Bussemaker vreest Senaat

Nieuws | de redactie
15 april 2016 | De ‘Wet Versterking Bestuurskracht’ hangt aan een zijden draad. In de Eerste Kamer leeft veel scepsis en groeit de kritiek op warrige zeggenschapsverhoudingen die in HBO en WO zouden ontstaan. Het VVD-LSVb Senaatsdebat liet een bezorgde Bussemaker zien.

De minister verscheen persoonlijk in de Eerste Kamer om met studenten en liberalen haar wetsvoorstel te bespreken. Dat is opmerkelijk omdat de Wet Versterking Bestuurskracht in de Senaat behandeld moet worden. Het werd snel duidelijk dat Bussemaker zich aanzienlijke zorgen maakt over de ontvangst en het lot van dat wetsvoorstel.

Verzwakking bestuurskracht

Daar is ook reden toe. LSVb-voorzitter Stefan Wirken haalde in zijn introductie tot de discussie het liberale zwaargewicht, Senator Jan Anthonie Bruijn, aan die Bussemakers voorstel had gekarakteriseerd als de “Wet Verzwakking Bestuurskracht.” In de discussie met de studenten brandde Bruijn essentiële onderdelen van het wetsvoorstel tot de grond toe af. Met name de ondermijning van de positie van de examencommissies door verwarring met de rol van de opleidingscommissies zit de man van ‘Vreemde Ogen Dwingen’ behoorlijk dwars.

De minister heeft dit scherp in vizier. In haar bijdragen in de discussie onderstreepte zij allereerst dat het wetsvoorstel niet mag worden gezien als een soort capitulatie voor de activisten van het Maagdenhuis. Al in de Tweede Kamer was dit aspect reden tot grote argwaan bij de VVD. Bussemaker wees erop dat zij met haar wetsvoorstel was gekomen ruim voor de perikelen in Amsterdam en een evenwicht aanbracht in de zeggenschapsverhoudingen in HBO en WO. Dat de student en de bestuurders een evenwichtige positie gaf.

Groot draagvlak

De minister zei met nadruk dat zij er van uit ging dat de Eerste Kamer dat evenwicht en het brede draagvlak voor haar voorstellen zwaar zou laten wegen in het eindoordeel. “Bijvoorbeeld de aanwezigheid van een student in de benoemingscommissie van collegeleden is op een verantwoorde manier in de wet gekomen, is redelijk en uitvoerbaar en heeft een groot draagvlak gekregen.”

Over het kritische punt van Senator Bruijn ten aanzien van de opleidingscommissies zij de minister, dat het er om gaat dat in de opleidingscommissie de meest betrokkenen bij de kwaliteit van het onderwijs met elkaar om tafel kunnen zitten. De taak van de examencommissie blijft daarbij een heel andere.

Studentassessor op zijn eentje

Bij de opleidingscommissies moet in HBO en WO wel een kwaliteitscultuur gaan groeien, zei Bussemaker. Als in de wet het evenwicht in de zeggenschap is verbeterd, dan moeten er wel veel studenten en docenten actief willen zijn in opleidingscommissies en ook meer in den brede. “Want wat erg zou het zijn als we vervolgens vaststellen dat geen student in zo’n commissie wil meebesturen, of de studentassessor min of meer op zijn eentje blijft staan en geen contact heeft met andere studenten.”

Senator Bruijn zei dat hij nog helemaal nog geen standpunt had bepaald, maar in de schriftelijke stukken alleen maar een heleboel vragen had gesteld. Het antwoord van de minister wachtte hij daarom met veel belangstelling af en daarna zou hij wel tot een oordeel over het wetsvoorstel komen. Ook Senator Thom de Graaf liet zich in de discussie op geen enkele wijze tot een oordeel over ‘Versterking Bestuurskracht’ verleiden. 


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK