Brexit is schok voor alle lidstaten

Nieuws | de redactie
24 mei 2016 | Welke gevolgen zou een Brexit hebben voor de Europese kennissector? Als de Britten de EU verlaten komt ook de jaarlijkse €10 miljard EU-afdracht in het gedrang. Welke impact heeft dat op de Europese kennisprogramma’s en kunnen we straks nog op wel Erasmus in het VK? Vraagt Tim Buiting, van Neth-ER zich af.

Op 23 juni zullen de Britten zich uitspreken over een EU-lidmaatschap van hun koninkrijk. Dan zal blijken of de Britten de deal over een hervormd EU-lidmaatschap van het VK zien zitten, of dat men het VK liever in zijn geheel ziet vertrekken. Is de uitkomst van het referendum negatief, dan kan het tot maximaal twee jaar na dat moment duren totdat het VK zich volledig heeft teruggetrokken uit de EU. De EU komt dan in onbekende wateren.

Lean and Mean

Camerons EU-speech van januari 2013 wond er geen doekjes om. Het VK zou zich inzetten voor een EU die lean and mean is, met meer gedecentraliseerde besluitvorming. De deal die de premier van het VK met de rest van de Europese regeringsleiders begin 2016 heeft uitonderhandeld, komt daar deels in tegemoet. Via een Raadsbeslissing krijgt het VK enkele handreikingen, zoals een ‘handrem’ op migratie. Het is nog maar de vraag wat de consequentie is voor onderzoek, innovatie en onderwijs binnen Cameron’s definitie van lean and mean.

Cameron pleit voor “…a better deal for Britain”, maar in de Europese kennisprogramma’s boeren de Britten nu al goed. De Britten zijn groot afnemer van Europese onderzoek- en innovatiesubsidies. In het Zevende kaderprogramma stonden de Britten op de tweede plek, achter Duitsland, met bijna 6 miljard euro voor Britse kennisinstellingen en onderzoekers. Ook het eerste jaar van Horizon 2020 legde geen windeieren voor de ‘eilanders’. De Britten hebben er dus alle belang bij om aangesloten te blijven bij het Europese kaderprogramma, zelfs al kunnen ze niet meer over de inhoud meepraten.

VK in EU ook in Nederlands belang

Maar Europa heeft er ook belang bij dat Brits onderzoek en innovatie plaatsvindt en de resultaten ervan circuleren. De bijdrage die het excellent onderzoek in het VK levert aan Europese maatschappelijke uitdagingen is ongetwijfeld groot. Daarnaast zijn de Britten de op één na belangrijkste partners voor Nederlandse kennisinstellingen in het Zevende kaderprogramma geweest. De verbondenheid met de continentale partners is groot, evenals de wederzijdse belangen die gemoeid zijn bij betrokkenheid van de Britten bij het Europese kaderprogramma. Het is dan ook te verwachten dat bij een eventuele ‘Brexit’, de Britten geassocieerd willen blijven aan het Europese kaderprogramma voor onderzoek en innovatie.

Wat betreft onderwijs liggen de cijfers iets anders. Erg mobiel in de EU zijn de Britten namelijk niet. Van alle lidstaten, staan de eilandbewoners op de vijfde plaats voor wat betreft uitgaande Erasmusstudiemobiliteit, slechts twee plekken boven Nederland. Dat lijkt hoog, maar de totale studentenpopulatie is ruim het tienvoudige van die in Nederland. De uitgaande mobiliteitscijfers voor Britse studenten naar het Europese continent verbleken bij de studenten die naar de VS gaan. Hebben de Britten een EU-uitwisselingsprogramma nodig? Nee, maar toch lijkt een EU-onderwijsprogramma niet compleet zonder het VK. Als is het alleen maar omdat het VK een van de meest populaire bestemmingslanden is voor Europese Erasmusstudenten.

Het nieuwe Zwitserland?

Lidmaatschap van de EU is geen voorwaarde voor deelname aan Europese kennisprogramma’s. Landen als Noorwegen en Zwitserland dragen financieel bij aan, bijvoorbeeld, Horizon 2020 en verwerven daarmee dezelfde toegang als EU-lidstaten. Een dergelijke geassocieerde status van het VK aan de Europese kennisprogramma’s lijkt haast een vanzelfsprekendheid, ware het niet dat de heftigste politieke en maatschappelijke discussie in het VK zich toespitst op het limiteren van immigratie, specifiek vanuit Oost-Europese EU-landen. Een vergelijkbare discussie in Zwitserland heeft er toe geleid dat de Zwitsers in zeer geringe mate geassocieerd konden blijven aan Horizon 2020 en niet geassocieerd mochten zijn aan het Erasmus+-programma.

De mensen die denken dat het gat dat wordt achtergelaten door Britse kennisinstellingen en onderzoekers kansen creëert voor Nederlandse collega’s, zouden zich ook moeten realiseren dat de Britten met hun vertrek ook de jaarlijkse circa 10 miljard euro EU-afdracht meenemen. Dat zal zeker haar impact op de Europese kennisprogramma’s hebben.

Machtsverschuiving

Een andere belangrijke consequentie voor Nederlandse kennisinstellingen, is de Europese machtsverschuiving. Een vertrek van het VK betekent dat 73 zetels in het Europees Parlement opnieuw verdeeld moeten worden, evenals 48 zetels in het Comité van de Regio’s en 25 in het Europees Economisch en Sociaal Comité. Belangrijker nog is de Raad van de EU, waar het moeilijker zal worden om meerderheden te vinden. Daar heb je 55% van de lidstaten voor nodig die samen 65% van de bevolking vertegenwoordigen. Als de lidstaat met 12,6% van de EU-bevolking verdwijnt, dan vindt er een behoorlijke machtsverschuiving plaats naar Italië (12%), Spanje (9%) en Polen (7,5%).

Cameron en Rutte wisten elkaar in het verleden vaak te vinden op uiteenlopende onderwerpen. Een Brits vertrek uit de EU betekent dat de invloed van andere lidstaten op, bijvoorbeeld de onderhandelingen voor de opvolger voor de Europese kennisprogramma’s, groter wordt. Nederland zal op zoek moeten naar nieuwe partners-in-crime. De impact op de huidige kennisprogramma’s zal gering zijn, maar de consequenties voor de toekomstige programma’s des te groter. Ook op andere beleidsontwikkelingen is dit van belang. Neem de ontwikkeling rondom Open Access, waar Nederland schouder aan schouder optrekt met het VK.

Schok voor alle lidstaten

Zeg nu eens eerlijk: kunt u zich een Europese onderzoeksruimte van wereldklasse voorstellen zonder de University of Cambridge of London School of Economics? Kunt u zich Europese studentenmobiliteit voorstellen zonder de optie met een beurs op zak ervaring op te doen in de bakermat van Angelsaksisch onderwijs? De impact van een Brexit op besluitvorming in de EU zal enorm zijn en wie weet welke consequenties deze schok zal hebben voor andere lidstaten en de EU als geheel.

Op 22 januari 1972, de dag dat de onderhandelingen voor toetreding van het VK werden afgerond, zei de toenmalige premier Edward Heath: “Just as the achievement we celebrate today was not preordained, so there will be nothing inevitable about the next stages in the construction of Europe”. Niets is onvermijdelijk. Toen niet, nu niet en ook op 23 juni niet.

Door: Tim Buiting, beleidsmedewerker bij Neth-ER


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK