Een nieuwe leraar

Nieuws | de redactie
2 december 2015 | Het leraarschap gaat op de schop. Het kabinet vraagt het Techniekpact een nieuwe opzet van de opleiding tot docent in bètatechniekvakken in het leven te roepen. De tekorten zijn te alarmerend voor lapmiddelen. De instroom in zulke lerarenopleidingen eerste graad in het HBO is net boven de 200 in het WO-instroom slechts 184.

Vandaag bespreekt de Tweede Kamer hoe het verder moet met de lerarenagenda. Die agenda van het kabinet heeft het niet makkelijk. De discussie gaat regelmatig over zaken als de vraag of een serieuze professie zich door de overheid moet doen verplichten tot een register, als de eigen organisatie er niet in slaagt dit te realiseren. Hier staan de liberale VVD-staatssecretaris en de liberale onderwijspartij D66 lijnrecht tegenover elkaar.

Ook niet eenvoudig heeft de minister het met de spanning tussen ambities en realiteit bij de concrete beleving van het vak van leraar.  Zij  steunt een lerarenontwikkelfonds LOF om bijzondere initiatieven en opleidingskansen van docenten mogelijk te maken. Elke leraar in Nederland kan meedoen . Net meer dan 100 voorstellen bleken te voldoen bij de eerst ronde van toekenningen.

Dramatische daling

De noodzakelijke toestroom naar de professie is zo mogelijk nog zorgelijker. De Pabo’s zien hun instroom dramatisch dalen. Dat was beoogd zo, herinnerde minister  Bussemaker de Tweede Kamer toch even. Immers, sommige van de felste bepleiters van strengere selectie voor de Pabo’s begonnen Bussemaker onder schot te nemen, zodra de cijfers van de effecten daarvan helder werden. Consistent noch moedig, zo liet zij blijken in haar reactie.

De hoop is dat de Pabo met minder instroom wel een hogere en kwalitatief betere uitstroom – en dus veel meer rendement – weet te ontwikkelen. Die hoop bestaat bij de VO-lerarenopleiding allang niet meer. De instroom voldoet op bijna alle schoolvakken niet meer om voldoende docenten beschikbaar te hebben voor de jeugd. Van klassieke talen tot natuurkunde,  van Duits en levensbeschouwing tot wiskunde en ICT.

Terpstra moet trekken

De ICT-sector is daarom bijvoorbeeld een eigen Human Capital Agenda gestart om de tekorten over de hele linie, inclusief die aan docenten,  tegen te gaan. De minister kan net als bedrijfsleven en samenleving niet langer wachten. Dat blijkt uit haar besluit dat zij heden de Kamer zal melden. Zij vraagt Doekle Terpstra als trekker van het Techniekpact om voorstellen te ontwikkelen met de partijen die daarin samenwerken, om het lerarenprobleem fundamenteel aan te pakken en op te lossen. Dat betekent dat zij de dynamiek verwacht van de combinatie van bedrijven , onderwijs en beleidsmakers . Het verzinnen van lapmiddelen en omleidingsroutes voor leraarschap is dan voorbij.   

Terpstra zal deze klus niet op zich nemen, als hij niet overtuigd is dat dit gaat lukken. Vanuit het bedrijfsleven zijn de signalen dat men fundamenteel iets wil doen aan het lerarentekort – en bij bètatechniek a fortiori – zeer sterk geworden. De meest recente data van de Techniekpact-monitor hebben daar grote invloed op gehad. Die monitoring liet zien dat het totaal aantal instromende studenten in de bètatechniek in HBO en WO stijgt en dan met name in het WO. In het HBO gaat het langzamer. Bij het aantal feitelijk gediplomeerden vanuit die instroom gaat het minder goed. Daar is in het HBO ten opzichte van 10 jaar geleden zelfs een lichte daling te zien.

Met de toekomstige leraren in bèta-technische vakken gaat het beslist niet goed. Zo daalde in 10 jaar (2004-2014) het aandeel studenten dat instroomde in de beroepsgerichte VO-lerarenopleiding binnen het HBO van 8% naar 4% van de populatie. De alom gewenste ‘academisch gevormde leraar’ in exacte vakken komt de komende jaren evenmin en masse naar de scholen toe. Hun aandeel daalde van 28% naar 22% van de studenten aan universitaire lerarenopleidingen.

Nauwelijks 200 aspiranten

Daar komt nog bij dat het bij hen om zulke kleine aantallen gaat, dat de opleidingen vanzelf sterk versnipperd en marginaal zijn gaan opereren. De instroom in de exacte lerarenopleidingen eerste graad in het HBO is net boven de 200, nationaal gemeten. De WO-instroom is slechts 184.

Het aantal in de tweedegraads opleidingen voor exacte vakken is rond 1200 studenten. Hoewel dit dus wel wat meer is, blijkt ook hier de trend niet goed. In plaats van een noodzakelijke stijging is er sprake van “een stabiel blijvend en relatief klein aantal” aspirant-bètadocenten. De monitor noteerde hierover dat dit aan andere, zeer positieve beweging ernstig in de weg gaat zitten. “Gezien het groeiende aantal jongeren, dat voor een N-profiel kiest op havo/vwo is het aantal leraren exacte vakken in opleiding zorgelijk. Ook voor vmbo is het aantal instromende leraren beroepsgericht al jaren laag.”

Deze trend zou ertoe leiden, dat het snel groeiende enthousiasme – zeker ook onder meisjes – voor exacte en technische vakken in havo en vwo in de knop gebroken dreigt te worden, doordat er nauwelijks leraren voor hen zijn. Keuze voor het N-profiel steeg in het havo van 30% naar 43% van de leerlingen in tien jaar, in het vwo van 52% naar 62%. Havo-meisjes kozen zelfs voor 45% voor zo’n profiel. De doorstroom van jongeren met deze profielen naar bèta-tech in HBO en WO stijgt bovendien. Ontbreken de adequate docenten – wat mede door de vergrijzing nu snel aan de orde zal zijn – ontstaat een structureel knelpunt, dat niet met tijdelijke promotieacties of lapmiddelen opgelost kan worden.

Reset en redesign

Terpstra is daarom nu gevraagd de partijen bijeen te brengen – net als hij ook doet in het Zorgpact – om een reset tot stand te brengen. Dat zal inhouden, dat VO-onderwijsinstellingen, bedrijven en lerarenopleiders in HBO en WO gezamenlijk de verantwoordelijkheid zullen gaan nemen hiervoor en dit bovendien niet meer vanuit ambtelijke uniformiteit bij OCW en onderwijskoepels tot stand gaan komen. Regionaal bijeenbrengen van vraag en aanbod en maatwerk-organisatie daarbij zal een centraal kenmerk daarvan zijn. Concreet succesvol gebleken vormen van aanpak zullen de volle ruimte krijgen zich verder te ontplooien daarin.

In dat verband is het opmerkelijk, dat onderwijskenner en senator Jan Anthonie Bruijn zich eveneens uitliet over een redesign van de opleiding tot leraar. Hij bepleit een opzet, waarin de verworvenheden van doeltreffende programma’s voor excellent docentschap als Eerst de Klas worden ingebracht in een nieuwe opzet, die een grotere diversiteit mogelijk gaat maken om vanuit het hoger onderwijs en de top van de beroepspraktijk naar het vak van docent te kunnen doorgroeien.

Programma’s als het Onderwijstraineeship en Eerst de Klas “laten zien dat mensen die zijn opgeleid in een bèta- of ander vak, met een aanvullende lerarenopleiding heel goed als leraar in het voortgezet onderwijs aan de slag kunnen. Het is nodig om studenten te interesseren voor het leraarsvak, en daarnaast is het belangrijk om het bedrijfsleven dicht bij het onderwijs te brengen,” zegt Bruijn, die ten derde male voor de VVD het verkiezingsprogramma – nu voor 2017-2021 – gaat opstellen.

Dit redesign van de lerarenopleiding voor het VO in HBO en WO is daarbij tevens wenselijk vanwege de ontwikkeling naar meer hybride loopbanen en functies die kenniswerkers in hun leven ontwikkelen. “Functies zullen steeds meer gecombineerd worden. Zelf combineer ik ook patiëntenzorg, onderwijs en wetenschap. Zo kan ik kennis toetsen in de praktijk en de praktijk bespreken met mijn studenten. Deze vorm van blended learning past goed bij de toekomst.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK