Leervermogen en leerplezier

Interview | de redactie
9 maart 2016 | Zijn jongeren voldoende voorbereid op de toekomst? “Het antwoord is onomwonden: nee,” zegt prof. Geert ten Dam, nieuw SER-Kroonlid. “De tijd ligt achter ons dat je met zeventien jaar je boekentas aan de vlaggenmast hing en dacht: ‘zó, dat hebben we gehad’.”

In een kennismakingsgesprek met het magazine van de SER zegt de oud-voorzitter van de Onderwijsraad dat ons land “heel goed onderwijs [heeft]. Daarover geen misverstand. Maar als je kijkt naar de ontwikkelingen in de samenleving en op de arbeidsmarkt, zie je een groeiende flexibiliteit, individualisering, globalisering en internationalisering. Dat vraagt andere vaardigheden.”

Die andere competenties benoemt zij als onder meer: “vakoverschrijdende vaardigheden als creativiteit, probleemoplossend vermogen, dingen met elkaar in verbinding brengen, kritisch denken, zelfstandig werken, samenwerken. Dat soort vaardigheden krijgt geen systematische aandacht in het basis- en voortgezet onderwijs. Veel docenten zeggen deze bekwaamheden belangrijk te vinden, maar uit onderzoek blijkt dat minder dan 5 procent van de leraren vindt dat hun school serieuze aandacht aan deze vaardigheden besteedt.”

Denken vanuit kolommen

Ook de ontwikkeling naar interdisciplinariteit in vele vakgebieden en functies in de samenleving en arbeidsmarkt verdient in dit verband nadrukkelijke aandacht. “Wij zijn er in Nederland goed in om vanuit vakken te denken, vanuit kolommen en sectoren. Maar daarmee sluiten we leerlingen in vakken op. Dat is niet goed, want dan leren jonge mensen niet interdisciplinair te denken.” En het is niet eenvoudig dat laten in te halen in de praktijk, vreest Van Dam. “Hier wreekt zich dat we bij jonge leerlingen erg weinig doen aan het bevorderen van leervermogen en leerplezier. Daardoor is een leven lang leren in Nederland slecht ontwikkeld. We zijn ook heel weinig flexibel in het verschaffen van hoger onderwijs dat past bij werkende mensen.”

“De deelname van laaggeschoolden aan onderwijs op latere leeftijd is helemaal laag. Ze zijn weinig gemotiveerd om te leren. Dat is voor individuen een probleem, maar ook voor de arbeidsmarkt. We moeten veel meer van buiten naar binnen denken. Wat gebeurt er in de samenleving, wat leeft er op de arbeidsmarkt en wat betekent dat voor jonge en oudere mensen als het gaat om onderwijs?”

Dit betekent, dat het onderwijs zowel naar inhoud als naar ‘aanpak’ “over de hele linie worden vernieuwd. En dan integraal, niet vakgericht.” Van Dam geeft daarvoor een voorbeeld, dat zij schrijnend noemt. “Enkele jaren geleden deed de Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen onderzoek naar het vak informatica in het voortgezet onderwijs. De academie constateerde dat het vak in de afgelopen zeventien jaar helemaal niet was vernieuwd. Dat is in de informatica een eeuwigheid.”

Integraal, dringend vernieuwen

“Het onderwijs moet over de hele linie worden vernieuwd. En dan integraal, niet vakgericht. Dat is dringend gewenst, want de digitalisering zorgt voor een stroomversnelling. Het onderwijs moet mensen beter equiperen om hun eigen loopbaan mede zelf in de hand te nemen. En mensen moeten er plezier in krijgen om te blijven leren. Dat zal gedurende de hele loopbaan in de toekomst nodig zijn.”

Dat plezier was voor haar een belangrijk motief bij het werk aan het advies Onderwijs2032. “Een van de grootste klachten van leerlingen is dat ze geen verbinding kunnen maken met de wereld buiten de school of instelling. Die verzuchting hoorde ik overal: mogen alsjeblieft de ramen en deuren open. Dat is iets heel anders dan dat leren simpelweg leuk moet zijn. Leren moet voor jongeren vooral relevant zijn en betekenisvol. Dan stappen ze zelfs over het bezwaar heen dat een vak ‘te theoretisch’ is.”

“Ik zie ook mooie dingen gebeuren, vooral in het beroepsonderwijs. Er zijn prachtige vormen van praktijkleren waarbij projecten zoals water of duurzaamheid gekoppeld worden aan maatschappelijke vraagstukken. In een onderbouw pakken ze rond het thema Grote Denkers maatschappelijke kwesties aan: hoe kijk je naar de samenleving, wat zou je anders willen, wat wil je zelf bijdragen? Dat is iets heel anders dan filosofieles uit een boekje.”

Een goede slag maken

“Het Regiocollege in Zaandam heeft als keuzevak voor alle leerlingen – ongeacht hun richting – ondernemerschap. Dat zijn voorbeelden waarbij een goede slag wordt gemaakt. Maar deze kennis en vaardigheden van de toekomst horen niet tot de vereiste kerndoelen van het onderwijs. Interdisciplinair denken en werken, Engels leren op de basisschool, digitale vaardigheden, burgerschapskunde, dat zouden álle leerlingen moeten leren – ongeacht op welke school iemand zit. Maar dit zit nog onvoldoende in het formele curriculum en maakt ook geen deel uit van examens. Dat moet dus anders.”

Bij het levenlangleren is de inhaalslag in ons land nog niet gemaakt. En die is dringend nodig, zegt Ten Dam. “Er gebeurt veel te weinig, voor zowel hoog- als laagopgeleiden. Allereerst moet het aanbod van onderwijs voor werkende mensen verbeteren. Een ‘theezakjesmodel’ is geen oplossing. Deeltijdonderwijs als aftreksel van hoger of middelbaar onderwijs, maar dan korter.”

“Je zou meer interactie tussen werken en leren moeten hebben. Dus niet iemand een halfjaar naar een opleiding sturen, die bij terugkomst ziet dat zijn werkplek is veranderd. Ik zie ook veel in informeel leren, op het werk. Private partijen, maar ook het publieke onderwijs zouden hier veel meer op kunnen inspelen.”

“We kennen nu de opleidings- en ontwikkelingsfondsen, waarbij scholing is gekoppeld aan een bepaalde bedrijfstak. Je zou eigenlijk een structuur moeten bedenken, die het onderwijs boven de individuele bedrijven uithaalt. Het verbeteren van human capital is een collectief belang van het hele bedrijfsleven. Die stap moeten we zetten.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK