Raad van State tikt OCW op vingers

Nieuws | de redactie
22 februari 2016 | OCW moet afzien van onbekookte wetgeving om de omstreden rector van de Islamitische Universiteit in Rotterdam aan te pakken, vindt de Raad van State. Hij zegt het scherp: “Overheidsingrijpen [is] slechts gerechtvaardigd, als dat noodzakelijk is om de deugdelijkheid van het onderwijs te garanderen.”

De Afdeling advisering van de Raad van State heeft advies uitgebracht over het wetsvoorstel bescherming namen en graden hoger onderwijs. Daarin wordt ook via een omweg geregeld, dat de minister niet-bekostigde instellingen zou kunnen aanpakken als daar discriminerende uitingen of activiteiten plaats vinden. Dit had Bussemaker de Kamer beloofd naar aanleiding van de capriolen van de rector van de IUR.

Zij zei daarover: “De NVAO kijkt op opleidingsniveau en niet specifiek naar uitlatingen van een bestuurder. Men kijkt op grond van een heel kwaliteitszorgsysteem hoe het in elkaar zit en daar ook de maatschappelijke verantwoording van de opleiding een rol in speelt. Dat laatste is de ontbrekende schakel, want dit aspect zit niet in de wettelijke regels voor het onbekostigde hoger onderwijs. Dat gaan we nu veranderen.” 

Onderwijs is vrij

De Raad van State beziet een en ander vanuit een principieel oogpunt en laat weinig heel van de argumentaties van OCW. Men wijst er op dat volgens het wetsvoorstel niet-bekostigde instellingen voor hoger onderwijs verplicht worden het maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef van hun studenten te bevorderen. Dat lijkt niets nieuws want “deze verplichting geldt al langer voor bekostigde universiteiten en hogescholen.”

Echter, de consequentie van het wetsvoorstel is volgens de Raad, dat de minister de erkenning van een opleiding kan intrekken als het bestuur, of degenen die belast zijn met de dagelijkse leiding van de instelling of opleiding, zich discriminerend gedragen of uiten. En dat kan niet zomaar. “Volgens de Grondwet is het geven van onderwijs vrij. Dit betekent dat overheidsingrijpen slechts gerechtvaardigd is, als dat noodzakelijk is om de deugdelijkheid van het onderwijs te garanderen.”

Doe dan aangifte

Daar komt bij dat “de overheid uitingen terughoudend hoort te beoordelen en de vraag of een bepaalde uiting als discriminatie moet worden gezien, overgelaten [is] aan de strafrechter. Daarom is niet de Minister van Onderwijs, maar het openbaar ministerie verantwoordelijk voor het vervolgen van discriminatoir gedrag of uitingen.” Als de minister dat zou willen is het haar wel vrij aangifte te doen.

Daarover deed Bussemaker eerder nog wat gemelijk. “De vraag is wat kan ik nog doen? Ik heb overwogen om persoonlijk aangifte te doen, maar ik kan dat niet, omdat ik niet persoonlijk wordt benadeeld. Ik kan wel een oproep doen aan anderen die gekwetst zijn om aangifte te doen.” 

Deze overwegingen leiden de Raad tot een zeer scherp advies aan OCW. “De Afdeling adviseert af te zien van het ontnemen van rechten als sprake is van discriminatie door de leiding van de instelling, omdat voor het ontnemen van rechten alleen aanleiding is als de kwaliteit van het onderwijs tekortschiet. Het doen van aangifte is de geëigende manier om discriminatoire uitingen te vervolgen.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK