Extra toezicht op UvA-geld

Nieuws | de redactie
13 mei 2015 | Omdat de solvabiliteit van de UvA de komende jaren onder de geldende norm komt, gaat de onderwijsinspectie de ontwikkelingen bij de financiële omstandigheden van de UvA monitoren. Dit maakte minister Bussemaker bekend naar aanleiding van Kamervragen van de SP en de PvdA.

Na de onrust en wekenlange bezetting van het Bunge- en Maagdenhuis heeft Jasper van Dijk (SP) samen met PvdA-collega Mohamed Mohandis vragen gesteld aan de minister. De minister erkent in haar antwoord nu, dat de schulden van de UvA komende jaren zorgelijk oplopen. “In de begroting 2015 geeft de UvA aan dat voor 2015 een negatief resultaat begroot is van € 27,8 miljoen en dat dit zonder nadere beleidswijzigingen inderdaad zal leiden tot een cumulatief negatief resultaat van ruim € 83 miljoen over de periode van 2015 t/m 2018.”

Impact van derivaat

De impact van de al vaker bediscussieerde inzet van derivaten in het HO blijkt uit het antwoord van OCW. “Het negatieve resultaat in 2015 is voor € 15,1 miljoen het gevolg van de langjarig geplande inzet van de Huisvestingsplanreserve in het kader van het Huisvestingsplan 2005-2020. Omdat de rente van het derivaat hoger is dan de huidige rentestand, is een deel van het verlies in 2015 ook te wijten aan het derivaat.”

Bussemaker geeft aan dat na Amarantis er strengere eisen gelden voor het percentage van eigen vermogen en dat heeft consequenties voor de UvA. “De aanbevelingen van de Commissie Onderzoek financiële problematiek Amarantis (2012) hebben ertoe dat eind 2012 de door de Inspectie van het Onderwijs gehanteerde signaleringsgrens voor solvabiliteit is verhoogd van 20% naar 30%. Op basis van de meerjarenraming uit de begroting 2015 is het de verwachting dat de solvabiliteit van de UvA in 2017 op 27,2% uitkomt. Dit als gevolg van het aantrekken van vreemd vermogen voor investeringen en de negatieve rentabiliteit. Dat betekent dat de inspectie de ontwikkelingen gaat monitoren.”

Geen acute risico’s

De UvA heeft het dus moeilijk, maar de minister geeft aan dat de situatie niet acuut gevaarlijk lijkt. “De inspectie ziet op grond van de financiële positie vooralsnog geen acute risico’s voor de continuïteit van de UvA. Gezien de verwachte toename van de schuld van de UvA als gevolg van de geplande investeringen gaat de inspectie deze ontwikkelingen bij de UvA monitoren.”

Zij wil tegen deze achtergrond niet op zaken vooruit lopen in haar antwoord op de vraag van Van Dijk c.s. of zij diepgaand onderzoek wil doen naar het door hen betitelde ‘financieel wanbeleid’. “Het College van Bestuur van de UvA heeft de medezeggenschapsraden de ruimte gegeven om onafhankelijke commissies in te stellen die onderzoek doen naar financiën en huisvesting én bestuur en medezeggenschap bij de UvA. Ik hoop dat deze onderzoeken snel van start gaan en wacht de resultaten van deze onderzoeken met belangstelling af. De inspectie zal de ontwikkelingen monitoren.”

Op de vraag of de minister vindt of het CvB nog aan kan blijven geeft zij antwoord met: “Het stelsel van Hoger Onderwijs is zo georganiseerd dat de taak om het functioneren van het College van Bestuur te beoordelen bij de Raad van Toezicht ligt. Dat geldt ook bij de UvA.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK