De drogredenen moeten van tafel

Nieuws | de redactie
22 juni 2016 | “Het komt niet goed, want als we op dit tempo doorgaan dan duurt het tot 2080. Dat duurt mij veel te lang.” Minister Bussemaker spoort universiteiten aan om meer vrouwen in de top van universiteiten te benoemen. De minister merkt dat de ambities op dit punt soms niet hoog genoeg zijn.

Bij het VSNU-café in Den Haag ging Jet Bussemaker in gesprek met aankomend KNAW-president Wim van Saarloos en Rianne Letschert die per 1 september benoemd wordt als rector van de Universiteit Maastricht. Voorafgaand aan het VSNU-café was een symposium georganiseerd waar veel best-practices werden gedeeld om meer vrouwelijke hoogleraren te benoemen.

Super irritante kwestie

Minister Bussemaker vindt het anno 2016 niet kunnen dat er zo weinig vrouwelijke hoogleraren zijn in Nederland. “Ik vind dat dit in 2016 niet meer kan. We zien dat universiteiten worden bevolkt door meer vrouwelijke studenten dan mannen en zien dat we heel veel vrouwelijk talent hebben bij postdocs en promovendi. Maar dit betaalt zich niet uit in meer vrouwelijke hoogleraren. Het is ook een super irritante kwestie. Ik vind het daarom ontzettend belangrijk dat er vrouwelijke rolmodellen zijn en studenten zien dat het heel normaal is om vrouwelijke hoogleraren te hebben.”

De minister waarschuwde de zaal dat de Nederlandse universiteiten ook internationaal de boot gaan missen als er niet meer gebeurd op dit gebied. “Dit voorjaar was ik op werkbezoek in de VS bij Stanford en Berkeley en heb daar met Nederlandse hoogleraren gesproken waaronder veel Nederlands vrouwen die hier blijkbaar niet aan de bak komen maar op Stanford wel een mooie baan krijgen. Dat zou ons toch aan het denken moeten zetten.”

Duurt mij veel te lang

“Ik vind het wel interessant dat als je naar top universiteiten op de Shanghai-index kijkt, dan zitten daar gemiddeld 30% vrouwelijke hoogleraren. Als je dus mondiaal de concurrentie aan wilt gaan, dan is het buitengewoon dom als je niet dat vrouwelijk talent benut. We moeten dit onderwerp niet afdoen als politieke correctheid en zeggen ‘het komt allemaal wel goed.’ Nee, het komt niet goed want als we op dit tempo doorgaan dan duurt het tot 2080. Dat duurt mij veel te lang.”

De minister gaf aan dat zij de rectores van universiteiten op het hart heeft gedrukt hier werk  van te maken. “Ik heb onlangs met hen vergaderd en heb toen gevraagd waarom op de ene universiteit het percentage vrouwelijke hoogleraren veel lager is dan op de andere. Waar willen de universiteiten over tien jaar zijn? Ik merk dan dat de ambities op dit punt soms wel en soms niet zo hoog zijn. Daarom wil ik dit jaar concrete afspraken maken met universiteiten over wat we gaan doen om tot verbetering te komen. Als we dat niet doen dan is er echt meer druk nodig.”

Wij lopen gigantisch achter

Rianne Letschert die binnenkort aan de slag gaat als rector van de Universiteit Maastricht was evenmin optimistisch op dit punt. “Wij lopen gigantisch achter bij de benoeming van vrouwelijke hoogleraren.” Letschert constateert nog iets anders. “Ik probeer in discussies zoals vandaag ook meer aandacht te vragen voor etnische diversiteit, ook in de top van de universiteit. Vandaag ben ik weer zo vaak bevestigd en heb weer nieuwe inzichten opgedaan over hoe slecht we het eigenlijk doen met vrouwen in de top van de Nederlandse universiteiten.”

Kristel Baele, voorzitter van de Erasmus Universiteit, had hier wel een aantal verklaringen voor. “Dat wij het zo slecht doen in Nederland heeft te maken met een cultuurprobleem. Daar zijn wij ons niet van bewust en dat willen we ook niet zien, maar vandaag is ons de spiegel voorgehouden. 85% van iedereen in deze zaal, man of vrouw, jong of oud vindt stiekem een man als leider toch leuker, daar moeten we wat aan doen.”

We konden ze niet vinden

Baele: “Wat ook niet helpt is dat de discretionaire bevoegdheid heel groot is van decanen, dat moet veranderen. Het meest gehoorde excuus om geen vrouw aan te nemen is  ‘we konden ze niet vinden, we konden ze wel vinden maar niet betalen, of ze willen niet komen.’ Daarvoor heb ik nu een tip: verplicht de zoekcommissies dat zij het zoekprofiel sturen naar tien buitenlandse vrouwen. Misschien willen ze niet komen, maar ze kennen altijd wel een andere kandidaat die ze kunnen tippen.”

Rianne Letschert reageerde op deze twee Rotterdamse voorstellen. “Het rondsturen van advertenties daar geloof ik niet helemaal in. Wat je merkt is dat wanneer vrouwen een advertentie zien dat men denkt ‘daar ben ik nog niet klaar voor.’ Ik denk dat de methode zoals die gebruikt is bij de Universiteit Maastricht beter is. Ik ben gebeld en kreeg de vraag of ik wilde komen praten. Ik viel bijna van mijn stoel, en vroeg of ze wel het goede nummer hadden. Dat is dan ook weer een typische vrouwenreactie, geef ik meteen toe. Maar ik ben daar heel goed voorbereid gaan praten en ben het geworden.”

Alleen maar vrouwen

Letschert moest toegeven dat haar nieuwe universiteit ook wel een duidelijke taakopdracht had meegegeven aan de headhunter. “Maastricht had heel duidelijk aangegeven: ‘wij willen een vrouwelijke rector en we willen een longlist met alleen maar vrouwen en een shortlist met alleen maar vrouwen, dus je gaat maar bellen tot je een geschikte vrouwelijke kandidaat hebt.’”

De discretionaire bevoegdheid van decanen en ander leidinggevenden bij benoemingen herkent Letschert wel. “Wat mij nog het meest zorgen baart zijn de leidinggevenden die vergaande bevoegdheden hebben over de carrière van jonge wetenschappers. Of het nu mannen of vrouwen zijn, of het nu decanen,  instituutsdirecteuren, afdelingsvoorzitters zijn of wat dan ook. Zij kunnen zonder enige training individueel beslissingen nemen over carrièrepaden van wetenschappers. Ik vind het zo onprofessioneel dat we dat nog steeds toestaan binnen een universiteit en deze mensen niet trainen om hier mee om te gaan.”

Wie komt er aan?

Wim van Saarloos, oud FOM-voorzitter en aankomend KNAW-president, droeg een voorbeeld aan uit zijn eigen praktijk. “Er moet meer gescout worden. Toen ik nog bij FOM zat ben ik de ben ik de FOM-directeuren gaan benaderen en heb ze gevraagd om een lijst van potentiele vrouwelijke kandidaten. Dat dwong de directeuren zelf rond te gaan kijken met de vraag: ‘wie komt er aan, wie zouden we binnen kunnen krijgen?’ Het grappige was dat wij te horen kregen dat mensen om zich heen gingen kijken op conferenties. Dat zijn hele simpele dingen die vrij veel kunnen uitmaken bij benoemingen.”

Bussemaker benadrukte aan het eind van haar bijdrage nog eens dat er echt actie moest worden ondernomen.  “Toen ik 25 jaar geleden afstudeerde zei men over dit onderwerp dat dit wel opgelost zou worden. Maar we hebben nog bar weinig opgelost. Er is dus werk aan de winkel. We moeten het echt van een aantal maatregelen hebben. Mensen kunnen het niet meer ontkennen en zeggen: ‘ja maar het gaat om kwaliteit, of ik kan ze niet vinden’. Die drogredenen moeten echt van tafel.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK