Denk in ruimte, niet in grenzen

Nieuws | de redactie
3 mei 2016 | “Je zult jezelf iedere paar jaar opnieuw moeten uitvinden, zeggen we onze studenten. Dan moeten we dat zelf ook doen. Practise what you teach.” Nienke Meijer gaat met Fontys koers kiezen. “We maken zo de ontdekkingstocht mee van elke student.”

De HAN, Rotterdam, Hanzehogeschool, Inholland en andere HBO-instellingen hebben hun strategie en koers recent herijkt. Fontys zet deze nu ook en voorzitter Nienke Meijer schetst de lijnen en keuzes die zij daarbij maakt.

Het strategiedocument benadrukt dat Fontys zich sterk richt op zijn regionale omgeving in Zuid-Nederland, maar ook kiest voor een internationale focus. Gaat dat niet schuren op den duur?

“We zien dat alle beroepen waar wij voor opleiden tegenwoordig een internationale context hebben. Ook zit in elk beroep op HBO-niveau een nieuw accent ‘innovatieskills’. Dat geldt voor alle, voor zorg en leraarschap net zo zeer als voor tech-beroepen, en logistiek of agro.

Zo’n context zal daarom in iedere omgeving van de HBO-professional een rol blijven spelen. Wij leiden op voor een loopbaan van toch zeker 50 jaar na vandaag. Wat ze daarin in welke beroepen nog allemaal zullen meemaken? Dat is een avontuur waarvan we één ding zeker weten: we moeten hen nu de urgentie meegeven dat ze straks zelf steeds weer adaptief zullen blijven.

Gelet op de sterke internationale inslag van onze regio’s hier in Brabant en Limburg is die context van de beroepen essentieel voor onze studenten. Het gaat in onze koers niet om internationalisering an sich. Wereldspelers zijn we in dat opzicht niet, maar we spelen wel in deze wereld. Grenzen vervagen namelijk, zowel tussen beroepen en onze disciplines als tussen landen.

Nanorobot laten dansen

Hoe snel dit gaat zagen we recent nog toen we hier bij Fontys met premier Rutte de zorgtechnologie zagen, die studenten en kenniscentra ontwikkelen. De robots die ze maken waren soms wel even wennen. In het strategiestuk worden zulke ‘cross-overs’ nogal benadrukt.

“Iedere verpleegkundige weet dat hij over tien jaar zal werken in interacties met zowel academici als robots en patiënten. Dat zag je toen al. Daar moeten we hen op voorbereiden en dat betekent dat de verschillende disciplines open moeten staan naar elkaar.

De ontdekkingstocht die studenten nu al in de praktijk meemaken en straks zeker zullen meemaken, die maken wij ook mee. Letterlijk soms. Ik heb me ingeschreven voor workshops hier intern over robotisering. Wat betekent dat voor onze docenten, wat gaan de studenten meemaken en vooral ook zelf doen? Als je dan een nanorobot kunt laten dansen na zo’n cursus of een sleutelhanger 3D-printen, dan is dat best een ervaring! Ik kan dat nu zelf ook en dan ben je daar eigenlijk best trots op.

We hebben daarom met bedrijven, vaak verbonden aan de Centres of Expertise, professionele werkplaatsen ontworpen. Die hebben daarmee een ‘triple helix’ karakter, maar een CoE is nog dichterbij het onderwijs geplaatst, terwijl zo’n werkplaats dichtbij de betrokken bedrijven functioneert. Studenten zijn dan nog sterker bezig in de praktijk en kunnen de resultaten van onderzoek en experimenten daar zien werken. Ze zijn dat ‘dit gaat het worden’, met hun eigen initiatieven. Dat is een krachtige combinatie die sterk motiveert.

Omdat hier de crossovers een rol spelen werkt dit door in alle opleidingsdomeinen. Bij pedagogiek, economie, ook bij sportopleidingen ontwikkelt men zulke werkplaatsen, passend bij het vakgebied en de beroepspraktijk die daar centraal staat.”

Techneut in de zorg

Staat het praktijkonderzoek zo niet erg ‘ten dienste’ van het werkveld? Is de vertaalslag naar het onderwijs dan voldoende prioritair?

“Dat gaat twee kanten op. Doordat docenten hier veel meer in meedoen is die vertaalslag in een soort tweerichtingsverkeer terecht gekomen. Het motto ‘practise what you teach’ gaat hier op. Als hogeschool moet je voorleven wat je je studenten over wilt brengen. Je vraagt je studenten dat ze zich steeds weer ontwikkelen, zich verder vormen en daarbij uit de comfortzone durven gaan, bijvoorbeeld in zo’n crossover als techneut in de zorg voor oude mensen.

Je zult jezelf iedere paar jaar opnieuw moeten uitvinden, zeggen we onze studenten. Dan moeten we dat zelf ook doen. Het WRR-advies over een lerende economie, daar ben ik een fan van. Dat ondersteunt dit gedachtegoed. Dat moedigt ons aan om in het onderwijs dingen uit te proberen met die vertaalslag uit het praktijkonderzoek. Dat is dan vallen en opstaan, want in die benadering moeten dingen ook mogen mislukken.

Iedere opleiding zal daarom moeten kijken hoe dit past in de context van hun discipline en bij de crossovers waar zij deel van uitmaken in de ontwikkeling. Er is bijvoorbeeld een ‘Embrace TEC (Technology, Entrepeneurship, Creativity)’ minor ingericht vanuit de techniekopleidingen die voor alle studenten open staat. Zulke multidisciplinaire minoren maken de andere labs nu ook.”

Die TEC-mensen krijgen dan alle mogelijke studenten uit andere disciplines, die met zo’n minor mee kunnen doen in die crossovers. Daar zullen ze nog een kluif aan hebben…

“Nou, dat zorgt wel voor impulsen, dat klopt. Tegelijk helpt dit hen ook bij de vraag ‘hoe zorg je dat het niet alleen over ‘tech’ gaat?’ 21st century skills gaan over meer, over ondernemerschap en creativiteit. Zonder die twee en de durf uit de comfortzone te gaan, zul je niet tot innovatie komen.

In control?

Dit brengt mij wel tot de vraag of we vanuit deze manier van denken, nog wel de goede vragen stellen over de kwaliteit van het HBO. Bij accreditaties en instellingstoetsen gaat het toch vooral om ‘bent u in control?’ Maar moeten we het daar nog primair en op die manier over hebben als het steeds meer gaat om het adaptief leren zijn en leren worden in het reageren op ontwikkelingen, bij zulke crossovers en dergelijke?”

Wat betekent dit voor een zo brede hogeschool met 29 instituten en meer dan 40.000 studenten? Valt er dan nog te kiezen qua profiel bij zoveel aanbod?

“29 is veel en toch is het een goede maatvoering, vind ik. Ze zijn er om het kleinschalig te houden. Dat hebben we vastgehouden uit voorgaande keuzes en profilering: klein binnen groot. De instituten geven een herkenbare onderwijsomgeving, ook fysiek hebben ze een eigen ‘look and feel’. De student voelt zich niet verloren als hij één van de gebouwen binnenloopt.

Dat kan in een brede hogeschool gelukkig. Door accenten per regio tussen de verschillende opleidingen houden we ze divers. Tilburg is een andere omgeving dan de Venlo Campus. Die zit vol in de Limburgse kennisagenda met veel nadruk op de Euregio en logistiek. Eindhoven is natuurlijk veel technologie en veel van die crossovers daarbij, gericht op innovatie.”

Kleinschalig en eigen profiel leidt toch niet tot krachtige accreditaties. Fontys kent relatief minder ‘goed’ en ‘excellent’ beoordelingen. 90% is ‘voldoende’. Komt dat eigen er niet genoeg uit nog?

“We zijn het gemiddelde van het HBO, 10% van de studenten komt naar ons en dan zijn je cijfers misschien vanzelf wat gemiddeld over de hele linie. ‘Excellent’ komt toch vooral veel voor bij kleinere hogescholen, in de kunsten.

Maar het is wel de ambitie. Dat kan ook, want die 90% zegt allereerst dat we de zaak op orde hebben. Er zit niet één opleiding in een hersteltraject. Dan kun je elkaar ook aansporen meer te durven. Ik wel een top erop, bovenop dat het kwalitatief aan de maat is. Ook dat hoort bij de lerende organisatie die we moeten zijn. Hier kunnen we elkaar nog verder versterken.”

Klopt het wat we dachten?

Deel van de kwalitatieve ambitie staat scherp in het document: studiekeuze moet nog steviger en kritischer aangepakt worden. Is dit een lastig punt dus?

“Nee, juist niet vind ik! We willen de diversiteit van de herkomst van onze studenten in de studiepaden laten doorklinken. Elk van hen moet op zijn juiste route komen en daar bloeien. Dat dit kan blijkt uit de ervaring met de studiekeuzecheck sinds drie jaar. Die doen we zeer uitvoerig en een docent of studiecoach neemt de uitkomsten met de aspirant-student door. De uitkomsten zijn daarmee verfijnder geworden en daar hebben we veel aan.”

Learning analytics en big data over je eigen onderwijs dus. Zetten jullie die daar ook bij in dan?

“Een collega is zelfs bezig hierop te promoveren hier. Want wij willen twee dingen hiermee bereiken. Antwoorden op de analysevraag ‘Is het ook kloppend gebleken wat we inschatten?’ en hoe we dit benutten kunnen voor een warme overdracht mbo-hbo en vo-hbo. Daar is veel te winnen. Studieoverstap moet veel meer zijn dan een diploma en cijferlijsten die het vo ons doorstuurt. In Sittard gaan de lerarenopleidingen in Havo 5 om de tafel zitten, laten hen proefstuderen. Ze weten dan veel meer wat die studie zal vergen.

Mijn zorg bij de studiekeuzeprocessen zit vooral bij twee groepen. De jongeren die toch uitvallen en die wij met goede ‘match and switch’ binnenboord willen houden. Als het dan niet direct lukken wil, laat ze niet aan hun lot over.

Dan zeg ik ‘nee!’

Dat geldt nog veel meer bij de tweede groep jongeren. We dwingen ze met 16 , 17 te kiezen voor hun toekomst. Die het echt niet weten, daar mee worstelen, daar hebben we geen enkel alternatief voor. ‘Ga maar weg dan’. Dat is wat wij ze moeten melden. Dan zeg ik ‘nee!’”

Vraag ze nou toch liever welke tijd en ruimte ze nodig zouden hebben om tot een keuze te gaan komen. Bied ze een soort ‘college’ aan, met oriëntatie en ‘Bildung’. Onze HRM en toegepaste psychologie opleidingen zijn de kenners op dit terrein, die zou je hen onder handen kunnen laten nemen. Dat is toch beter dan ze langs de kant te laten staan.”

Een zeker zo lastig dossier vormt de deeltijd en flexibilisering van opleidingen voor LevenLangLeren. Het strategisch plan kondigt aan dat Fontys daarin nu meer vraaggestuurd gaat werken. Nu pas?

“Ja, nu pas. Dat klinkt natuurlijk negatief en de vraag lokt dat ook uit. Maar het is waar, er is in dat deel van ons onderwijs een omslag gaande. We hebben – niet alleen bij ons maar ook breder als HBO – vaak gezegd dat we veel meer vraaggericht zouden gaan werken, maar we hebben daar niet altijd ‘geleverd’.

Het advies van Rinnooy Kan hierover heeft ons zowel een stoot in de goede richting als meer urgentie en energie gegeven. Het is duidelijk, dat er nog veel meer ‘just in time’ onderwijs nodig is voor werkenden, voor omscholing. Daar ligt nog een grote taak voor heel het hoger onderwijs, om dat te bieden. ‘Just in time’ heeft daarbij twee dimensies, merk ik. Dat moet gaan gelden voor het leerpad van de student én voor de behoefte aan zulke paden die bij de bedrijven bestaat, die kennis moeten vernieuwen. Je moet op alle twee kunnen inspelen.

Ook het bedrijfsleven heeft een por in de rug gekregen door het rapport van Rinnooy Kan. Men kijkt er onderling nu wat kritischer naar, vraagt zich af ‘wat vragen we nu eigenlijk concreet van de opleidingen?’ Je kunt dat het beste concreet uitwerken door als partners in dat deeltijdaanbod samen de verantwoordelijkheid te nemen voor goede kwaliteit. Want let wel, ook de LevenLangLeren student wil een erkende kwaliteit en een diploma als bewijs van zijn inzet.”

Gaan we gewoon doen

Het motto van Fontys is nu ‘Denk groter’. ‘Groter dan wie, dan wat?’ denkt een buitenstaander dan.

“Dan jezelf. We willen mensen verder en breder laten gaan en dat aandurven, verder dan je zelf of je omgeving vanzelfsprekend vindt. Dat zit in die crossovers van opleidingen en disciplines besloten, denk ook aan die ‘Embrace TEC’ minor.

Dit geldt ook voor mezelf, voor onze medewerkers. Je moet dit voorleven aan je studenten. Practise what you teach, zo is het. Er kan heel veel, mensen kunnen veel kansen bij ons pakken. Ik zeg daarover vaak: ‘denk in ruimte, niet in grenzen.’”

Voorheen werd vanuit Fontys meer geklaagd over zulke grenzen, over regels en prestatieafspraken en hun vormen. Is dat een beetje weg nu?

“De discussie over regels, ook Haagse regels, moet gaan over de mogelijkheden die je zou willen opzoeken. Kijk naar de vraagstukken die je wilt aanpakken en ga dan zien waar je tegen aanloopt, ook bij regels die zo’n aanpak hinderen kunnen of helpen.

Met het Techniekpact zijn we gaan kijken hoe we de leraren op dat terrein impulsen kunnen geven. Hoe kunnen we daar veel meer van aantrekken en opleiden? Daar is een idee voor een pilot uit ontstaan. Toen hebben Doekle Terpstra en ik tegen elkaar gezegd: ‘we gaan dat gewoon doen.’ Als je je docenten en scholen enthousiast kunt krijgen voor een ‘dual career’ en een opleiding daarvoor, dan moet je elkaar de kans geven zoiets uit te proberen. Zoiets bedoel ik met denken in ruimte in plaats van in grenzen.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK