SP vangt bot

Nieuws | de redactie
27 november 2015 | Minister Bussemaker gaat haar beleid niet wijzigen naar aanleiding van een SP-notitie. De voorstellen die Jasper van Dijk doet voor meer democratisering en tegen rendementsdenken slaat de minister in de wind. Bovendien vindt zij dat ze al heel veel doet om de bezwaren op dit terrein weg te nemen.

Dat schrijft Bussemaker naar aanleiding van een notitie van de SP voor de discussies over het HO-beleid in de Tweede Kamer.  In dit stuk stond dat de raden van toezicht afgeschaft moeten worden en ook zou er een einde moeten komen aan de output-financiering. Deze week werd ook al duidelijk dat de SP hiervoor geen bondgenoot vindt bij de LSVb. Voorzitter Stefan Wirken gaf tijdens het VSNU-café aan dat hij er  geen voorstander van is om de raden van toezicht af te schaffen. De studentenbond wil liever een krachtig medebewind met zulke raden, bijvoorbeeld door ‘cocreatie’  routes waarin studenten/MZ en RvT samen beslissingen voorbereiden.

Primaire zeggenschap ligt bij het CvB

Jasper van Dijk ment in zijn notitie dat de universiteit te veel top-down wordt geleid – iets wat hij in zijn eigen partij natuurlijk ook weleens tegen komt – en komt in dat verband met de suggestie de raden van toezicht af te schaffen en de medezeggenschap meer macht te geven. De minister reageert daarop nu als volgt op: “De primaire zeggenschap ligt bij het college van bestuur, inspraak en kritisch mee- en tegendenken bij de medezeggenschap en is het interne toezicht belegd bij de raad van toezicht. Daarbij heb ik steeds het belang benadrukt van een goede bestuurscultuur waarin ruimte is voor het goede gesprek.”

“De raad van toezicht houdt, met het oog op de (maatschappelijke) opdracht van een universiteit, toezicht op de uitoefening van werkzaamheden en uitoefening van bevoegdheden van het bestuur. Om dit goed te kunnen doen is het van belang dat het interne toezicht wordt uitgevoerd door personen die de toezichthoudende rol goed kunnen uitoefenen en een brede kennis en ervaring meebrengen die zij in de maatschappij hebben opgedaan.”

Sluitstuk van medezeggenschap

Op de kritiek dat de medezeggenschap te weinig te zeggen heeft, stelt Bussemaker dat juist het tegendeel het geval is. “De afgelopen jaren heb ik in wetgeving de positie van de medezeggenschap bovendien flink verstevigd. Met het instemmingsrecht op de hoofdlijnen van de begroting, onderdeel uit het Studievoorschot, heb ik een sluitstuk geïntroduceerd dat aansluit op het versterkt initiatiefrecht waarmee de medezeggenschap in een vroeg stadium bij het beleid wordt getrokken.”

Ook op het gebied van flexibele contracten op universiteiten en hogescholen ziet de  PvdA-minister geen reden om haar het beleid te wijzigen. “De flexibilisering van de arbeidsmarkt treedt overal in de samenleving op, en dus ook in de academische wereld. Dat komt deels door de toename van het aantal promovendi, en deels door de bekostiging van de wetenschap op programma-, project- en opdrachtonderzoek met een tijdelijk karakter. Ook wisselende studentenaantallen en daarmee samenhangende bekostiging vragen om een flexibel personeelsbestand. Door de Wet Werk en Zekerheid is het gebruik van flexwerkers beperkt.”

Verzelfstandiging draagt bij aan kwaliteit

De minister zit niets in de SP-gedachte om het HO-vastgoed weer onder verantwoordelijkheid van het Rijk te brengen. Dat was in de WHW van Deetman nog wel het geval, maar onder Paars-1 heeft Ritzen met de zogeheten OKF-operatie de zeggenschap over de gebouwen overgedragen in ruil voor een enorme lastenreductie bij de overheid. Dat hielp om Nederland onder de EMU-norm bij de staatsschulden te brengen.

Bussemaker valt haar partijgenoot van toen nu niet af. “Ik vind dat het onderbrengen van de huisvesting bij de Rijksgebouwendienst niet past binnen de huidige bestuurlijke verhoudingen tussen OCW en het hoger onderwijs en dat de verzelfstandiging in het hoger onderwijs in dat geval teniet wordt gedaan. Ik ben van mening dat de verzelfstandiging in het hoger onderwijs juist bijdraagt aan de kwaliteit van het onderwijs en onderzoek en doorgaans ook leidt tot een efficiëntere inzet van financiële middelen, zowel wat betreft vervangingsinvesteringen als in de exploitatie van de huisvesting.”

Een vorm van outputfinaciering zal volgens de minister dan ook moeten blijven bestaan. “Er zal altijd een manier gevonden moeten worden om de middelen te verdelen over de instellingen. Helaas bestaat er geen perfect verdeelmodel, zonder perverse prikkels. Ieder verdeelmodel kent perverse prikkels. Kwaliteit van onderwijs en onderzoek moet centraal staan. Dit komt ook terug in het experiment met prestatieafspraken.” Woensdag 2 december vergadert de Tweede Kamer over de notitie van Jasper van Dijk.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK