Pact van Europese steden

Nieuws | de redactie
22 februari 2016 | Het voorzitterschap van de EU gaat Nederland en Europa een ‘Pact van Amsterdam’ opleveren. Een netwerk van 600 steden gaat aan de slag voor innovatie, kennis en ‘smart cities’ initiatieven. “Hun kracht is dat zij van onderaf zijn ontstaan en doorgegroeid. Zulke eco-systemen komen niet door nationaal beleid tot stand.”

Tijdens de Cobbenhagen Summit in Den Bosch maakte een vertegenwoordiger van de Europese Commissie bekend, dat het  ‘Europa van de Regio’s’ een nieuw verschijnsel gaat krijgen, dat minder ‘ruraal’ gericht is. Het besef leeft bij de Commissie Juncker sterk, dat de dynamiek in Europa komt van stedelijke gebieden en metropolen. Men werkt daarom aan toegesneden Europese instrumenten voor beleid en investeringen van zo’n €15 miljard.

Triple helix voorop

Een groep van 200 stedelijke experts en ontwikkelaars bereidde dit in Brussel voor tijdens een conferentie. Een nieuw netwerk van zo’n 600 steden in de EU is in de maak, waarin men kennis gaat delen en projecten aanjagen rond 12 grote thema’s. Zo wordt genoemd dat men juist in stedelijke kenniscentra vluchtelingen kan helpen bijscholen voor een snelle integratie in sectoren van de arbeidsmarkt waar tekorten bestaan.

De €100 miljard voor regionale ontwikkeling binnen de EU wil men ook hier sterker op richten. Een aanpak met  ‘triple helix’ initiatieven – zoals in Nederland voorgedaan met het Techniekpact – is daarbij prioritair. De EU wil hiermee tot een Urban Agenda  komen die in een Pact van Amsterdam moet uitmonden.

ARAR

Cobbenhagen Summit voorzitter prof. Eijffinger, die vanuit de Tilburg University Society deze derde editie van de Summit opzette, liet op deze nieuwe aanzet tot regionale versterking van de EU ook de oud-premier van Vlaanderen, Kris Peeters reflecteren. Hij is nu nationaal vice-premier in België en belast met het economisch beleid. Peeters wees erop dat stedelijke regio’s in Europa vaak nauwelijks beseffen hoeveel kracht zij op het wereldtoneel kunnen ontplooien. Ook omdat men nog weinig van elkaar weet.

Hij stelde dat de ARAR-metropool – Antwerpen- Rotterdam-Amsterdam- Ruhrgebied – nu al de grootste concentratie van belangrijke industrietakken wereldwijd kent. Met name in de chemie is dit nadrukkelijk het geval en daar vormt men een hotspot van innovatie, die wereldwijd een voorrekkersrol speelt. Dat zelfde geldt voor de driehoek Eindhoven-Keulen-Aken, waar ook Limburg met Chemelot en dergelijke bij hoort. Dit is vooral een hightech-gerichte regio en concentratie van wereldwijde betekenis.

“Er zijn daar vele ketens van kennis, research, toepassingen en innovaties die we veel beter op elkaar kunnen afstemmen. Hun kracht is dat zij van onderaf zijn ontstaan en doorgegroeid. Zulke eco-systemen komen niet door nationaal beleid tot stand.”

Slim specialiseren

Peeters wees op het ‘Vanguard’ initiatief in de EU, waarin 25 sterke industrieregio’s – als Noord-Brabant en Vlaanderen – samenwerken. Zij ontwikkelen gezamenlijke innovatie-impulsen en voorstellen om onder meer de Europese regelgeving slimmer te maken.  “Het streven naar ‘smart specialisation’ waarmee regio’s en metropolen zich kunnen profileren past hier goed bij.” Dat dit ook doorwerkt in het HBO en WO van de steden was voor Peeters geen vraag. “Ja natuurlijk, volstrekt,” zei hij desgevraagd door ScienceGuide. “Je kunt de kwaliteit en zwaartepunten van kennisinstellingen daarmee met kracht aanjagen.”

Hem sprak een actueel voorbeeld uit het HBO zeer aan. Juist grote havensteden als Antwerpen en Rotterdam merken hoeveel zij vanuit de kenmerken van hun economische, sociale en demografische omgeving gemeen hebben. Vaak meer dan grote steden zonder zo’n wereldwijde, logistieke rol. De hogescholen van die steden kruipen daarom nadrukkelijk bij elkaar, om best practices te delen op gemeenschappelijke terreinen en zwaartepunten. “Dat past precies bij wat ik hiervoor al zei over dat ’ARAR’ cluster in de chemie. Zulke stedelijke gebieden moeten vanuit de inhoud en hun karakteristieken elkaar opzoeken. Je kunt echt veel meer doen samen.”

Peeters zei dat hij op bezoek in landen als China of India nog een andere blik op Europa tegenkomt dan wij Europeanen meestal lijken te beseffen. “Daar zijn steden en metropolen zo groot als heel onze Benelux of heel het Ruhrgebied bij elkaar. Men ziet ons als nogal kleine regio’s en knooppunten, die vanwege hun kwaliteit interessant zijn. Een enkele stad of provincie in onze streken zien zij nauwelijks nog als relevant verschijnsel. Als wij elkaar niet kennen en niet samenwerken dan begrijpt men daar echt niets van.”

Benchmark van goed beleid

Dat het ‘Davos van Brabant’in Europa hiermee opnieuw op de agenda werd gezet, is opvallend. De vorige editie had een jaar geleden als keynoter Eurozone-voorman Jeroen Dijsselbloem, Hij stond toen middenin de crisis rond de nieuw gekozen regering van Tsipras in Griekenland. “Er is nog veel te doen. Investeren in kennis en in R&D is voor Europa daarbij cruciaal,” zei hij toen in antwoord op een vraag van ScienceGuide.

Hij noteerde hier “opvallende verschillen tussen lidstaten. Nederland hield zijn publieke investeringen in R&D gedurende de crisis op peil, dat geldt ook voor Frankrijk. Andere landen zijn hier zwaar gaan snijden, sommigen daarvan stonden ook onder zeer grote druk. Maar zoiets is altijd wel een keuze. Daarnaast moet je constateren, dat er ook landen waren waar men relatief al weinig investeringen in kennis en onderzoek deed.”

“Nu staan we voor de noodzaak zulke investeringen aan te wakkeren. Ook met het Juncker-plan zullen we die kans moeten pakken. Dat betekent dat we instrumenten die we daarvoor zullen inzetten, zo moeten kiezen dat zij optimaal inzetbaar zullen zijn voor  investeringen in kennis.”

Dijsselbloem vertelde in dit verband, dat zijn collega’s en hij binnen de Eurozone bij zulke lange termijn beleidslijnen nu “meer dan ooit bewuster bezig zijn geworden met het vergelijken van wat landen presteren en hoe ze het lukt op verschillende punten goed te presteren. Wat doe je goed? Wat werkt? Wat kun je van elkaar leren? Hoe kun je die goede aanpak aanwakkeren bij anderen?”

“Zo komen we tot benchmarking van goed beleid, bijvoorbeeld bij de investeringen in kennis en in R&D.  Dat is van belang voor elk van de lidstaten als zodanig, maar ook voor wat we gezamenlijk willen doen en afspreken te doen. Doe hiervan is een convergentie van beleid, vooral van beleid dat echt blijkt te werken en dat op het hoogste streefniveau. Je wilt convergeren naar het optimum van investeringen, niet naar een niveau onderin immers. We hebben een lange termijn aanpak ten aanzien van R&D zeer nodig als groeifactor voor Europa.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK