Wij zijn jullie vrienden niet

Nieuws | de redactie
21 september 2016 | “Momenteel doe ik onderzoek in een wijk en schrik niet: die heeft zeven verschillende wijkagenten gekend het afgelopen jaar.” Lector Aanpak Jeugdcriminaliteit van de Hogeschool Leiden Jan Dirk de Jong benadrukt naar aanleiding van Zaandam hoe belangrijk het is om duurzame relaties te hebben met een wijk.

Op Hogeschool Leiden werd onlangs de documentaire ‘Pull of Gravity’ vertoond van filmmakers El Sawyer, John Kaufman & Arne Halsema. De documentaire gaat over de moeizame strijd die jonge ex-gedetineerden moeten voeren om hun plek in de Amerikaanse samenleving te heroveren in de buitenwijken van Philadelphia. Lector Aanpak Jeugdcriminaliteit Jan Dirk de Jong vroeg voor aanvang van de film aan de zaal om de recent ontstane onrust in Zaandam in het achterhoofd te houden bij het kijken naar de documentaire.

Niet bagatelliseren

Na de film legde De Jong tegen ScienceGuide uit waarom hij dit vroeg. Er zijn namelijk parallellen met Zaandam. “De vergelijking is deels wel en deels niet te maken. Ik maakte de opmerking om aan te geven dat een paar jochies voor de supermarkt heel vervelend is voor een aantal mensen in de buurt. Bijvoorbeeld bij zo’n vechtpartij waarbij klappen vielen. Nogmaals, ik wil het niet bagatelliseren en de mensen uit de buurt zullen het een vreselijke ervaring hebben gevonden en de politie zal zich ook vreselijk in zijn hemd gezet voelen. Toch staat het staat niet in verhouding met wat er in de documentaire werd getoond.

In de documentaire was er een scéne waarbij een aantal jongens aan het filmen zijn en agenten komen aanfietsen waar ze ruzie mee krijgen. Die scène deed De Jonge ook aan Zaandam denken. “Die interactie was net als in Zaandam ook heel erg wij-zij. Die agenten proberen met de beste bedoelingen nog een praatje te maken met die jongens, maar ze krijgen meteen terug: ‘wij zijn jullie vrienden niet’ en zo zie je dat het heel snel kan escaleren.”

Volgens De Jong is het cruciaal hoe je deze jongens als professional benadert. “Dat hangt heel erg af van wat voor professional je bent. Ik ken heel veel agenten die het lukt om met de tijd vertrouwen op te bouwen. Dat is voor mij ook zo. Toen ze mij als jong onderzoekertje zagen aankomen op het August Allebéplein in Amsterdam-West, heb ik dat vertrouwen ook bij die jongens op moeten bouwen. De eerste dag dat ik daar kwam moest ik ook niet populair gaan doen.”

He alles goed?

De Leidse lector benadrukt dat het vooral belangrijk is dat er een vertrouwensband met zulke jongeren wordt opgebouwd. “Ik ken heel veel wijkagenten die de verbinding weten te maken, dan kun je op een gegeven moment wel zeggen tegen die gasten: ‘he alles goed?’, zonder dat het escaleert. Het is een duurzame investering. Momenteel doe ik onderzoek in een wijk en schrik niet: die heeft zeven verschillende wijkagenten gekend het afgelopen jaar.”

Volgens de Jong  is dat vertrouwen nodig, want dan gaan die jongeren zich ook verantwoordelijk voelen tegenover de hulpverlener. “Als je niet aan duurzame relaties werkt dan kun je niet je werk doen. Dat geldt voor de politie, voor het onderwijs, voor hulpverlening, voor al die beroepen die in belang zijn voor deze mensen. Dat is zo belangrijk, want dan gaan ze zich ook verantwoordelijk voelen naar jou toe. Wij moeten meer van die momenten creëren. Daar ligt volgens mij ook de missing link. Wij hebben zo verschrikkelijk veel kennis. Op alle deelgebieden hebben we evidence based methodieken, maar toch lukt het niet om deze problematiek bij de jeugd op te lossen.”

 

“Het is al heel moeilijk om als professional iemand te helpen met zijn verslaving, huisvesting en de problemen thuis. Dan is het heel belangrijk dat je de persoon die je helpt in verbinding met je staat. Dat betekent dat je als hulpverlener het niet doet, omdat jouw patiënt nummertje zoveel is en je denkt: ‘ik krijg toch wel betaald.’”

Ben je er op het sleutelmoment

Uit zijn ervaring als onderzoeker ziet De Jong genoeg goede voorbeelden in de praktijk. “Het gaat om drie dingen. Hoe sta je in de wedstrijd als professional? Ga je over je grenzen heen, ben je ook nog een keer na vijven te bereiken, doe je die extra dingen, ben je er op het sleutelmoment? Dan gaat het ook nog om de organisatie. Kijk je alleen naar de organisatie, hoe kan ik overleven, hoe kan ik de targets halen? Daarbij is het belangrijk dat je als organisatie ook je partners successen gunt.”

Ook uit internationaal onderzoek blijkt volgens De Jong dat een samenwerkingscontract nog niet voldoende is. “Ik heb nu veel contact met een Amerikaanse onderzoeker in het netwerk Eurogang, daar zitten alle wetenschappers over de hele wereld in die onderzoek doen naar van jeugdbendes. Deze onderzoeker stelt dat alleen contracten sluiten over samenwerking niet genoeg is. In Nederland noemen we dat veiligheidshuizen, daar zit iedereen aan tafel: gemeente, OM, politie, onderwijs, woningbouwcorporaties, zorg en welzijn. Dan zeggen we allemaal: ‘we gaan het samen doen.’ Dan moet je er wel naar handelen.”

Momenteel doet de Leidse lector ook onderzoek naar het onderwijs en daar ziet hij het al fout gaan. “Noem bijvoorbeeld het onderwijs: een onderwerp wat mij nu heel erg aan het hart ligt omdat ik er nu onderzoek naar doe. Scholen die signaleren misschien wel het eerste in het systeem met wie het misgaat door die leerplicht die wij hebben. Ga naar een basisschool of zelfs een kleuterschool en vraag aan een goede docent: ‘Wie wordt een probleem?’ Zij kunnen die zo aanwijzen, maar deze signalen moet je wel delen en naar handelen. Die vertaalslag wordt al niet meer gemaakt.”

School juist een veilige plek

De Jonge kent een voorbeeld waarbij die samenwerking ook tot idiote situaties leidde waarbij een school niets mocht doen. “Zo ken ik een voorbeeld van kinderen die thuis heel erg mishandeld werden. Voor die kinderen was school juist een veilige plek, waar ze even verlost waren van de ellende van straat en thuis.”

“Wat er vervolgens gebeurde is dat de gemeente zorg inkocht bij een partij. Die belde de school op met de mededeling: ‘ik zie deze kinderen elke week een uurtje. Ik wil niet meer dat er op school over de problemen wordt gepraat, dat moeten ze bij mij doen. De directrice van de school zei: ‘ben je helemaal gek geworden. Als deze kinderen hun hart willen luchten dan gaan wij dat toch niet tegenhouden, hier voelen ze zich veilig. Die school kan toch niet zeggen: houd je tranen op tot donderdag want dan kun je naar die hulpverlener als die al niet wordt vervangen door een ander en dan mag jij je je hart luchten.”

Daarom pleit Jan Dirk de Jong er ook voor dat er speciale mensen komen die als enige functie hebben om die verbindingen te leggen tussen de verschillende hulpverleners. “Het zijn dit soort voorbeelden waarbij je ziet dat het systeem nog wringt. Men is vaak niet moedig genoeg om te handelen wat men met elkaar heeft afgesproken. Je moet mensen hebben in die aanpak die als enige functie hebben om verbindingen te maken tussen al die partijen.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK