Kiezen waar je een vuist maakt

Nieuws | de redactie
10 februari 2016 | Inholland zet een nieuwe toekomst uit. “Je kunt alle dagen stil staan bij wat er mis ging en nog steeds onvolmaakt lijkt. Je kunt bij de pakken neer gaan zitten. Maar het gaat er om wat je ermee doet om vooruit te komen,” zegt Jet de Ranitz over de keuzes die zij maakt voor de periode 2016-2022. “Klein maar fijn is hartstikke prettig.”

Inholland stapt in een nieuwe fase. Krachtig signaal daarvan is het instellingsplan dat voor de periode 2016-2022 de lijnen uitzet. De hogeschool kijkt vooruit, naar een toekomst waarin men niet langer vast blijft zitten bij perikelen van voorheen, maar zich een nieuwe rol en profiel in het hoger onderwijs durft te geven. Collegevoorzitter Jet de Ranitz merkte bij haar overstap van de AHK naar Inholland “de behoefte aan een nieuw verhaal. Men wilde niet excuses blijven maken voor iets van vier jaar geleden. Het besef heerste ‘wij zijn een gewone hogeschool en dat mogen we ook zijn.’ Dan rijst wel de vraag meteen ‘en waarvoor zijn wij er dan?’”

Grote slagen gemaakt

Op die vraag wil het instellingsplan antwoorden geven, heldere keuzes aangeven en onderbouwen. Dat kan nu ook, zegt De Ranitz, “want er zijn grote slagen gemaakt, zeker binnen het onderwijs en de begeleiding van studenten. Zij zijn merkbaar positiever en dat vertaalt zich ook in een kentering naar verbetering bij medewerkers. Zij zien dat het crisisgevoel weg is, ad hoc ingrepen vanwege urgente problemen en heel zware controles van buiten en intern niet meer actueel zijn.”

Dat dit mogelijk werd na jaren van sanering en externe druk dankt de collegevoorzitter aan de veerkracht die zij aantrof binnen de hogeschool. “Die was sterk, verrassend sterk. Die liet ook zien dat men kwaliteit in huis had. Als er in deze hogeschool niet zoveel kwaliteit huisde, had men nooit kunnen doen wat hier is gepresteerd aan herstel en vernieuwing.”

Het instellingsplan kijkt daarom bewust vooruit tot de jaren na 2020. “Voor de toekomst moet je de tijd nemen, gun jezelf dat je dit goed en overwogen doet. Dat kan nu ook, de hectiek van de crisis is weg. Bovendien zegt de datum 2022 nog iets. Niet alles wat we nu opschrijven en gaan bespreken moet meteen ingezet worden; we hoeven niet al direct in 2016 te pieken. Nee dus.”

Een paukenslag

Opvallend is dan wel, dat het document eindigt met een paukenslag. “Inholland behaalt in 2019 de instellingsaccreditatie,” staat lapidair op bladzijde 37. De Ranitz grinnikt: “Laten we even afwachten of zo’n accreditatie er überhaupt komt nu, maar goed… Een stevige instellingstoets doet dan toch hetzelfde. Mij gaat het erom, dat we onderweg duidelijk kunnen maken  dat we op de goede weg zitten. Daar kunnen vreemde ogen je goed bij helpen. Laten we met dit instrument gaan bezien of en hoe we bereiken wat we ambiëren, bijvoorbeeld dat binnen de organisatie van het onderwijs de teams centraal staan.”

Het portfolio van de hogeschool is daarbij geen groot zorgpunt meer. “Na de saneringen daarin die Doekle Terpstra nog moest doorvoeren, is de rust gecreëerd die ons de kans geeft in de periode tot 2022 te kijken naar nieuwe vragen uit de ontwikkeling van het hoger onderwijs en uit de omgeving in de Randstad waar we ons op richten. De Strategische Agenda van Bussemaker biedt er ook ruimte voor. Denk aan de ontwikkeling van AD’s en masteraanbod.”

Eigenzinnige rol

De rol van Inholland is in dat verband een eigenzinnige. Men denkt veelal dat het een grote instelling is, het beeld van een moloch met een topzware centrale sturing heerst nog vaak. Maar feitelijk zijn de vestigingen van de hogeschool in elke metropool van de Randstad de kleine HBO-aanbieder. “Dat ‘klein maar fijn’ ter plekke is vaak verrassend voor de buitenwacht. Ik vind dat hartstikke prettig. Want je biedt zo in die steden een eigen omgeving en sfeer. Inholland vult daarin iets aan op het hoger onderwijs in de steden.”

“De student kiest voor een biotoop die overzichtelijk is, een hogeschool met korte lijnen, ook met het werkveld. Wij hebben opvallend veel studenten die een tweede kans proberen, voor wie studie bij Inholland een nieuwe poging inhoudt om te slagen. Zij kiezen dan voor een omgeving die meer kleinschaligheid biedt, zoeken een opleiding die zo een gevoel van verbondenheid geeft. Ik zeg weleens: ‘als je groots en meeslepend in het grootstedelijke leven wilt gaan studeren, ga dan misschien maar liever naar een ander.’ Onze kernwaarde is ‘persoonlijk en dichtbij’. Juist voor die tweede kans van mensen is dat wezenlijk.”

Randstad als spannende omgeving

Om dit realiseren is het nodig, dat de hogeschool bewust keuzes blijft maken die deze opvallende karakteristiek van kleinschaligheid in grote steden kunnen versterken. Wat helpt is het feit dat men allerlei opleidingen – vaak relatief kleine – biedt, die elders in de Randstad niet voorkomen. Dat strekt zich uit van combinaties van agri en techniek, life sciences, zorgmasters en de creatieve sector. “Daarop voortbouwen geeft dus kansen. De drie grote thema’s voor de komende jaren geven daar richting aan: duurzaam, gezond, creatief. Elke opleiding zal zich met het daarmee verbonden onderzoek op tenminste één van die thema’s moeten gaan profileren en dat uitdiepen.”

De grootstedelijke Randstad biedt hier een spanningsvolle omgeving om op in te spelen. De Ranitz onderstreept dat de metropolen – Amsterdam en Rotterdam/Den Haag – op veel punten van elkaar verschillen en niettemin soms sterk dezelfde problemen kennen. Bovendien heeft elk van die metropolen heel intensieve relaties met en uitstraling op hun directe omgeving. “Juist daar zitten wij als hogeschool sterk gevestigd, denk aan Dordrecht of Haarlem en Alkmaar. Ook dat zijn steden met grote uitdagingen.”

Inholland moet daarom zowel die verschillen tussen de steden – ook qua arbeidsmarkt en bedrijfsleven – als hun sterk gemeenschappelijke kenmerken aankunnen, door vaker een vergelijkend perspectief te kiezen. Daarin onderscheidt men zich van de andere grote hogescholen. “De inzet van deze stadsoverstijgende blik is dat je een aanvullend perspectief inbrengt voor de stad; dat leidt tot betere beslissingen. Dat is het mooie van diversiteit.”

Een vuist maken

Dit leidt tot opvallende conclusies af en toe. De steden neigen er naar de hogeschool aan te spreken op uitdagingen die veel meer passen bij grote instellingen in hun gemeente. “Ze vragen ons dan ‘massa’ te leveren die wij als relatief kleine eenheid in hun stad niet altijd in huis hebben. Dat willen we ook helemaal niet. Je moet scherp kiezen waar je een vuist maakt wilt maken, want je kunt niet alles in zo’n stad en moet ook die indruk niet wekken.”

De komende jaren zal Inholland nog een reeks stappen moeten zetten. “Weerbarstig” noemt De Ranitz “de maakbaarheid van studiesucces. We hebben veel geleerd van de begeleiding van onze langstudeerders. Dat gaan we doorvertalen naar de jongerejaars. Je moet op tijd met ze in gesprek, spiegelen met ze wat wel en niet goed loopt. Voor alles moet je hen over zichzelf leren nadenken en  zelf de controle over hun studie en loopbaan leren nemen. Hoe je dat met hen samen in concreto aanpakt, is vervolgens altijd maatwerk vanwege de grote diversiteit binnen het HBO. Onze studenten komen echt overal vandaan; wat we in pedagogische zin vragen van onze docenten in het omgaan met alle verschillen lijkt meer op het PO dan op het WO, denk ik weleens.”

“De ambities uit de prestatieafspraken gaan we op dit punt niet halen. Veel van de factoren rond studiesucces zijn niet generiek te beïnvloeden. Alles wat we wel konden beïnvloeden is gelukt, maar dan ben je er dus nog niet echt.”

De metafoor

Pittig signaal van de nieuwe oriëntatie op de toekomst geeft het instellingsplan met de titel van het tweede hoofdstuk: ‘Inholland, metafoor voor leren’. Het is een directe verwijzing naar de bekende verzuchting van Doekle  Terpstra “Inholland is een metafoor.” Hij bedoelde dat men die naam te pas en zeker ook te onpas hanteerde bij elk bestuurlijk of kwalitatief akkefietje in onderwijsland. Nu benut De Ranitz de metafoor voor iets radicaal anders: haar hogeschool staat voor ‘durf om te leren’.

“Je kunt alle dagen stil staan bij wat er mis ging en nog steeds onvolmaakt lijkt. Je kunt bij de pakken neer gaan zitten. Maar het gaat er om wat je ermee doet. Hoe je ervoor zorgt dat je de obstakels voorbij komt en dat je het een volgende keer beter doet. Dat is waar leren uit bestaat. Mensen leren het meest van ‘life changing moments’ en wat ze daarmee konden doen. Dat geldt voor ons en voor onze studenten. Het draait om de moed om verder te gaan: ‘durf te leren’ dus.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK