Studenten krijgen grotere rol bij accreditaties
In het wetsvoorstel wordt o.a. geregeld dat het accreditatiestelsel meer wordt vormgegeven vanuit vertrouwen en als minder belastend wordt ervaren: zo vervalt accreditatie niet meer automatisch na zes jaar. Daarnaast wordt geregeld dat er in de accreditatieprocedure een scherper onderscheid wordt gehanteerd tussen activiteiten die gericht zijn op de externe verantwoording over kwaliteit enerzijds en die activiteiten die onderwijsverbetering stimuleren anderzijds.
Niet in verhouding met de baten
OCW heeft naar aanleiding van een aantal evaluaties en gesprekken met het veld geconcludeerd dat er verbeteringen nodig zijn in het huidige stelsel. “Uit de evaluaties zijn ook aandachtspunten naar voren gekomen. De lasten van accreditatie worden als hoog ervaren en lijken soms niet in verhouding te staan tot de baten. Door deze belasting komt het draagvlak voor het accreditatiestelsel onder druk te staan. Instellingen en in het bijzonder docenten vragen – vaak terecht – om meer vertrouwen.”
Maar als het gaat om ervaren lastendruk kijkt OCW niet alleen naar zichzelf, maar ziet het ministerie ook dat het veld hier zelf ook debet aan is. “Ook visitatiebureaus, visitatiepanels en instellingen hebben een aandeel in het proces van lastenverzwaring. Zo nemen instellingen het zekere voor het onzekere, door het grote belang van accreditatie en de mogelijke consequenties van een tegenvallende of negatieve beoordeling. Dit leidt bij veel instellingen tot een zwaar opgetuigd intern kwaliteitszorgsysteem en in sommige gevallen tot excessen zoals doorgeslagen documentatie.”
ITK heeft weinig veranderd
Ook concludeert OCW dat de verwachte vermindering van de lastendruk door de Instellingstoets niet is waargemaakt. “De instellingstoets kwaliteitszorg (ITK) heeft hier nog te weinig verandering in gebracht. Opleidingen worden nog steeds – ondanks de invoering van de beperkte opleidingsbeoordeling – intensief beoordeeld.”
Daarom heeft het ministerie een vijftal doelstellingen geformuleerd die moeten zorgen voor verbeteringen in het stelsel.
1. Het stelsel levert transparante informatie en garanties voor studenten, werkgevers en andere maatschappelijke actoren met betrekking tot de kwaliteit van opleidingen.
2. De ervaren lasten worden substantieel verminderd.
3. Vertrouwen staat voorop.
4. Docenten, studenten en bestuurders ervaren meer eigenaarschap ten aanzien van de kwaliteit van het onderwijs.
5. Het draagvlak voor het stelsel blijft behouden.”
Blijft handhaven
Concreet betekent dit onder andere dat opleidingen niet meer automatisch na zes jaar de accreditatie verliezen. “Indien aan een opleiding accreditatie is verleend, verliest deze opleiding haar accreditatie niet meer automatisch. Elke zes jaar wordt aan de hand van een evaluatie door onafhankelijke en deskundige peers door de NVAO bekeken of de kwaliteit van de opleiding nog in orde is, op basis van de kwaliteitseisen die voor accreditatie gelden, en of de accreditatie wordt gehandhaafd dan wel komt te vervallen. De kern van deze maatregel is dat de opleiding de accreditatie niet meer automatisch verliest en alleen wordt afgenomen indien daar reden toe is; het uitgangspunt is dat de opleiding het keurmerk in principe blijft handhaven.”
Ook worden er op het eerste oog cosmetische aanpassingen gedaan in het stelsel. “De term ‘herstel’ leidt tot een negatiever beeld dan gerechtvaardigd. Het past bij vertrouwen om de term ‘herstelperiode’ te vervangen voor de term ‘accreditatie onder voorwaarden’. Deze wijziging levert bovendien consistentie op. Het accreditatiestelsel kent reeds de termen ‘toets nieuwe opleiding onder voorwaarden’ en ‘instellingstoets kwaliteitszorg onder voorwaarden’.”
Mogelijke ontwikkelpunten en kansen
Ook krijgen studenten een grotere rol bij accreditaties. “Studenten hebben het recht om in de zelfevaluatie een eigenstandige schriftelijke bijdrage te leveren. Uitsluitend studenten die bij de desbetreffende opleiding zijn ingeschreven hebben de verantwoordelijkheid voor de inhoud en het eindresultaat van deze bijdrage. In het hoofdstuk wordt beschreven hoe studenten de opleiding ervaren en wat zij als mogelijke ontwikkelpunten en kansen zien voor de toekomst van de opleiding.”
Tot slot gaat het ministerie starten met een experiment met studentenpanels. “Het ISO, de LSVb en verschillende Kamerleden hebben een voorstel gedaan voor een studentenpanel binnen het accreditatieproces om de betrokkenheid van studenten verder te vergroten. Het doel van het studentenpanel is bredere input van studenten te verwerven die het visitatiepanel kan gebruiken als basis voor het gesprek tussen peers, bij de beoordeling van de kwaliteit van het onderwijs en het formuleren van aanbevelingen voor verbetering en ontwikkeling.”
Meest Gelezen
‘Compensatoir toetsen komt kwaliteit hoger onderwijs wél ten goede’
Wet leeruitkomsten: Doorgeschoten individualisering of broodnodige keuzevrijheid?
‘Juist bij flexibiliteit heeft student behoefte aan structuur’
Minister: “Verengelsing ondermijnt de toegankelijkheid van universiteiten”
Kamer zet voorlopig streep door volgende ronde Groeifonds