Emancipatiefunctie van het hbo loopt vast

Nieuws | de redactie
6 oktober 2016 | “Al met al is de situatie in het hbo zorgelijk; daarbij steekt die in het wetenschappelijk onderwijs gunstig af.” Het Sociaal en Cultureel Planbureau maakt zich zorgen over de doorstroom vanuit het mbo, de uitval en het dalend studiesucces in het hbo. Jongeren met laagopgeleide ouders worden daardoor extra getroffen.

Het Sociaal en Cultureel Planbureau heeft het rapport ‘Wikken en wegen in het hoger onderwijs’, gepubliceerd. Daarin komt een beeld naar voren dat er veel goed gaat in het hoger onderwijs, zo start 55% van de jongeren aan een opleiding op hbo of wo. Daarnaast blijkt ook dat er nog veel routes mogelijk zijn om op het hoger onderwijs terecht te komen.

Ook noteert het SCP dat het studierendement in het wetenschappelijk onderwijs is toegenomen. Een andere gunstige ontwikkeling in het hbo is dat de opleidingen – meer dan soms in het verleden – het hbo-eindniveau handhaaft.

Vaker financiële overweging

Toch zijn er ook veel zorgen. Er zijn meer jongeren die vanwege financiële redenen afzien van een studie in het hoger onderwijs, zo meldt het SCP. “MBO’ers met laagopgeleide ouders of van niet-westerse herkomst verwijzen vaker dan anderen naar financiële overwegingen, ondanks de beschikbaarheid van studiefinanciering (destijds nog de basisbeurs). In eerste resultaten van ander recent onderzoek onder mbo’ers zijn financiën de meest genoemde reden om af te zien van een vervolgopleiding in het hbo. Anders dan zou worden verwacht, nam het gewicht hiervan niet verder toe na de invoering van het studievoorschot.”

Het SCP kijkt ook met zorg naar het aantal switchers in het hbo. “Als we naar de loopbanen in het hoger onderwijs kijken, valt het contrast op tussen de ontwikkelingen in het hbo en het wetenschappelijk onderwijs. Een aanzienlijk aantal hbo-studenten switcht of vertrekt na het eerste jaar uit het hoger onderwijs (resp. ruim 20% en 15%). Over de wat langere termijn gezien nam de switch toe, hoewel dit het laatste jaar weer wat verminderde.”

Het Sociaal en Cultureel Planbureau ziet dat er vooral bij mbo’ers sprake is van switch en uitval. “De minder gunstige ontwikkelingen doen zich in het hbo in verhevigde mate voor bij studenten met een mbo-vooropleiding. Hun switch en uitval namen sterker toe dan die van havisten, en hun diplomasucces liep sterker terug. Terwijl mbo’ers het in het verleden in termen van diplomasucces na vijf jaar beter deden dan havisten, is dat bij recente instroomcohorten niet langer het geval.”

Hun aandeel daalt sneller

Daarbij beziet het wetenschappelijke bureau van de regering ook dat de doorstroom mbo-hbo stokt. “De doorstroom van mbo naar hbo neemt langzamerhand af, afgezien van een opleving in de twee jaren dat de basisbeurs voor het laatst beschikbaar werd gesteld. Deze doorstroomroute wordt meer benut door jongeren afkomstig uit een laag opleidingsmilieu en een niet-westerse achtergrond. Recent doen ze dat echter minder vaak. Hoewel nog steeds veel mbo’ers met een niet-westerse achtergrond doorstromen naar het hbo, daalt hun aandeel sneller dan van autochtone jongeren.”

De reden daarvoor is dat mbo’ers kennistekorten ervaren. “Ondanks het afnemende doorstroompercentage zien we dat de doorstromers uit het mbo in het hbo veel aansluitingsproblemen hebben. Een deel van hen valt uit en dat aandeel is groter dan voorheen. Mbo’ers ervaren kennistekorten op het gebied van taal, rekenen/wiskunde en Engels; overigens missen ook havisten uiteenlopende studievaardigheden.”

Uit de gesprekken die het SCP voerde met studenten bleek dat ook de financiele positie van studenten problematisch is voor het studiesucces. “Een punt van zorg betreft de financiële positie van sommige studenten. In de gesprekken werden voorbeelden genoemd van studenten die naast hun studie twintig uur per week werken om in hun onderhoud te kunnen voorzien. Bij zo’n omvang is het bijzonder moeilijk om goed te kunnen studeren en het vereiste aantal studiepunten te behalen.”

Het hbo is zorgelijk

Het SCP concludeert dan ook: “Al met al is de situatie in het hbo zorgelijk; daarbij steekt die in het wetenschappelijk onderwijs gunstig af. De zorgen in het hbo betreffen een meer problematische switch, de hogere uitval en het dalend rendement. Het feit dat een gebrekkige aansluiting van mbo en hbo vooral bepaalde groepen nadelig lijkt te treffen, draagt bij aan die zorg. In zowel het hbo als wetenschappelijk onderwijs spannen sommige opleidingen in de sectoren economie en onderwijs de kroon als het om switch of uitval gaat. De ingezette instrumenten lijken hier vooralsnog onvoldoende effect te sorteren. In het wetenschappelijk onderwijs zien we een zekere gewenning bij zowel instelling als student aan het sturen op tempo in het eerste studiejaar; dit lijkt effect te hebben, want de rendementen zijn hier gestegen.”

In een eerste reactie laat ISO-voorzitter Jan Sinnige weten dat hij bezorgd is over de uitkomsten van het rapport. “Hbo-opleidingen gaan niet alleen maar over rendement of opleiden tot een baan. Hogescholen hebben bij uitstek de verantwoordelijkheid en de gelegenheid om iedereen gelijke kansen te bieden en dat gaat nu mis.”

Daarnaast maakt Sinnige zich zorgen over de financiële positie van studenten. “Als je 20 uur per week moet werken om rond te komen is het haast onmogelijk om volwaardig te kunnen studeren. Voornamelijk studenten wiens ouders geen hbo of wo hebben afgerond hebben van huis uit een aversie tegen lenen en komen hierdoor in financiële moeilijkheden. Ditzelfde geldt voor niet-westerse allochtone jongeren.”

Frans van Heest


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK