Een voorspel van historische verkiezingen

Nieuws | de redactie
2 augustus 2016 | “De groeiende maatschappelijke tegenstellingen zijn ook meer en meer terug te vinden op de universitaire campussen.” Als gastprofessor in New York beziet oud-NVAO bestuurder Lucien Bollaert hoe ook het Amerikaanse hoger onderwijs wordt geraakt door de aankomende presidentsverkiezingen.

Nu de verrassende voorverkiezingen en de spektakelconventies van de 2 grootste partijen achter de rug zijn, is het tijd om zowel even terug als vooruit te blikken op de Amerikaanse verkiezingen. Lucien Bollaert, momenteel gastprofessor in New York en vroeger het Amerikaanse verkiezingssysteem fileerde, doet dit vanuit zijn belevenissen op de universiteitscampus, maar zoomt ook uit naar de komende verkiezingen in november in een gespannen Amerikaanse samenleving.

U leest hieronder de bijdrage van Lucien Bollaert.

“De opkomst en het verrassende succes van populist Donald Trump heeft niet enkel heel wat, ook internationale aandacht getrokken, maar is ook symptomatisch voor een Verenigde Staten (VS). De breuk tussen de leefwerelden van rijk (meestal blank) en arm (meestal gekleurd) is groter dan ooit. Andere partijen, zoals de ecologische Green Party en de soms gekke Libertarian Party, spelen een te verwaarloze rol. Ahoewel bijvoorbeeld Young Americans for Liberty National Convention 700 studentenafdelingen en 204.000 leden telt, haalt voorman Gary Johnson slechts 7,2% in de peilingen. Om te mogen deelnemen aan de debatten moet een kandidaat minimum 15% halen.

Xenofobe uitlatingen van Trump

Niet enkel op de New Yorkse campussen is een heftig debat ontstaan over de vrijheid van mening en meningsuiting, twee mensenrechten die in Amerika hoog aangeschreven staan. De xenofobe uitlatingen van de Republikeinse Donald Trump waren aanleiding van zowel verbod als steun met nachtelijke, soms even racistische graffiti. Op een aantal universitaire campussen was Trump niet welkom en aanleiding tot pro- en contrademonstraties.

De Amerikaanse publieke en private, nonprofit universiteiten, die wettelijk als instituut geen partijpolitiek standpunt mogen innemen, zagen met lede ogen aan dat de Republikeinse partij, lokale afdelingen of vriendenkringen en zelfs de gerelateerde studentenverenigingen toch probeerden aula’s te huren om van de voorspelbare commotie handig gebruik te maken voor gratis media-aandacht.

Turbulente voorverkiezingen

In een aantal universiteiten, o.a. de City University of New York en de bekende rechtsfaculteiten van de Georgetown University in Washington D.C. en de University of Chicago, hebben de turbulente voorverkiezingen zelfs geleid tot nieuwe beleidsverklaring en/of reglementen over vrije meningsuiting van zowel groepen als individuën. Vele private, nonprofit universiteiten vreesden immers voor hun staatssteun. Deze problematiek was zelfs onderwerp van een parlementaire hoorcommissie.

Dat de studentensteun aan Trump zich gedeeltelijk in de nachtelijke anonimiteit afspeelt, heeft veel te maken met zijn racistisch en anti-intellectualistisch discours. Anderzijds spreekt zijn piratenstijl een groeiend deel van de studenten aan die zich afzet tegen het Amerikaanse establishment en eindelijk daden bij de woorden en dus zichtbare verandering willen. Een stijl die de emoties aanspreekt en appelleert aan een onmiddellijke reactie zoals op de sociale media. Volgens een peiling van de Washington Past en ABC News haalde Trump in de voorverkiezingen 65% van de geregistreerde blanke stemmers zonder universitaire studies binnen, tegen amper 19% bij de universitaire, een verschil van 19 dat het hoogste is in 35 jaar[1]. Wat daarbij vergeten wordt, is dat vastgoedmiljardair Trump met zijn persoonlijke imperium de ideale vertegenwoordiger van het ondernemend grootkapitaal is, die als een koning te rijk enkel voor (risicovolle) winst gaat en zich weinig aantrekt van ethische of maatschappelijke beslommeringen.

Prijskaartje van de campagnes

Wie het prijskaartje van de campagnes bekijkt, beseft onmiddellijk dat miljoenen dollars nodig zijn en alle steun welkom is, ook al kunnen daarbij terecht vraagtekens gesteld worden over de onafhankelijkheid van partij en politiek. Op 19 juli trok de Wright State University in Dayton (Ohio) zich terug uit de race om het eerste presidentiële debat van 4 na de conventies te huisvesten. Omwille van veiligheidsmaatregelen liep het prijskaartje immers op van 3,5 miljoen tot 8 miljoen dollar. Om dezelfde reden besliste de Cleveland State University om de week van de Republikeinse conventie haar stadscampus te sluiten. Op vraag van de stad verbleven tijdens dezelfde week 1.700 politieofficieren en 200 leden van de Nationale Wacht in de Case Western Reserve University.

De meerderheid van de studenten voelt zich echter duidelijk beter bij het Democratische kamp. De partij met de ezel in het logo heeft sinds haar draai na de burgeroorlog (1861-65) een lange traditie van opkomen voor de rechten van de minderheden, waar zij oorspronkelijk tegen de afschaffing van de slavernij was. Daarna ontving ze echter maar al te graag de Zuidelijke negers als goedkope arbeidskrachten in de Noordelijke industrie. Volgens het onafhankelijke nonprofit Pew Research Center zijn de Amerikaanse universitairen liberaler en compromislozer geworden. De overlap tussen progressieve en conservatieve stemmers is volgens hetzelfde onderzoekcentrum dit jaar het kleinst sinds de eerste peiling 20 jaar geleden[2].

Symptomatisch voor de breuklijn

Het onverwachte succes van Sanders was daarbij opnieuw symptomatisch voor de breuklijn in de Amerikaanse samenleving. Die cesuur trekt zich door binnen de “blauwe” partij in het verschil tussen Hillary Clinton en Bennie Sanders. De eerste is de gedoodverfde, nieuwe president, vanuit het establishment, waar zelfs Obama als eerste, gekleurde president zich niet kon van los weken. De partij biedt haar de steun van de middenklasse aan, ook binnen de minderheden, en voert haar op als de enige verantwoordelijke, de best voorbereide en de historische eerste vrouw als president. Bernie Sanders verklaarde zichzelf socialist in een land waar gematigde progressieven “liberals” genoemd worden en socialisme een scheldwoord is.

In het merkbaar groeiend engagement van de nieuwe studentengeneratie (de jongste American Freshman Survey bevestigde dat reeds 9% van de generatiestudenten zich daadwerkelijk bij de protestbewegingen aansluit, het hoogste percentage in het 50-jarig bestaan van de jaarlijkse enquête[3]) is het niet enkel de inter/nationale politiek die aanspreekt. De verschillen in de hogeronderwijspolitiek lopen via dezelfde lijnen. Trump is eigenaar van een eigen, zogenaamde privé-universiteit die zijn naam draagt.

Deze Trump University organiseert dure cursussen (tot 35.000 dollar!) over de Trump aanpak van immobiliën en ondernemen, 2 pijlers waarop hij zijn consortium bouwde, maar is nooit als “universiteit” erkend. De staat New York verbood hem trouwens om naar zijn instituut als “universiteit” te verwijzen, maar het blijft wel als zodanig te googlen. In 2013 vergeleek Trump zijn instituut zelfs met de top Harvard University[4]. Intussen hebben 2 ex-studenten rechtszaken tegen dat misbruik aangespannen. Voor de rest liet Trump tot nu toe typisch weinig in zijn concrete kaarten kijken van zijn programma voor het hoger onderwijs.

Weinig verrassingen

Het ontwerp van verkiezingsprogramma[5] dat de Republikeinse Grand Old Party op de eerste dag van haar conventie openbaar maakte, hield dan ook weinig verrassingen in. Na een kritiek op hoe de Obama administratie omgaat met seksuele discriminatie, roept het op om federale financiële hulp los te koppelen van accreditatie (het tegenovergesteld van Obamas politiek, zie verder), de private banksector in de financiering van studieleningen te introduceren, een aanval op het dominante “liberalisme” op de campussen en de aanmoediging van nieuwe, private leersystemen met klemtoon op innovatie in technische instituten, online, levenslang en werkplekleren tegenover de traditionele, 4-jaren colleges.

Hillary Clinton blijft trouw de Democratische politiek verdedigen van financiële betoelaging van eerbare, non-profit universiteiten, waar het inschrijvingsgeld hoog kan oplopen, van leningen of beurzen aan kwetsbare studenten, alsook aan emancipatorische projecten. Op dat vlak heeft Obama een nieuw wetsvoorstel van federale accreditatie klaar, die vooral gebaseerd is op financiële indicatoren.

Vele privé-universiteiten die uit zijn op winst zijn immers virtueel failliet en halen de kwaliteitsnormen niet. Daarbij staan gedupeerde studenten van de ene dag op de andere voor gesloten deuren staan, uiteraard na het betalen van torenhoge inschrijvingsgelden. Terecht merkte het Republikeinse kamp echter op dat haar steun aan economische en tewerkstellingsgunstige pilootprojecten o.a. ook gaan naar de IT-wereld in Silicon Valley, waar allesbehalve krappe instellingen of studenten te vinden zijn.

Kosteloos hoger onderwijs

Het politieke debat over hoger onderwijs werd echter aangezwengeld door Sanders’ duidelijke standpunt voor een kosteloos hoger onderwijs, een centraal thema tijdens zijn voorverkiezingen. Hillary reageerde onmiddellijk dat dit niet realistisch is en dat het maatschappelijk belangrijk is schuldenvrije instellingen te hebben die de ruimte en steun krijgen zich naar minderheidsgroepen te engageren. Het kritische, sociaal-democratisch gerichte Brookings Institution berekende zelfs dat Sanders’ plan 17 miljoen dollar meer steun zou betekenen aan de bovenhelft van de Amerikaanse verdieners.[6]

Alhoewel het hoofdstuk over hoger onderwijs in het ontwerp van verkiezingsprogramma[7] gelanceerd een week voor de Democratische Conventie weinig afweek van Hillary’s standpunten, haastte ze zich 2 belangrijke wijzigingen aan te kondigen. Vooreerst stelt ze nu voor dat studenten uit gezinnen met een jaarinkomen tot 85.000 dollar (125.000 vanaf 2021) aan alle publieke colleges en universiteiten geen inschrijvingsgeld zouden moeten betalen.

Volgens haar campagne zou dit slaan op 80% van de Amerikaanse gezinnen. Ten tweede belooft ze een moratorium van 3 maanden voor de terugbetaling van studieleningen, die ook in de VS steeds maar toenemen. Deze wijzigingen zijn het gevolg van de blijvende strijd van Sanders, die de amendementen onmiddellijk verwelkomde. Ondertussen werd een zogenaamde Progressive Change Campaign Committee opgericht. Dit kon al op 14 juli berichten dat reeds 8 kandidaten voor de senaat zich achter de idee van Clintons schuldenvrij college schaarden. Het debat over het hoger onderwijs wordt dus zeker verder gezet en doorgetrokken naar het parlement.

70% van de academisch jobs is deeltijd

Sanders onderbouwde zijn keuze immers in een uitgebreid ontwerp[8] dat ook de administratieve kosten moet reduceren en voltijdse docenten voor beter onderwijs moet garanderen. Momenteel zijn in de VS niet minder dan 70% van de academisch jobs deeltijds en slechts 41% wordt ingenomen door deeltijdse lesgevers. Het grote geld is in de VS, nog meer dan in Europa, immers te halen via alle vormen van contractonderzoek, waarbij het militair-industrieel complex een niet onbelangrijke deel vertegenwoordigt.

Dat de belangrijkste, nieuwe spelers in de sponsoring van het hoger onderwijs, de uiterlijk filantropische stichtingen, niet zo vrij gaan, is onlangs geanalyseerd in een openbarend boek[9]. Assistent-professor Megan E. Tompkins-Stange van de Gerald R.Ford School of Public Policy aan de University of Michigan interviewde uitgebreid en verborgen medewerkers van de 4 belangrijkste stichtingen: de Ford Foundation, de W.K.Kellog Foundation, de Bill & Melinda Gates Foundation en de Eli and Edythe Broad Foundation. Hij kwam tot de vaststelling hoe deze schenkers belangrijke opvattingen ten gunste van openbaar onderwijs en democratie langzaam maar zeker aan het verschuiven zijn. 

“Het onderwijs is gratis voor iedere student (behalve in de faculteit van tandheelkunde en de faculteit van geneeskunde) die inwoner is van de Staat Californië gedurende een periode langer dan een jaar onmiddellijk voorafgaand aan het semester voor dewelke hij zich aanbiedt in te schrijven.”

Onderwijs- en examenreglement University of California Los Angeles (UCLA), 1965-66

Sanders verwijst bij zijn voorstel van tuition-free public college tegenover Hillary’s ‘debt-free’ college naar de jaren ’60 waarin bijvoorbeeld de 3 onderwijssystemen van Californië (University of California (UC), California State College System (CSUC), en de Community Colleges van de staat waar praktische jobcursussen en trainingen een opstap zijn naar de universiteit) gratis waren (zie kader). Meteen is duidelijk hoezeer Sanders afstand neemt van het neoliberale denken dat sindsdien overheerst.

Wapengebruik promoot

De groeiende maatschappelijke tegenstellingen zijn ook meer en meer terug te vinden op de universitaire campussen. De Boston Globe berichtte begin juli dat de National Shooting Sports Foundation, die opkomt tegen elke wapenrestrictie en vrij wapengebruik promoot, meer dan 1 miljoen dollar gaf aan gelijkgezinde campusgroepen in ongeveer 100 universiteiten. Yale verbood na een schenking van 20.000 dollar van dezelfde organisatie elke gift van welke lobby groep ook.

Aan de andere kant krijgt de Black Lives Matter, de beweging opgericht na de recente schietpartijen, meer en meer weerklank. Begin juli werden marsen en andere acties genoteerd in o.a. de universiteiten van Michigan, Denver, Kentucky, Morehouse, Vanderbilt en Texas in El Paso, en aan de community colleges van o.a. Harrisburg. De gedode politieagenten werden dan weer geëerd aan het Eureka College (Illinois), rond het borstbeeld van haar bekendste alumnus, Ronald Reagan, de Liberty University en Florida International University.

De progressieve American Anthropological Association (AAA), die eerder al een academische boycot van Israël uitsprak, riep op tot “een systeemverandering van de openbare veiligheid in de VS”[10]. De American Educational Research Association (AERA) vergezelde haar oproep tot staking van geweld met een cartoon van een wenende Lincoln oorspronkelijk getekend door Bill Mauldin naar aanleiding van de moord op president Kennedy in 1963. Vlak voor de Republikeinse conventie werd een nieuwe groep gevormd, Historians Against Trump, met een open brief waarin stond dat: “de lessen van de geschiedenis ons verplichten ons uit te spreken tegen een beweging met wortels in angst en autoritarisme.”[11]

Tumultueuze start van de Democratische conventie

Die meningsverschillen werden bevestigd bij de tumultueuze start van de Democratische conventie in Philadelphia op 25 juli. Toen duidelijk werd dat de partijtop Sanders’ campagne gedwarsboomd had en Hillary er zelfs Poetin als hacker moest bij halen. Dat Sanders’ strijd verder succes boekt, blijkt meer uit het gewijzigd programma dan uit het boegeroep. Het feit dat het verkiezingsprogramma nu een herschikking van Wall Street inhoudt, is daarvan een belangrijk teken.

Hillary tracht met haar keuze voor Tim Kaine als running mate zowel de gematigder democraten als een deel van de arbeiders binnen te halen. Tim Kaine heeft zich in de senaat als medeoprichter van de Senate Career and Technical Education Caucus[12] uitgesproken voor technische opleidingen in het secundair en hoger onderwijs, en tegen de oplopende schulden van de studieleningen. Als reactie op de moorden op de Virginia Tech campus stemde hij als goeverneur veiligheidswetten en de opvolging van studenten met psychische problemen. Zijn vrouw, Anne Holton, is staatssecretaris van onderwijs in Virginia en voorstander van de emancipatorische community colleges.

Onvoorspelbare Trump

Sanders is pragmatisch genoeg om te beseffen dat Hillary zijn steun nodig heeft tegen de onvoorspelbare Trump. Beiden benoemen de heersende problemen, maar hun aanpas is diametraal tegengesteld. Trump zal met een racistische en asociale politiek de maatschappelijke tegenstelling nog aanwakkeren. Sanders heeft een boodschap van toekomstgerichte oplossingen, die gedeeltelijk aansloeg bij het Democratische kamp. Die verdeeldheid over hoger onderwijs, maar evenzeer over immigratie, gezondheidszorg, wapenwetgeving, tot abortus en buitenlands beleid was niet enkel voelbaar op beide conventies, maar is een spiegelbeeld van de maatschappelijke tegenstellingen in de huidige VS.

Ondanks de “Yes We Can” lijfspreuk van Obama, moet toegegeven worden dat zowel de wereld als de VS zelf er niet vredesvoller, veiliger en gelijker op geworden zijn. Het verloop van zijn vroeg aangekondigde sluiting van het gevangenenkamp in Guatanamo Bay spreekt boekdelen over hoe goed bedoeld ook, zelfs de eerste gekleurde, Amerikaanse president zich in een gestructureerde cocon bevindt waarin politici, raadgevers en leidinggevende ambtenaren het anti-establishment  denken dicht timmeren. De populariteit van Trump én van Sanders maken duidelijk dat een groeiend deel van de bevolking de mooie woorden beu is en daadwerkelijke, probleemoplossende veranderingen verwacht. Trump en Sanders spreken dan ook gedeeltelijk dezelfde bevolkingslagen aan.

Hillary Clinton als vertegenwoordigster van het establishment

De dure campagnes en de directe stijl die ze (moeten) hanteren, verdoezelen echter hun tegenstellingen. Sanders richt zich met een vooruitstrevend programma naar de arbeiders en andere minderheidsgroepen, maar kon ze weinig bekoren, ondanks bijvoorbeeld zijn tocht via zwarte colleges. Trump heeft welbewust het imago opgebouwd van de anti-establishment doener tegenover Hillary Clinton als vertegenwoordigster van het establishment zelf en Sanders als de utopische intellectueel.

De gespannen tegenstellingen zijn echter terug te vinden in de Amerikaanse samenleving zelf. Daar is, ondanks de inspanningen in de jaren ’60, weinig positiefs te melden. De gekleurde ghetto’s hebben zich met de opkomst van een tijdelijke, gekleurde middenklasse verplaatst. Hun omvang is toegenomen, want de breuk tussen rijk en arm is met de harde, neoliberale Republikeinse presidenten als Reagan en Bush enkel toegenomen. Het dodenaantal van de steeds vakere schietpartijen tussen de hoofdzakelijke blanke (aangevoerde) agenten en de wanhopige gekleurden is daar slechts het topje van de ijsberg van.

Beide bieden weinig hoop

De vraag blijft in hoeverre een Amerikaanse president, en zeker al de huidige genomineerden, daar verandering kunnen in brengen en dan nog in welke zin: de totale uitsluiting à la Trump of de middenklassepolitiek à la Clinton. Beide bieden weinig hoop op fundamentele verandering en het is dat gemis dat de minderheidsgroepen uit het stemhok haalt en uit wraak en/of wanhoop verkeerdelijk naar de wapens doet grijpen. Zelfs een onwaarschijnlijk totaal wapenverbod is daarbij maar een doekje tegen het bloeden. Het feit dat de Democratische minderheid van volksvertegenwoordigers zich verplicht zag tot een burgerlijk ongehoorzame en ongeziene bezetting van het parlement om de wapenwet aan te kaarten, spreekt boekdelen.

De uitweg bestaat enkel in het wegwerken van elke discriminatie gekoppeld aan de dieperliggende, maatschappelijke tegenstellingen en een cultuurwijziging. De reactie van de federale en regionale leiders op het huidig, toenemend, sociaal beladen wapengeweld tot één natie verwijst meer naar het bekende, Amerikaans nationalisme dan naar de oorzaak. Het ligt in de voorspelbare lijn van de uiteindelijke verkiezingsoverwinnaar om zich in zijn/haar eerste speech te profileren als president van àlle Amerikanen.

Een onrustige wandeling

Men moet Piketty niet gelezen hebben om te weten dat de VS bol staat van socioculturele tegenstellingen. Een onrustige wandeling door de gekleurde wijken volstaat. Vroeger gingen de Amerikanen zelfs prat op die “melting pot”, die vandaag echter nog minder gemixt beleefd wordt dan bij het begin van Martin Luther Kings historische burgerrechtenbeweging meer dan een halve eeuw geleden.

De dubbele moraal rond de beveiliging van de Republikeinse conventie, waar o.a. koorden, tennisballen en zelfs fruit verboden werden, maar geen vuurwapens, is terug te vinden in de tegenstelling tussen de Amerikaanse droom en de ruwe realiteit. Zolang de presidentskandidaten enkel het eerste bezingen, is er weinig hoop op diepgaande hervormingen en groeit het gevaar dat de maatschappelijke tegenstellingen nog meer gewelddadig zullen ontploffen.”

Lucien Bollaert

[1] Jon Marcus, “Degrees of difference visible in US voters”, in Times Higher Education, 7 juli 2016, p. 16

2 Zie www.people-press.org/2016/04/26/a-wider-ideological-gap-between-more-and-less-educated-adults

3 Zie www.heri.ucla/monographs/TheAmericanFreshman2015.pdf en http://studentactivism.net

4 Zie www.cnn.com/videos/bestoftv/2013/08/26/newday-beeper-trump-refutes-fraud-lawsuit.cnn

5 Zie www.gop.com/the-2016-republican-party-platform

6 Zie J. Mitchell, “Benefits of Sanders’s College Plan Bigger for Wealthy, Analysis Finds”, Washington Post, 21 april 2016

7 Zie https://demconvention.com/wp-contents/uploads/2016/07/16-DEMOCRATIC-PARTY-PLATFORM-DRAFT-7.1.16.pdf

8 Zie https://berniesanders.com/issues/its-time-to-make-college-tuition-free-and-debt-free

9 Megan E. Tompkins-Stange (juni 2016), Policy Patrons – Philanthropy, Education Reform and the Politics of Influence, Harvard Education Press

10Ziewww.americananthro.org/ParticipateAndAdvocate/Advocacy/Detail.aspx?ItemNumber=14868&navItemNumber=659

11 Zie www.historiansagainsttrump.org

12 Zie www.kaine.senate.gov/press-releases/kaine-portman-announce-career-and-technical-education-caucus



[1] Jon Marcus, “Degrees of difference visible in US voters”, in Times Higher Education, 7 juli 2016, p. 16

[6] Zie J. Mitchell, “Benefits of Sanders’s College Plan Bigger for Wealthy, Analysis Finds”, Washington Post, 21 april 2016

[9] Megan E. Tompkins-Stange (juni 2016), Policy Patrons – Philanthropy, Education Reform and the Politics of Influence, Harvard Education Press


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK