Register blijft leeg

Nieuws | de redactie
24 maart 2016 | Het lerarenregister wil maar niet gevuld raken. OCW meldt de Tweede Kamer dat de teller nu staat op 1 op de 6 docenten die bereid zijn geweest zich te doen registreren. Daarbij meldt het ministerie nog meer zorgelijk nieuws voor het vervolg van dit orgaan.



Er zijn nu ruim 40.000 docenten die zich hebben willen opnemen in het lerarenregister van de Onderwijscooperatie. OCW rekent voor dat dit 16% is van de leraren, hetgeen indiceert dat de groei van de participatie nog steeds traag en beperkt is. De professie voelt er blijkbaar maar weinig voor zich door een combinatie van koepels, vakbonden en activisten te laten opporren tot zo’n registratie.

Half werk?

Nu hadden de initiatiefnemers de Kamer en OCW gemeld, dat zij die deelname fors zouden doen toenemen, zodat uiteindelijk een wettelijke verplichting van deze registratie als een soort sluitstuk van de professionele ontwikkeling zou kunnen worden doorgevoerd. Daar is niet iedereen van onder de indruk. D66-woordvoerder Paul van Meenen gaf bijvoorbeeld al in 2013 aan, dat hij de activiteiten rond het lerarenregister suboptimaal achtte. Ondanks subsidies en publiciteit daaromtrent constateerde hij in een motie, “dat op dit moment slechts 8.000 van de 250.000 docenten staan ingeschreven” daarin. Zijn conclusie toen was dat “wanneer het lerarenregister maar half werkt, het niet werkt.” Wettelijk verplicht opleggen vanuit Den Haag sprak hem daarom in deze situatie weinig aan.

De vraag of vanuit ‘Den Haag’ een verplichting aan een professie kan worden opgelegd, die binnen datzelfde vakgebied weinig vrijwillig elan ontmoet, wordt nu inmiddels actueel. De liberale bewindsman op OCW, Sander Dekker, wil zo’n verplichting per 2017 doorvoeren. Dat de Onderwijscooperatie binnen enkele maanden de participatie aan het register zo kan laten stijgen dat de ontbrekende 84% zich zou inschrijven, lijkt een vermetele veronderstelling. De regelgeving die tot een verplicht karakter van de inschrijving zou moeten leiden, is echter nog niet helder.

Raad van State piekert nog

Het kabinet heeft de Kamer namelijk ook medegedeeld, dat het voorziene wetsvoorstel er nog niet is. Het had eind 2015 ingediend moeten zijn, opdat men niet overhaast het onderwijs met deze nieuwe formaliteit zou belasten gaan. Nu zou het wetsvoorstel in de loop van het voorjaar komen. De reden voor die vertraging is, dat de Raad van State zijn advies nog niet rond heeft. Dat verrast de kenners van het Haagse en het onderwijsrecht niet erg.

De hoeders van de onderwijsvrijheid en gedegenheid van wet- en regelgeving zullen ongetwijfeld een heleboel vragen kunnen stellen bij de plannen van Dekker en de opzet van de Onderwijscooperatie. De fundamentele grondslag voor een verplichting door de overheid naar de beroepsgroep zal immers volstrekt helder en ondubbelzinnig moeten zijn. Zouden de vragen op dat punt leiden tot schimmige en ambtelijke antwoorden, dan moet OCW vrezen voor het vervolg.

In de Tweede Kamer zullen VVD en PvdA – ondanks de centrale geedachte van het rapport-Dijsselbloem – een wetsvoorstel van Dekker nog wel aan een meerderheid willen helpen. In de Eerste Kamer liggen de verhoudingen anders. Daar hecht men zeer aan deugdelijke en zinvolle wetgeving en zal de sympathie voor een nieuwe bureaucratische verplichting voor het onderwijs beperkt zijn. Een politieke meerderheid zal er niet vanzelf te vinden zijn en Dekker en zijn mensen zullen zich de gang van zkaen rond zijn Mediawet nog scherp voor ogen hebben.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK