Terugblikken op 36 jaar HBO

Nieuws | de redactie
7 juli 2016 | De nestor van het HBO wordt Ad de Graaf wel genoemd. Liefst zesendertig jaar liep hij rond in de sector. Nu neemt hij afscheid van de Vereniging Hogescholen. Voor ScienceGuide blikt hij terug op de tien belangrijkste ontwikkelingen die het hoger beroepsonderwijs heeft gekend.

1             Emancipatie next level!

Met stip op één! Verrassend. We spreken over het heden, 2014-2020. Het hbo was en is de emancipatiemotor van het Nederlandse hoger onderwijs. In 1980 waren er 217.000 hbo-studenten, nu 440.000. Ook de komende jaren behoort tot onze opdracht eerste generatie studenten succesvol op te leiden tot een diploma. Dat is niet eenvoudig, zie de uitval bij sommige groepen studenten. Maar, de opdracht wordt omvattender. Lastiger! 

In 2014 publiceerden SCP/WRR een belangwekkende publicatie over de Gescheiden Werelden, ook in Nederland. Over de toenemende scheiding tussen de bevolkingsgroepen, tussen universalisten en particularisten, tussen hoger en lager opgeleiden, tussen euro-fielen en euro-sceptici. Die scheiding  leidt tot wederzijds onbegrip, tot meer en meer tegenstellingen en verlies aan sociale cohesie. De Brexit is een voorbeeld. 

Bij uitstek hbo’ers komen in beroepen, in functies terecht waarbij ze te maken hebben met mensen uit die verschillende, Gescheiden Werelden. Docenten in de klas, verpleegkundigen in de zorg, ingenieurs in het mkb, commercieel economen in de markt. En daar zien we de verbrede opdracht van de hogescholen, noem het ‘emancipatie next level’: het voorbereiden van studenten op een belangrijk onderdeel van hun beroepsuitoefening: het kunnen omgaan met verschillende bevolkingsgroepen, met zowel die ‘particularisten’ als die ‘universalisten’. Dat is echte professionaliteit! 

Wat een enorme opdracht en uitdaging op branche-niveau aan het bestuur van de Vereniging Hogescholen om onder leiding en inspiratie van Thom de Graaf die ontwikkeling, dat soort denken te faciliteren en te stimuleren. De hbo-professional moet bruggen kunnen bouwen. Beleidsmakers en politici moeten afleren te denken dat hun wereld de enige is! 

GescheidenWerelden

2             Hoger Onderwijs , Autonomie en Kwaliteit.

We gaan terug naar 1985, de publicatie van de HOAK-nota. Als je kunt spreken van een ‘paradigm shift’, dan is dat van toepassing op deze beleidsnota. Eigenlijk is het woord ‘beleidsnota’ te klein voor de totaal andere manier van denken over de bestuurlijke verhouding tussen overheid en hoger onderwijs. Sturing vooraf met allerlei gedetailleerde richtlijnen moet worden vervangen door verantwoording op output. Eigen meesterschap van hogescholen en universiteiten stond voorop. Regels vooraf zijn geen waarborg voor kwaliteit, maar de verantwoording met een stelsel van kwaliteitszorg achteraf, daar gaat het om. 

De HOAK-nota is onlosmakelijk verbonden met auctor intellectualis Roel in ’t Veld, voormalig directeur-generaal bij minister Deetman. Zonder HOAK en de vertaling hiervan naar allerlei beleidsterreinen zou het hoger onderwijs niet die ontwikkeling hebben doorgemaakt die het heeft gekend. En laten we wel zijn, er is best het een en ander over op te merken maar het Nederlandse Hoger Onderwijs is van hoge kwaliteit en flexibeler dan in veel andere landen. 

3             Fluwelen revolutie.

Weer terug naar de ‘moderne tijd’, de 21e eeuw. Het gaat goed met de hogescholen, er komen in het eerste decennium meer studenten, de aandacht voor onderzoek groeit en er komen meer lectoren. Maar ‘het volk mort’.

Sinds jaar en dag organiseert de HBO-raad, thans Vereniging Hogescholen een tweedaagse voorzittersconferentie. Zo ook in 2008. Vanzelfsprekend werd er over allerlei belangrijke kwesties gesproken. In subgroepen uiteen en weer bij elkaar. Terugkoppelend. En één van die terugkoppelingen gooide het hele programma in de war. 

Eén subgroepje gooide onder aanvoering van – hoe kan het ook anders – Kees Boele en Marcel Wintels de knuppel in het hoederhok. Zij stelden de volgende vraag: hoe denken we dat buiten het hbo over de kwaliteit van het hbo wordt gesproken? Hoe wordt de lesuitval beoordeeld? Hoe staat het met de roostering? 

Wat is de tevredenheid over de snelheid waarmee studenten hun tentamenresultaten terug krijgen? Hoe staat het met de kwaliteitseisen die we stellen, aan onszelf en aan anderen? Hoe wordt door buitenstaanders tegen dat competentiegerichte onderwijs aangekeken? En hoe kijken docenten tegen modellenbouwers aan die nieuwe onderwijsconcepten droppen? 

De terugkoppeling uit dat subgroepje leidde tot een stevige zelf-reflectie. Gebeurde dat dan daarvoor helemaal niet? Dat ook weer niet. Maar de afstand tussen bestuurlijke concepten en dagelijkse werkelijkheden moest nodig worden verkleind. Deze ‘fluwelen revolutie’ gaf de aanzet tot ‘Kwaliteit als Opdracht’ waarover later meer. 

4             Van hbo’s naar hogescholen

Brrrr, het is toch verschrikkelijk die mensen die het over hbo’s hebben. We hebben het toch ook niet over wo’s?  Weer terug in de tijd, naar 1983. De tijd was rijp voor verandering. Er waren 368 scholen voor hoger beroepsonderwijs, waarvan 207 minder dan 600 studenten hadden. Hoe kon er ooit sprake zijn van een sterk alternatief voor de universiteit als daar geen sterke hogescholen naast zouden bestaan? Er moest iets gebeuren. 

Anders dan velen denken, lag het initiatief niet alleen bij minister Deetman. Het lag ook bij de HBO-raad. Er was zelfs een verborgen wedstrijdje: wie zou als eerste zijn beleidsvoornemens presenteren? Het werd de HBO-raad die in voorjaar 1983 de nota ‘Versterking door samenwerking’ uitbracht. Kort daarna kwam minister Deetman met de beleidsnota ‘Schaalvergroting, Taakverdeling en Concentratie in het hbo’.  

Een beetje spierballen rollen voor de bühne tussen Deetman/in ’t Veld van OCW en Gevers/Verburgt van de HBO-raad. Maar de achterliggende ideëen waren hetzelfde en de heren konden lezen en schrijven met elkaar. De HBO-raad ging het fusie-proces coördineren. Jankarel Gevers was de centrale actor. Zonder dit proces was het hbo nooit geworden wat het nu is. 

Gevers werd in 1988 voorzitter van de UvA. Hij was/werd legendarisch. Typerend was zijn uitspraak dat de politiek beter minder dan meer aandacht aan je kon besteden. En wie deed hem na toen hij de nieuwe wet voor het hoger onderwijs (WHW) van minister Ritzen afserveerde met de woorden; het is “de kloterigste wet van deze eeuw”.  Kom daar nog maar eens mee in deze tijd. 

5             OKF als sluitstuk

De HOAK-nota gaf dus de aanzet tot een paradigma verandering in de relatie overheid – hogescholen/universiteiten. Het arbeidsvoorwaardenoverleg was inmiddels gedecentraliseerd. Niet de minister sloot de cao’s met werknemers van hogescholen, maar de werkgeversvereniging deed dat. Normale verhoudingen dus. 

Wat resteerde waren de panden. Voor zover die niet werden gehuurd, waren die panden juridisch eigendom van de hogeschool. Het economisch eigendom berustte bij de Dienst Domeinen van het ministerie van Financiën. En het bestuur van een hogeschool mocht dus niet zomaar een pand vervreemden. Je mocht er eigenlijk niks mee doen. Nieuwbouw kon pas gestart worden als je er als hogeschool in slaagde hoog op het Intentioneel Investeringsschema HBO van OCW te komen. 

Het kwam veelvuldig voor dat je dacht dat je (bijna) aan de beurt was voor nieuwe huisvesting, maar dan bleek dat je buiten de waard had gerekend. Want helaas, de minister of staatssecretaris ging op werkbezoek in een regio, hoorde de hemeltergende verhalen aan over lekkende daken, achterstallig onderhoud en besloot om (regionaal) politieke overwegingen toezeggingen over nieuwbouw te doen. De hogeschool die aan de beurt dacht te zijn, kukelde weer naar de beneden. 

De Omkering van de Kapitaaldienst Financiering (OKF) maakte daar in 1994 een eind aan. De hogescholen kochten de panden, zorgden voor een onderlinge waarborg en het economisch eigendom was verworven. Klinkt simpel, maar er waren veel tegenkrachten, ook bij OCW. De doorslag gaven zowel het financieringstekort van de overheid dat met de inkomsten kon worden teruggebracht en een consequent, soms tegen de klippen op manoeuvrerende voorzitter van de HBO-raad, Hennie Kemner. 

Het bleek een gouden deal. De huisvestingssituatie van de hogescholen werd enorm verbeterd en het was aanzienlijk goedkoper! Tel uit je winst. 

6             Het lectoraat   

We verlaten de 20e eeuw. Het jaar 2000 is zonder ict-millennium problemen gestart en halverwege zijn termijn formuleert Frans Leijnse zijn visie op de toekomst van het HBO:   ‘Hogescholen tien jaar vooruit: bericht van de voorzitter van de HBO-raad’.  Een stevig inhoudelijk verhaal. De verhandeling ging onder meer over de invoering van lectoren in het hbo. 

Om naast het organisatorische succesverhaal van de hogescholen de kwaliteit van het onderwijs een stevige impuls te geven, moest er iets gebeuren aan, zoals Leijnse dat noemde, de kwaliteit van ‘the faculty’, de docenten, de (wetenschappelijke) staf. Als een soort trekkende schoorsteen zouden lectoren daar aan kunnen bijdragen. Daarnaast zouden lectoren ook een steviger gesprekspartner kunnen zijn van de colleges van bestuur, op termijn vergelijkbaar met de relatie tussen hoogleraren/decanen en universiteitsbestuur. Wat meer ‘countervailing power’ dus. 

Over hetzelfde perspectief sprak Ferdinand Mertens tijdens een inleiding bij de Hogeschool Haarlem in 1999. De titel luidde ‘De docent als drager van de HBO-identeit’. Hier werd de basis gelegd voor de inburgering van het begrip  ‘evidence based practice’ in het hbo. 

De opleiding tot hbo-professional moest niet zijn gebaseerd op het idee van de R(outine)-professional, maar op die van de I-professional (door innovatie gedreven). Het jaar 2000 was met recht het begin van een eeuw waarin definitief is afgerekend met de gedacht dat het hbo zonder onderzoek kan. Het hbo leidt geen toepassers op maar ‘reflective practitioners’. Een mooie start van de 21e eeuw. 

7             Stichting Innovatie Alliantie

Ongeveer tegelijkertijd was de HBO-raad partner van MKB-Nederland bij de aanvraag van een grote onderzoeksubsidie uit de ICES-KIS ruif. ICES-KIS was de voorloper van het FES, het fonds economische structuurversterking waar miljarden vanuit de aardgasbaten in zat. Onze aanvraag, waar ook TNO bij was betrokken, was gericht op allerlei samenwerkingsprojecten tussen hogescholen en het mkb. Een ‘win-win’ relatie op het terrein van de kenniscirculatie, was het idee.

Wie kon daar tegen zijn? Eindelijk een project om de kloof tussen kennisinstellingen/hogescholen en mkb-bedrijven te dichten. Vraagarticulatie, samenwerking, warme contacten en kenniscirculatie waren de sleutelwoorden. Nogmaals wie kon daar op tegen zijn? 

De zogeheten Commissie van Wijzen die over de aanvragen moest beslissen was tegen. De aanvraag paste niet binnen de criteria. Grote teleurstelling alom. Moest de samenwerking nu gestopt worden of niet? Binnen, het moet gezegd worden, het bureau van de HBO-raad (Ad de Graaf en Richard Slotman)  werd besloten dat we nu gewoon moesten doorzetten. Niet bij de pakken neer zitten. Met de samenwerking hadden we goud in handen, doorzetten dus in de vorm van een Stichting Innovatie Alliantie. 

In diezelfde periode werd het hbo blij verrast door de belangrijkste politieke daad van staatssecretaris Nijs die het initiatief nam tot het project  ‘Regionale actie en aandacht voor kenniscirculatie’. RAAK dus! 

Beide ontwikkelingen kwamen bij elkaar en versterkten elkaar. Een uniek project! SIA met in het bestuur de voorzitters van MKB-Nederland, VNO-NCW, HBO-raad, TNO, Syntens en het Telematica Instituut werd opgericht en we weten waar we nu staan met een 2e geldstroom via NWO. Het voorzitterschap van SIA berustte bij Loek Hermans van MKB-Nederland. Die bestuurlijke samenwerking tussen hbo en werkgevers was essentieel voor de ontwikkeling en het (politieke) draagvlak  van de onderzoeksfunctie van hogescholen. 

8             Kwaliteit als Opdracht en commissie Veerman

De ‘fluwelen revolutie’ van de voorzittersconferentie 2008 legde de grondslag voor de strategische agenda Kwaliteit als Opdracht die de HBO-raad in 2009 uitbracht. Kwaliteit als Opdracht werd voorafgegaan door een Green Paper dat in verschillende regio’s met studenten, docenten, lectoren en bestuurders werd besproken. Daarnaast waren er informele gesprekken met politici, centrale werkgevers en werknemersorganisaties en deskundigen. 

Een bachelor standaard werd vastgesteld, er was aandacht voor zowel de ‘kleine kwaliteit’, als voor grotere vraagstukken als het trilemma, de master opleidingen en de kwaliteit van onze docenten. Deze brede discussie onder leiding van Doekle Terpstra was inspirerend en richtinggevend voor hogescholen maar ook voor de commissie Veerman waarvan Ron Bormans deel uit maakte. 

En als je dan vervolgens de strategische agenda van staatssecretaris Zijlstra ‘Kwaliteit in Verscheidenheid’ (midden 2011) goed leest, zullen voor wat betreft het hbo de overeenkomsten opvallen. Van ‘Kwaliteit als Opdracht’, via de commissie Veerman naar Zijlstra. Toevallig? Neen, de tekenen des tijds waren goed verstaan! 

9             Entreetoetsen pabo

De lerarenopleidingen hebben de voortdurende aandacht van iedereen in Nederland. Dus ook van media en niet te vergeten politici. Dat geldt zeker voor de pabo’s die nogal lang zijn geconfronteerd met vormen van pabo-bashing. Kritiek op de pabo was ook niet (helemaal) ongegrond, de kwaliteit moest ook beter. 

Tegelijkertijd speelde ‘de politiek’ een bijzondere rol, door bijvoorbeeld mbo-3 ook toelatingsrecht tot de pabo te geven. Immers, er was een dreigend tekort aan docenten in het primair onderwijs, dus waarom zou de politiek de toelatingseisen niet verlagen? 

In die periode, 10 jaar geleden, ging de HBO-raad pleiten voor ‘selectie aan de poort’ voor de pabo. De Kamer sprak er schande van. Maar het leidde wel tot een discussie over de relatie tussen de kwaliteit van de beginnende studenten en het niveau van de opleiding. Eén en ander leidde tot overeenstemming tussen HBO-raad en minister van der Hoeven over de invoering van de entreetoetsen rekenen en Nederlandse taal. Elke student heeft in het eerste jaar maximaal drie mogelijkheden om de toets te halen. Als een toets niet wordt gehaald, volgt een negatief bindend studieadvies. 

Een wettelijke regeling was niet nodig, de pabo’s besloten dit met elkaar, de minister was akkoord en faciliteerde. Het was de start van de maatschappelijke opwaardering van de pabo.   

10           HBO-fraude

Tenslotte mag de zogeheten ‘HBO-fraude’ die in 2002 de media haalde niet ontbreken uit de lijst van top-10 gebeurtenissen in de afgelopen 35 jaar. De HBO-fraude stond voor een breed scala van activiteiten die in strijd bleken te zijn met de wet- en regelgeving. Buitenlandse studenten die voor bekostiging in aanmerking werden gebracht, terwijl dat niet mocht. Studenten werden geworven voor deelprogramma’s en dus niet voor het behalen van een diploma. Mocht niet. Er werd gesproken over spookstudenten. Dat mocht natuurlijk helemaal niet! 

De commissie Schutte bracht in 2005 haar rapport uit, sommige hogescholen moesten geld dat zij onterecht hadden ontvangen, terug betalen. Het heeft de sector veel schade berokkent. Daar hoeft niet om heen te worden gedraaid. Een smet op het blazoen van een sector waar je voor het overige heel erg trots op moet zijn.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK