Lofzang op de vraag

Nieuws | de redactie
2 december 2015 | De Wetenschapsagenda is heel ergens anders geland dan Alexander Rinnooy Kan had voorzien. “We bouwden een vliegtuig terwijl we al vlogen in de lucht.” Welke richting moet dit luchtschip nu kiezen?

Met Beatrice de Graaf trok de oud-SER-voorzitter, oud Erasmus-rector en nu D66-senator de totstandkoming van de Nationale Wetenschapsagenda. Het bleek een opdracht waarin hij van de ene verbazing in het volgende avontuur terecht kwam. Bij de presentatie van de eerste uitkomst aan het kabinet sprak Rinnooy Kan met ScienceGuide over zijn lessen en perspectief op het vervolg.

Bij de presentatie gaf u toch vrij eerlijk toe, dat er momenten zijn geweest dat het hele gebeuren rond deze agenda ‘uit de hand leek te lopen’. Hoe kwam dat?

“We wilden in de samenleving thema’s en vraagstukken ophalen, waar mensen aandacht en antwoorden uit de wetenschap van belang achtten. Dan maak je een inschatting van de weerklank daarvan, van de punten die over tafel zullen gaan. 1200, misschien wel iets meer, dat was toch de gedachte wel.

Nou, we weten het. Het werden er bijna 12.000. En hun breedte en diepte hebben iedereen echt volslagen verrast. Soms heel praktisch gericht over hoe we voedsel langer houdbaar konden maken, zodat mensen veel minder etenswaren weggooiden tot heel fundamenteel over het begin en de zin van leven. Prachtige vragen toch!”

Uw favoriet na 12.000 checks?

“Het zijn onderweg steeds weer andere waar je op valt. Heel mooi vind ik nu nog steeds de vraag ‘Waarom heet een stoel een stoel? Ja, waarom inderdaad?

Het blijkt dat taalwetenschappers al generaties worstelden met zulke ‘waarom’ vragen, met kwesties van ontlening en verschuiving van begrippen. En tussen de bedrijven door leer je dan van zo’n onderzoeker dat in het Russisch een tafel een ‘stöl’ heet. Pareltjes leverde dit hele proces zo op.

Meer nog dan de inhouden lijkt dat proces de verrassing, klopt die indruk?

“Misschien toch wel. We bouwden een vliegtuig terwijl we al vlogen in de lucht. We moesten dus maar afwachten of en hoe we zouden landen en waar en of het wel een zachte landing zou zijn met een heel toestel.

We kregen enorme steun uit heel de kennissector. Veel mensen begonnen mee te doen met een behoorlijke scepsis. Wat moest je ook met in een keer 12.000 vragen doen? De Jonge Akademie en de KNAW hebben hier echt onbezongen heldendaden verricht. De vragen zijn niet alleen maar geïnventariseerd, maar verdiept aan elkaar verbonden tot wezenlijke thema’s. “

Wij bezochten zo’n sessie bij Saxion met lectoraten en bedrijven, waar men elkaars vragen ‘ophaalde’. Daar werden al direct zulke verbindingen gelegd om de verdere uitwerking handen en voeten te geven.

“We merkten dat zoiets op allerlei plaatsen gebeurde. De agenda en de inventarisatie van de vragen gingen zo steeds meer leven. De inventarisatie was op zich al nuttig, maar nu ontstond daaruit ook een nieuw instrument om de agenda dynamisch te maken. Dat is een verrassend positief effect gebleken.

Dit is uitgemond in het stuk dat wij nu op tafel hebben gelegd. Daarin zijn de vragen tot een reeks grotere thema’s met elkaar verbonden. Het is eigenlijk een lofzang op de vraag geworden. En samen geven deze vragen en thema’s ons nu zestien routes waarmee de agenda als het ware meer en duidelijke zwaartepunten en richting voor de toekomst gegeven is.

Zo kunnen we via inventarisatie en dit instrument komen tot investeringen. De ‘kenniscoalitie’ kan met deze zestien routes aan de slag en uitwerken wat er nodig is om de agenda daarvan te vullen met initiatieven en toekomstige prioriteiten.”

Is het ‘instrument’ zo ook inzetbaar geworden voor het adopteren van vragen en thema’s door groepen onderzoekers, opleidingen en maatschappelijke partijen?

“Heel sterk zelfs. Dat adopteren is namelijk nu een soort tweerichtingsverkeer aan het worden. Het begon ermee dat wetenschappers en hun instituten de vraagstellers uit hun domein uitnodigden en ze elkaar opzochten. Nu hebben we met de zestien routes in kaart gebracht welke hogescholen, universiteiten en kennisorganisaties met welke van die thema’s en vragen grote verwantschap vertonen.”

Een tijdje geleden bespraken wij al met u, dat die vragen en thema’s ook te koppelen zouden zijn aan de curricula en profielen van opleidingen in zowel MBO als HBO. Kan zo’n adoptieproces nu ook los gaan?

“Dat zou ik heel erg toejuichen, want ook het MBO hoort hierbij! Voor het uitwerken in de praktijk van bedrijven, organisaties en technologie van de vragen en de zestien routes heb je vakmensen en professionals nodig die daar enthousiast en vindingrijk bij zijn. Ik zou zeggen: breng dat maar eens in kaart. Welk curriculum vormt de mensen die passen bij welke vragen en in welke van de zestien routes?  Hoe zouden we die opleidingen, docenten, lectoren en hun studenten aan dat deel van de Wetenschapsagenda kunnen verbinden en laten meedoen?”

Welk themacomplex in de agenda en de zestien routes heeft u het meest verrast?

“Vooral de dynamiek die in de voortgang van de vragen merkbaar was. In het begin van het proces kwamen er veel vragen binnen over gezondheid, preventie, medische vraagstukken. Gedurende het proces zag je één thema heel sterk naar voren komen echter. Alles dat met Big Data samenhangt kreeg steeds meer accent.

Dat laat zien dat de inventarisatie niet bepaald werd door ‘ de bekende punten’ of al langer levende vragen om aandacht. Er zitten vragen met ‘eeuwigheidswaarde’ tussen, maar ook heel actuele, nieuwe discussies waar we eigenlijk nog maar net mee bezig zijn. Big Data is een van de zestien routes geworden waar we op uit zijn gekomen als wezenlijke themacomplexen voor het vervolg.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK