Kwaliteit door binding

Nieuws | de redactie
30 juni 2015 | Het verhogen van de lat mag niet ten koste gaan van de emancipatie in HBO. Maar hoe richt je dat dan in? Onderwijzers en bestuurders van de Hogeschool Rotterdam schreven een essay voor de Vereniging Hogescholen met die vraag als uitgangspunt. Zij zien een cruciale rol voor de docent in dat proces.

“Het grote maatschappelijke vraagstuk waar we voor staan willen we in Rotterdam in de klas oplossen,” zo formuleren Ron Bormans, Maaike Bajwa, Erwin van Braam en Izaak Dekker het in hun essay. Zij zien het HBO als succesvolle emancipatiemotor in de samenleving, maar constateren tegelijkertijd dat die motor de laatste tijd wat hapert. “Als hogescholen horen we ons dit aan te trekken omdat het onze bestaansgrond raakt.”

Een olievlek

De oplossing daartoe ligt dus in de klas, bij de docent. Izaak Dekker is strategisch adviseur én docent bij de Rotterdamse hogeschool de afgelopen tijd heeft hij veel gesprekken gevoerd met docenten om te kijken wat er gedaan wordt. “Je komt docenten en teams tegen die hier al ver in zijn. Het delen van goede ervaringen en het steeds weer richten op de eigen invloedssfeer kan er voor zorgen dat dit als een olievlek verspreidt.”

Die olievlek zit hem in de aanpak van docenten die met name de prestaties van niet-westerse allochtonen raakt. Zij zijn gebaat bij “meer binding en betrokkenheid tussen studenten en hun reguliere docenten, waarbij het persoonlijk contact zich focust op het onderwijs zelf en de docent begrip en belangstelling heeft voor de achtergrond en leefwereld van de student en rekening houdt met diversiteit,” zo wordt in het essay neergezet.

Niet iedere docent kan dat even goed, maar er zijn gevallen waar dat juist prima lukt, ziet Dekker. “We doen in die gesprekken ook nieuwe ideeën op over wat docenten daarbij helpt. In bijvoorbeeld ons intern professionaliseringsaanbod komt dat dan terug.”

Een mooi voorbeeld waarbij docenten en studenten elkaar veel nadrukkelijker en intensiever ontmoeten is de studie Vastgoed en Makelaardij. “Zij hebben een nieuwe docentenkamer en hebben er voor gekozen dat deze nu opengesteld is voor docent én student.” Deze benadering gaat er veel meer van uit dat docenten zich bewust zijn van wie er nu werkelijk voor ze zit.

De dynamiek van de Randstad

“Nieuwe docenten hebben vaak genoeg vakkennis of ervaring in de praktijk, maar weten daarmee nog niet hoe het is om les te geven op een hogeschool in de Randstad. We gaan dit veel meer in het inwerktraject van docenten integreren. Omdat we dit jaar en de komende jaren veel nieuwe docenten aannemen is dit een goed moment om hier in te verbeteren.”

Dat betekent dat die docenten leren dat ze ook elkaar opzoeken om regelmatig te reflecteren op wat ze eigenlijk doen. Dekker: “Traditioneel is het docentschap een solitair beroep: het gros van je tijd zit in lesgeven en nakijken en dat doe je (bijna altijd) alleen. Dit maakt ook dat je als docent soms tegen de groef der gewoonte in moet om samen te werken of je open te stellen voor feedback.”

Het is voor sommigen een verandering in mindset en dat is niet iets wat je van hogerhand, of alleen door extra te investeren kunt veranderen. “Geld en tijd voor docenten (zoals wij daar voor uittrekken) helpen om die drempel te verlagen. Maar de middelen zijn nog geen voldoende voorwaarden. Als docent moet je ook voelen dat je het verschil kunt maken voor onze studenten.”

Eerst contact, dan loslaten

Een mooi voorbeeld daarvan zag Dekker onlangs bij een onderwijsteam op zijn hogeschool dat na enkele indringende gesprekken besloot het roer drastisch om te gooien en vol in te zetten op de binding met studenten. “Vanuit dat betere contact en de bijgestelde positieve hoge verwachtingen zijn die studenten op gaan bloeien. Nu is het studiesucces drastisch gestegen en heerst trots en een goede sfeer in die opleiding. “

Tegelijkertijd met het aangaan van een sterke band tussen docent en student, ziet het HBO een zekere academisering van het onderwijs. Studenten moeten zelfstandig een onderzoekende houding ontwikkelen. Volgens Dekker kunnen beide ambities naast elkaar bestaan. “Net als met opvoeding gaat het erom dat je geleidelijk steeds meer zelfstandigheid biedt. Als de studenten gediplomeerd zijn moeten ze zelfstandig en weerbaar genoeg zijn om professioneel te presteren. Maar voordat je loslaat moet je eerst contact hebben.”

“In Rotterdam is dat voor veel studenten niet vanzelfsprekend,” stel Izaak Dekker. “We willen dat alle studenten toegang hebben tot professionele voorbeelden en rolmodellen die hen kunnen inspireren. Soms is dat in de privesfeer maar voor velen is dat die docent die je altijd als jouw leermeester zal onthouden.”

Het goede naar boven

Alle goede voorbeelden en projecten die op de hogeschool nu ontdekt en vastgelegd worden, moeten natuurlijk wel impact krijgen in de hogeschool. “We willen die verschillende pilots wel blijven meten en monitoren. We zijn op zoek naar een manier om dit centraal inzichtelijk te maken, ook evidence based. Het gaat er om dat we de goede dingen die er zijn naar boven halen en ook echt benutten.”

Bij de opleiding Commerciële Economie gaat men bijvoorbeeld beginnen met het heel anders inrichten van de opleiding. “Het wordt veel intensiever onderwijs, met korte blokken van vier weken en veel meer aandacht van docenten voor studenten. Ze hebben daarbij ook het ‘nominaal is normaal’-programma van de Erasmus Universiteit als uitgangspunt gebruikt, maar dan minder gericht op het bsa en meer op de didactische aanpak. Zo creëren ze binnen de studies kleinere communities waar studenten samen rond een thema werken. Je begint breed en in de loop van de studie spitst zich dat toe.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK