Wat wil Jet Bussemaker als legacy?

Nieuws | de redactie
28 oktober 2015 | “Onze samenleving moet een sterkere leercultuur krijgen en meer responsief worden.” Na studievoorschot, Wetenschapsvisie en HO-strategie vraagt Bussemaker een diepgaand advies aan de SER en OECD samen. Waar moet dat over gaan? Welke lange termijn visies wil zij uitlijnen en waarom?

De ambitie van Bussemaker is niet gering. Zij laat een niet eerder vertoonde combinatie van de SER en de OECD in Parijs “een lange termijn agenda over skills en leren in brede zin” ontwerpen. “Het kabinet beoogt een lange termijn agenda gericht op het versterken van de kwaliteit en inzet van de beroepsbevolking om Nederland tot een lerende, responsieve en inclusieve samenleving te maken.”

96% informeel leren

Daarmee verwijst Bussemaker naar het WRR-advies over een lerende economie, maar zet er nadrukkelijk een breder maatschappelijk accent naast: de responsieve, inclusieve samenleving. Ze wijst er aan de SER fijntjes op “dat 96% van de leertijd van werkenden informeel gebeurt.”

“De uitdaging waar we voor staan”, is dat een dergelijke samenleving “als basis een ambitieuze leercultuur heeft.” De vele vragen naar het hoe, wat, wie en waartoe daarvan wil het kabinet beantwoorden door “een skills strategie voor Nederland te ontwikkelen.” Het WRR-advies blijft daarin verder opvallend buiten beeld.

Bussemaker bouwt voor op twee andere signalen en documenten. De SER-verkenning ‘leren in de toekomst’ is de eerste hiervan, “een belangrijke opstap naar een brede, meerjarige opdracht.” IN een reeks bijeenkomsten met vele maatschappelijke actoren heeft de SER verkend ‘hoe we leren’ en ‘waarom we leren’. Daarin kwamen zowel concrete activiteiten in bedrijven en scholen, als bredere analyses en cijfers over kracht en kwetsbaarheid van ons onderwijs en LevenLangLeren aan de orde. Het kabinet wil daarmee verder.

Gurria doet aanbod

Dat kan nu op een heel vernieuwende manier. Angel Gurria, de secretaris-generaal van de OECD, blijkt zijn fulminante optreden in ‘the Glassroom’ op het Beursplein in Amsterdam tijdens de ISTP 2013 niet vergeten te zijn. Hij deed het kabinet het aanbod om de handen ineen te slaan bij het ontwerp van een ‘skill-strategy’, toegesneden op ons land “en onze sterktes en zwaktes”. Dat is het tweede signaal dat Bussemaker oppakt en met enige gretigheid.

Het kabinet noemt het essentieel voor een effectieve strategie, dat “juist de partijen die die een cruciale rol spelen bij het creëren van een leercultuur” hierbij betrokken zijn. Dat zijn de werkenden zelf en hun werkgevers. Daarom worden de OECD en SER aan elkaar verbonden dit najaar in “het proces om tot een skills strategie voor Nederland et komen.”

Breed en groots

Bussemaker beseft duidelijk dat met deze combinatie en aanpak een beleidsprimeur geschapen wordt. De SER en OECD moeten daarin “een anticiperende, vernieuwende en meer verbindende rol spelen.” Zij gaat nog een stap verder en benadrukt: “De vraag is breed en groots.” De reden daarvoor is helder.

“Zo’n lerende samenleving dient overigens niet alleen onze welvaart, maar het versterkt ook de sociale samenhang. Dit heeft consequenties voor de arbeidsorganisatie en arbeidsverhoudingen, maar ook voor de kennis en vaardigheden die nodig zijn op de arbeidsmarkt. Het doet een groeiend beroep op de flexibiliteit en het aanpassingsvermogen van werkenden en van bedrijven. Bedrijven zullen hun creativiteit en hun aanpassingsvermogen verder moeten versterken om innovatief en responsief de kansen en mogelijkheden te benutten die zich voordoen.”

“Voor werkenden is een uitstekende opleiding alleen niet voldoende. Permanente investeringen in de eigen inzetbaarheid tijdens de loopbaan moeten een vanzelfsprekendheid worden. Up to date blijven of, beter nog, voorop lopen met kennis en vaardigheden, op-, om- en bijscholen, vooral ook door informeel te leren in verschillende leeromgevingen; het is onmisbaar op de dynamische arbeidsmarkt van de toekomst.”

Moeilijk in staat tot succes

Het kabinet erkent dat Leven Lang Leren “geen nieuw fenomeen” is en discussies over ‘éducation permanente’ zijn inderdaad als sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw volop gaande. Veel concrete dynamiek hebben zij vergeleken bij andere hoogontwikkelde landen in het onze nog niet gebracht. “Volgens velen zijn we moeilijk in staat er een goede en effectieve invulling aan te geven,” schrijft Bussemaker onomwonden. “Iedereen vindt het belangrijk, maar toch is er een algemeen gevoel dat veel meer mogelijk en noodzakelijk is. En om het nog urgenter te maken: we vinden ook dat het belang van permanent leren in de toekomst toeneemt.”

Een krachtig herstel van de aandacht hiervoor en de economische en sociale noodzaak daarvan is internationaal merkbaar. “Volgens de OECD gaat het dan om het ontwikkelen, activeren en effectief benutten van skills van de beroepsbevolking. Maar welke skills hebben we dan nodig, zowel vandaag als morgen en overmorgen? En wat betekent die veranderende skills-behoefte voor onze economische structuur? Hoe zijn onze instituties sterker en responsiever te maken?”

Bildung in de 21e eeuw

De 21st Century Skills blijke daarbij allesbehalve eenzijdig gericht op technologie en het trainen van whizkids. Veel aspecten van het klassieke Bildungsideaal komen daar met kracht en eigentijds in terug. “Naast de onderkenning van het belang van kennis en cognitieve skills realiseren we ons steeds meer dat persoonsvorming en niet-cognitieve vaardigheden minstens zo belangrijke succesfactoren zijn. Juist de typisch menselijke en sociale eigenschappen lijken in een maatschappij met toenemende technologische mogelijkheden aan belang te winnen. Creativiteit, sociale skills, leren leren, motivatie, zelfreflectie en identiteit worden gezien als skills voor de toekomst. Maar diezelfde vraag over wat mensen moeten kennen en kunnen, is minstens zo relevant voor de beroepsbevolking van nu. Daar ziet het kabinet bij uitstek een rol voor de SER.”

Het belang van de waarde van het informeel leren is daarbij sterke beseft inmiddels. We weten daar alleen maar weinig over, geeft Bussemaker aan. “De uitdaging zit vooral in het verbinden van deze verschillende leeromgevingen om innovatieve en slimme combinaties van werken, ontplooiing en leren mogelijk te maken. Die verbindingen moeten we activeren en effectueren, afgestemd op het individu. Dit kan ook steeds toegankelijker en makkelijker bijvoorbeeld door het gebruik van ICT-middelen.”

“Die kansen moeten we opzoeken en benutten. Daarbij moeten we ook kijken hoe we bepaalde groepen in de samenleving, zoals lager opgeleiden, ouderen, zzp-ers, uitkeringsgerechtigden, migranten en flexwerkers, toegang en mogelijkheden kunnen bieden om kansen te grijpen.”

Vraagfinanciering en vouchers

Het kabinet presenteerde bij de brief aan de SER over de combinatie met de OECD inzake leercultuur en skills zijn voortgangsrapportage Leven Lang Leren 2015. Die laat zien op welke punten de skills-strategie zou kunnen voortbouwen,  zoals de verdere versterking van de Associate degree in het HBO.

Het kabinet gaat tevens door met omstreden experiment met vraagfinanciering voor deeltijd-HO als deel van de flexibilisering, die het Leven Lang Leren moet aanwakkeren. “Gekozen is voor een sectorale aanpak, waarbij de experimenten in eerste instantie binnen de sectoren met een grote behoefte aan LLL zullen worden uitgevoerd (Zorg & Welzijn en Techniek incl. ICT),” melden de bewindslieden.

“Binnen de experimenten vraagfinanciering krijgen de bekostigde hogescholen meer ruimte om flexibel te werken; studenten kunnen worden geworven en ingeschreven voor losse modules van opleidingen, en hogescholen krijgen vrijheid van vestigingsplaats. De bekostigde instellingen zien in een systeem van vraagfinanciering af van de reguliere bekostiging. In plaats daarvan worden vouchers gefinancierd en kunnen studenten kiezen bij welke bekostigde of niet-bekostigde instelling zij deze inzetten.”

19 hogescholen doen uiteindelijk nu hierin mee. Daaronder zijn 8 niet-bekostigde instellingen, gemiddeld met 3 van hun opleidingen. Cofinanciering met het werkveld in Zorg en Techniek moet nu worden uitgewerkt. Men kan zich daarom nog terugtrekken uit het experiment, als die cofinanciering onvoldoende slaagt voor het eind van dit jaar.

Actiegericht en opschaalbaar

De wens van D66 om het studievoorschot nog verder uit te breiden en ook open te stellen voor Leven Lang Leren wijst het kabinet daarbij van de hand. Dat wordt te duur en jaagt de staatsschuld verder op en volgens een onderzoek zouden ook niet zo veel LLL-deelnemers daar gebruik van willen maken.

Met de introductie van vouchers in het HO-bestel en een lange termijn strategie samen met de OECD en SER maakt minister Bussemaker in elk geval één ding duidelijk. Het idee dat Rutte II uitgeregeerd en klaar zou zijn met ‘hervormen’ is op het terrein van OCW en het hoger onderwijs in het bijzonder, wil zij nadrukkelijk loochenstraffen. Zij schrijft de SER in dat verband veelzeggend, dat “het kabinet niet alleen aan beleidsmatige aspecten hecht, maar zeker ook aan werkbare of actiegerichte oplossingen, met name oplossingen die opschaalbaar zijn.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK