TU Delft kan lastiger toptalent aantrekken

Nieuws | de redactie
31 augustus 2016 | “Als je nu niet investeert heb je daar dertig jaar ellende van.” De nieuwe voorzitter van de TU Delft, Tim van der Hagen waarschuwt dat Nederland de toppositie gaat verliezen als investeringen in R&D achterblijven. Van der Hagen merkt nu al dat het steeds moeilijker wordt om toptalent aan te trekken.

Sinds 1 mei is Tim van der Hagen de nieuwe collegevoorzitter van de TU Delft. Hij is al 32 jaar als natuurkundige verbonden aan deze universiteit, waar hij begon als promovendus en is doorgegroeid van afdelingsvoorzitter, naar directeur van het reactor instituut, later decaan en nu collegevoorzitter. Van der Hagen ziet dat de TU Delft de afgelopen jaren enorm is gegroeid en dat het onderzoek behoort tot de wereldtop, maar dat er ook bedreigingen zijn. Zo kiezen steeds vaker de beste onderzoekers wereldwijd niet meer voor zijn universiteit, maar voor collega-universiteiten in het buitenland.

Rondje langs alle wetenschappelijke afdelingen

Het eerst wat de nieuwe collegevoorzitter deed toen hij aan de slag ging was een ronde maken door de universiteit. Dit leverde interessante observaties op. “Ik loop hier tweeëndertig jaar rond. Ik heb alle wetenschappelijke posities vervuld, van promovendus tot nu voorzitter van het College van Bestuur. Ik ken die organisatie dus vrij goed. Ik weet hoe mensen denken, hoe ze werken, hoe studenten in elkaar zitten en hoe die goed bediend kunnen worden. Toch ben ik begonnen met het maken van een rondje langs alle wetenschappelijke afdelingen. Behalve dan waar ik zelf tot voor kort decaan was.”

“Tegen die mensen heb ik gezegd: ‘laat maar zien waar je mee bezig bent, waar je trots op bent en wat je dilemma’s zijn’ Het is ontzettend leuk omdat te doen. Je ziet dan dat er heel veel kwaliteit is op deze campus en ook heel veel diversiteit.”

Van der Hagen legt de lat daarom hoog voor zichzelf en zijn universiteit. “Ik heb de instelling dat altijd alles beter kan en moet. Het is ook heel leuk als het dan lukt. We moeten met elkaar een sfeer van excellentie creëren, waar het vanzelfsprekend is om alles zo goed mogelijk te doen. Dat betekent dat wij de beste mensen wereldwijd naar Delft proberen te halen, maar ook dat wij goede en gemotiveerde studenten willen aantrekken en goede infrastructuur willen hebben. Wij zitten in een netwerk van topuniversiteiten.”

Meer uitdragen

Volgens de collegevoorzitter zou Nederland daar best wat trotser op mogen zijn. “Dat kunnen wij niet zo goed in Nederland en dat is niet terecht. Nederland heeft hele goede universiteiten en Delft is wereldwijd een hele goede speler, dat moeten we meer uitdragen.”

Maar de TU Delft heeft ook zorgen, zeker als het gaat om de internationale wedloop om gerenommeerd onderzoektalent. “Onze universiteit staat bloot aan heel veel externe factoren en invloeden van buitenaf, wij hebben daar ook wel zorgen bij. Wij zijn in staat om bij een aantal domeinen de beste onderzoekers ter wereld enthousiast te krijgen voor een baan hier in Delft. Onze reputatie helpt daarbij, maar ook ons ecosysteem en de goede faciliteiten die wij hebben. Die toponderzoekers komen niet voor één lab, maar die komen voor het geheel. Daarin speelt ook mee dat Nederland een fijn land is om te wonen, er zijn goede opleidingen voor de kinderen, de sociale voorzieningen zijn op orde en dergelijke. Wij zijn dus heel goed voorgesorteerd om die mensen aan te trekken.”

Maar de concurrentie is moordend, volgens Van der Hagen, want dit talent kan naar meer universiteiten dan alleen Delft. “Dat zijn mensen met meerdere aanbiedingen op zak, die kunnen overal gaan werken. Die kunnen naar andere topuniversiteiten zoals: MIT, Stanford, TU-München en ETH-Zurich. Waar wij dan tegenaan lopen is heel banaal, maar dat is de financiering. Dat is niet eens direct het salaris, hoewel dat ook wel begint mee te spelen. Als er een WNT-3 zou komen dan kunnen deze mensen elders twee tot drie keer zoveel verdienen. Nogmaals dat is niet eens het allerbelangrijkste.”

Volgende week aan de slag

Volgens Van der Hagen willen deze mensen meteen aan de slag en niet eerst een aantal onderzoeksvoorstellen indienen. “Deze mensen gaan niet zeggen: ‘Ik ga naar Delft en een tijdje kijken of ik daar een lab kan opbouwen. Dan ga ik voorstellen schrijven voor NWO of de EU, dan krijg ik misschien die financiering en dan kan ik promovendi gaan werven.’ Die zijn dan anderhalf jaar verder, deze mensen willen meteen volgende week aan de slag.”

Deze onderzoekers willen volgens de voorzitter daarom een kant-en-klaar pakket aangeboden krijgen. “Dat wil zeggen dat je als universiteit een startup-pakket moet aanbieden. Daar hoort de beste infrastructuur bij: medewerkers zoals promovendi, postdocs en technisch personeel. Dat gaat tegenwoordig niet meer over tonnen, maar over miljoenen euro’s. Collega universiteiten hebben die mogelijkheid wel. Dat kan heel extreem zijn, zoals in Hongkong en Singapore waar men werkt met startup-pakketten van 40 miljoen euro. Dat soort bedragen hebben we in Europa nog niet, maar je hoort wel van startup-pakketten van €10 miljoen euro. Dan hebben we het echt over de absolute top die we in Delft willen hebben.”

Een hoog niveau zijn

Van der Hagen geeft aan dat hij dit talent wel moet aantrekken om internationaal leidend te blijven. “Dit willen we omdat de reputatie en de kwaliteit van het onderwijs en onderzoek voor een heel groot deel afhangt van een aantal smaakmakers. Natuurlijk moet de universiteit over de brede linie van een hoog niveau zijn, maar je hebt gewoon een fiks aantal smaakmakers nodig en die zijn heel moeilijk te krijgen. Als zij deze faciliteiten niet krijgen dan gaan ze naar een andere universiteit.”

Ook toen de Delftse voorzitter zelf nog decaan was heeft hij dit ondervonden. “Dat heb ik verschillende keren meegemaakt als decaan. Deze onderzoekers zeggen dan: ‘Sorry het was een ontzettend leuke ontvangst hier, ik zou hier heel graag werken, maar elders kan ik meteen aan de slag, bij jullie moet ik een voorstel gaan schrijven.’” Dat is een soort zuinigheid die past bij de Nederlandse cultuur, maar dat is een verkeerde zuinigheid.”

“Dit is zo jammer want we doen het ontzettend goed als universiteit er zijn heel veel mensen geïnteresseerd in ons onderzoek. Bedrijven staan te springen om met ons samen te werken en dan laten we het op zoiets banaals misgaan. We hebben tientallen jaren investeringen gedaan om op dit niveau te komen en dan wordt dit niet bestendigd.”

In Delft werken wij daaraan

Dat dit soort onderzoekers nodig zijn voor Nederland bewijst volgens Van der Hagen ook de Wetenschapsagenda. “Kijk naar de maatschappelijke problemen: onze energievoorziening, de klimaatsverandering, de vergrijzing of de enorme verstedelijking. De oplossingen daarvoor moeten van de beste universiteiten komen. Dat zie je ook bij de Nationale Wetenschapsagenda (NWA) dat de vragen over klimaat en leefbaarheid veel terugkomen, dat zijn de vragen waar wij in Delft aan werken.”

Van der Hagen vindt het daarom jammer dat er geen extra investeringen staan tegenover de Wetenschapsagenda. “Het is jammer dat als je nu met de NWA helder hebt waar we als Nederland op moeten inzetten, dat je daar dan niet meteen de financiële middelen aan koppelt. Een heel logische volgende stap zou zijn om het geld richting die agenda in te zetten.”

“Wij behoren tot de achterblijvers in Europa als het gaat om investeringen in R&D. Dat is jammer want het past helemaal niet bij Nederland. We hebben een heel goede uitgangspositie. We houden onszelf voor de gek als we zeggen dat we met minimale middelen bij de top kunnen blijven. Als we zo doorgaan dan gaat die trend omlaag. We zien het nu al aan de moeite die we hebben om die toponderzoekers aan te trekken. Stapje voor stapje gaan we naar een neerwaartse spiraal. Natuurlijk gaat dat langzaam, maar als het zo doorgaat zeggen we over vijftien jaar: ‘hadden we toen maar meer geïnvesteerd.’”

Verkeerde zuinigheid

Het duurt namelijk heel erg lang om een investering in kennis ook om te zetten in resultaat als je van ver moet komen, zegt de collegevoorzitter. “Als je dan over vijftien jaar moet ombuigen dan heb je ook weer vijftien jaar nodig om weer op niveau te komen. Dus als je nu niet investeert heb je daar dertig jaar ellende van. We moeten beseffen dat we er in Nederland zo’n 20 jaar over hebben gedaan om het hele wetenschappelijke klimaat – zowel op onderzoek- als op onderwijsgebied – op wereldniveau te brengen. Dat is een hele lange investering geweest. Nu zijn we zover en zouden we het door verkeerde zuingheid weer uit handen geven.”

Een andere worsteling van de TU Delft is de onvoorspelbaarheid van de instroom van het aantal studenten. “We moeten ieder jaar afwachten wie er in de collegebanken zitten. Wij weten pas in de eerste week van september hoeveel studenten wij hebben. Wij hebben vrij veel studenten uit China en India. Nu met de social media kan het zo maar zijn dat iemand daar zegt:  ‘ik denk er over om naar Delft te gaan.’ Aangezien er heel veel Chinezen zijn, zou zo’n berichtje zo maar tot duizend extra geïnteresseerden kunnen leiden. Of juist niet als iemand zegt; ‘het is daar koud en het regent er zoveel’. Dat is de realiteit waar wij nu mee te maken hebben, dat was tien jaar geleden helemaal niet zo.“

Om toch de gewenste kwaliteit te kunnen bieden wordt in Delft streng geselecteerd, “Daarom selecteren wij ook heel streng, dat zal dit jaar weer strenger zijn dan vorig jaar. Dat zal als gevolg hebben dat we niet nog meer groeien. Ook bij de nationale instroom is het heel belangrijk, dat wij de juiste student op de juiste plek krijgen. Het is jammer dat er toch altijd nog studenten zijn die er na een jaar achter komen dat een studie op de universiteit niet zo goed bij hun past.”

Imago HBO opkrikken

Daarom moet ook het HBO weer een serieuze optie worden voor studenten vindt de CvB-voorzitter “Sommige student passen beter op hogeschool, maar dat wordt nu gezien als iets heel negatiefs. Dat heeft ook te maken met het imago van het HBO-onderwijs, dat zouden we moeten opkrikken. Dat studenten daar echt vanuit hun hart voor kunnen kiezen. Daar hebben universiteiten ook een taak, om dat meer over het voetlicht te brengen.”

De TU Delft heeft de afgelopen tien jaar de instroom van studenten zien stijgen met 75%, maar volgens Van der Hagen is de financiering niet meegegroeid en daarom hebben sommige opleidingen nu een fixus . “Wij hebben een hoge instroom, maar als je kijkt naar de bekostiging dan is die niet meegegroeid, daarom hebben wij op een aantal opleidingen een fixus ingesteld. Wij kunnen anders de kwaliteit van de opleidingen niet meer garanderen, terwijl wij dat wel heel graag zouden willen. Dat is opmerkelijk want de samenleving zit juist op ingenieurs te wachten. Dat zie je aan de bedrijven, onze studenten hebben heel snel een baan. Het is vervelend dat wij dan moeten zeggen: ‘sorry het zit vol’.”

Een ander onderwerp waar de nieuwe collegevoorzitter wat aan wil gaan doen is de werkdruk bij het personeel. “Wij moeten als universiteit keuzes maken. Daar zijn wij als wetenschappers niet goed in. Wij hebben hier creatieve mensen, die pakken alles aan omdat ze het zo interessant vinden. Maar op een gegeven moment moet je constateren dat het bordje toch wel erg vol geworden is. Dat gaat ten koste van de kwaliteit of het plezier van het werk. We gaan daarom keuzes maken om sommige dingen nadrukkelijk wel te doen en ook een aantal dingen niet.”

Erg veel allemaal

“Dit moet voor minder werkdruk zorgen, want het is wel heel erg druk geworden voor de medewerkers hier. Mensen zijn dag en nacht met hun werk bezig. Mensen vinden dat misschien nog niet eens erg, maar ik moet ook als bestuurder oppassen dat het lijntje niet breekt. De eisen die we bijvoorbeeld aan promovendi stellen, aan tenure tracks, zijn bijna bovenmenselijk, dat is echt topsport. Als je kijkt naar wat zij moeten doen op het gebied van samenwerkingen, onderzoeksaanvragen bij NWO, het schrijven van papers, bijdrage leveren aan het onderwijs en daarnaast moeten ze ook nog zichtbaar zijn in de media. Dat is wel erg veel allemaal.”

Overigens heeft Van der Hagen ook zijn bedenkingen bij het huidige systeem van onderzoeksbeurzen aanvragen. “Je kunt je afvragen of het schrijven van voorstellen en het herhaaldelijk indienen van onderzoeksvoorstellen bij het vak van wetenschapper hoort? Volgens mij is dat niet zo. Wel het bedenken van nieuwe onderzoeksrichtingen en het opschrijven scherpt de geest. Maar als de slagingskans zo laag is als nu, dan gebruiken we onze mensen en middelen gewoon niet optimaal in Nederland. Je zou het aantal calls kunnen verminderen, zodat de slagingskans met hetzelfde geld per call toeneemt.”

Mensen op het schild hijsen

In het kader van die werkdruk moet volgens Van der Hagen ook de discussie worden gevoerd op zijn universiteit over de verdeling tussen onderwijs en onderzoek. “Onderwijs is de primaire taak van de universiteit. Tegelijkertijd zie ik dat het onderwijs minder waardering krijgt dan onderzoek. De waardering van onze medewerkers is vrijwel alleen op basis van onderzoek. Er is alleen waardering voor onderwijs wanneer een student na een college zegt dat het fantastisch was, daar moet je het als docent dan mee doen. Ik zou ook graag die mensen op het schild willen hijsen.”

Aan het eind van het interview geeft de collegevoorzitter aan vooral trots te zijn op de TU Delft omdat het zo inspirerend is. “Het moment dat je hier binnenloopt hoor je bij de TU Delft-gemeenschap. Dat houdt ook niet op als je bent afgestudeerd en je diploma krijgt. Je draagt deze universiteit in je hart mee en we hopen dat alumni er ook terugkomen. Toen ik hier tweeëndertig jaar geleden vanuit Eindhoven kwam dacht ik: ‘nog vier jaar hier promoveren dan ben ik echt weg’, maar ik heb steeds een nieuwe uitdaging gekregen en een ander type baan gehad. Ik heb het geluk gehad dat ik in een omgeving werk die inspireert.”

Frans van Heest


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK