Het veilige dorp in de stad

Nieuws | de redactie
30 augustus 2016 | Ron Bormans ging deze zomer op sabbatical om na te denken over de positie van zijn hogeschool in de grote stad. Dat resulteerde in een essay dat hij schreef met collega Izaak Dekker. “Een hogeschool hoort een grote, bezielde, autonome school te zijn, met de focus op kwaliteit en inclusiviteit.”

Samen met filosoof, adviseur en pedagoog van de Hogeschool Rotterdam Izaak Dekker boog Ron Bormans zich deze zomer over de rol die zij zien voor de hogeschool in de Randstad. Bormans constateert dat het hoger onderwijs mogelijk in een transitiefase zit. Een transitie “waarbij het Maagdenhuis, ondanks het controversiële, eenzijdige en verwarrende karakter van de actie, toch voor de tweede keer in de geschiedenis een groot symbool bleek te zijn.”

Diepgang zoeken in transitie

Volgens Bormans wordt er op dit moment herontdekt dat hoger onderwijsinstellingen ‘vrijhavens’ moeten zijn met diepe wortels in de maatschappelijke omgeving waarin ze opereren.  Dat is “een transitie, die leunt op verantwoordelijke professionals, die deze verantwoordelijkheid claimen, die de last van deze verantwoordelijkheid durven dragen en in alle opzichten geholpen worden deze verantwoordelijkheid waar te maken.”

In het essay ‘Samen leven in de moderne samenleving’ trachten Dekker en Bormans in dat debat diepgang te zoeken en stelling te nemen. Bormans ziet het als de bestuurders taak dat te doen. “Niet om het gesprek te sluiten, maar om het te openen.”

Leunend op het werk van onder meer Zygmunt Bauman, Ferdinand Mertens en socioloog Maurice Krul constateren Bormans en Dekker een samenleving die onder invloed van migratie is gefragmenteerd en gediversifieerd. Dat vraagt iets van een hogeschool die klassiek is ingericht. “De maatschappelijke werkelijkheid is voor een hogeschool een gegeven. Een hogeschool heeft de opdracht er voor de samenleving te zijn, ook al presenteert die zich wat gefragmenteerd aan dezelfde hogeschool.”

Een warme uitwedstrijd

Die diversiteit manifesteert zich in de door Bormans en Dekker geprezen ‘international classroom’ waar verschillende culturen en identiteiten samenkomen in een door de hogeschool georganiseerde ‘warme uitwedstrijd’. Dat betekent dat niemand een thuiswedstrijd mag claimen, maar dat er wel degelijk regels zijn die de openheid en veiligheid van alle deelnemers waarborgen.

“De gelijkwaardige en nieuwsgierig respectvolle interactie in het voorbeeld van een international classroom is geen vanzelfsprekendheid. Willen we dit bieden aan de diverse populatie in onze klassen dan moeten we de juiste context creëren met behulp van een grondwet c.q. spelregels. Zoals de pacificerende of democratische spelregels, die gaan over respect voor elkaar, elkaars religie, sekse en cultuur.”

Een dergelijk speelveld creëren geeft de hogeschool en haar docenten een grote verantwoordelijkheid, zien Bormans en Dekker. “Het is ons te doen om het onderdeel worden van een schoolgemeenschap als oefening voor de maatschappij, maar ook om de subjectivering van onze studenten. Stimuleren de docenten studenten ook zelf kritisch na denken en stelling te nemen?”

Bormans en Dekker spreken van een ‘moderne, bezielde school’ die fungeert als tussenruimte waarbinnen de docent bemiddelaar is, en de student het subject. “De school als tussenruimte

tussen de private wereld en de publieke wereld, het kind en de samenleving. Een beeld dat inspireert en het doordenken waard is. Met als spannende dimensie dat dan een hogeschool beschouwd kan worden als de laatste fase in de tussenruimte. Groep 8 van de tussenruimte.”

Kleine pedagogische gemeenschappen

Voor de onderwijsprofessional betekent dit een grote mate van autonomie. De schrijvers van het essay beseffen zich dat die professional ook niet gebaat is bij al te sterke sturing van bovenaf. “Meer toezicht beperkt bovendien de mate waarin van fouten kan worden geleerd en kan professionals zelfs risicomijdend maken. Het is beter om hen aan te spreken over de bezieling voor hun vakgebied.”

Idealiter ontwikkelt de hogeschool zich, zo zien Bormans en Dekker tot een ‘conglomeraat van kleine pedagogische gemeenschappen’. “Studenten kunnen hierin ‘oefenen’, voordat zij de wereld in gaan, maar worden ook geconfronteerd met grenzen aan de vrijheid van denken, namelijk als democratische waarden in het geding komen.” Dat is de tussenruimte die zij voor ogen hebben. De hogeschool als voorportaal voor het echte leven.

“Geef de student ook de tools mee om die nieuwe wereld te ontdekken: onderzoeksvaardigheden. Wakker de nieuwsgierigheid aan. En haal hen soms uit de klas en plaats hen in een totaal andere pedagogische context,” moedigen Bormans en Dekker dan ook aan.

“Jonge mensen zullen zelfvertrouwen, zekerheid en zelfbewustzijn ontlenen aan kennis van het verleden en het heden. Ze zullen niet schrikken van de complexiteit van de toekomst als we hen ook daar iets van laten zien, vooral de dynamieken die de toekomst vorm zullen geven.”

U leest het volledige essay van Ron Bormans en Izaak Dekker hier


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK