Geen verschuiving in financiering wetenschap
Enkele maanden geleden stelden Kamerleden Bruins (ChristenUnie) en Duisenberg (VVD) vragen aan de minister aangaande de investeringen per wetenschapsgebied. Duisenberg vond dat er onvoldoende aandacht was voor bepaalde vakgebieden. “Als je kijkt naar het onderliggende wetenschapsprofiel van Nederland, dan zie je dat wij oververtegenwoordigd zijn zijn in communicatiewetenschappen en psychologie, en ondervertegenwoordigd in zaken als chemie, fysica en elektrotechniek. Het is relevant om te bekijken hoe zich dat verhoudt tot andere landen en hoe zich dat ontwikkelt in vergelijking met andere kenniseconomieën.”
Uitsplitsing naar Wetenschapsgebied
Het Rathenau Instituut heeft nu een internationale vergelijking gemaakt van de R&D-uitgaven die publieke kennisinstellingen spenderen aan de verschillende wetenschapsgebieden. Hierbij is gekeken naar 16 OECD-landen. Het Rathenau Instituut had graag ook Brazilië, Canada, China, Frankrijk en de Verenigde Staten meegenomen, maar van die landen zijn geen uitsplitsingen naar wetenschapsgebied beschikbaar.
In vergelijking met de andere door het Rathenau Instituut bekeken landen zit Nederland met 38,8 procent van de totale publieke onderzoeksuitgaven voor natuur- en technische wetenschappen in absolute zin aan de lage kant. De uitgaven voor onderzoek in de medische wetenschappen zijn in Nederland relatief gezien hoog. Met de uitgaven voor onderzoek in de geesteswetenschappen zit Nederland op het gemiddelde en voor de sociale wetenschappen enkele procenten boven het gemiddelde. Gekeken is naar het jaar 2013.
Samenstelling van de economie
Het Rathenau Instituut heeft ook bezien hoe de uitgaven in de verschillende wetenschapsgebieden zich verhouden tot de samenstelling van de economie. Daarbij is specifiek gekeken naar de verhouding tussen het percentage maakindustrie en het percentage publieke R&D-uitgaven voor natuur en techniek.
Het Rathenau Instituut constateert dat Nederland proportioneel naar de aard van de economie aandacht en publieke middelen meer besteedt aan de wetenschapsgebieden natuur en techniek. Zuid-Korea geeft om begrijpelijke redenen meer geld uit aan de private (militaire) industrie en is daarmee een uitschieter naar boven. Uitschieter naar beneden is Denemarken. Het is voor het eerst dat een dergelijke vergelijking wordt gemaakt tussen de private en publieke investeringen in technologie.
Geen herziening van beleid
De uitkomsten van de monitor geven volgens de minister geen aanleiding tot herziening van het beleid. “Met de Wetenschapsvisie 2025 zijn reeds stappen gezet om te komen tot een evenwichtige verdeling van middelen over de alfa, gamma, bèta- en technische wetenschappen, zoals bij de aanpassing van het Zwaartekrachtprogramma.”
In de Voortgangsrapportage Wetenschapsvisie is volgens de minister geconstateerd dat het wetenschapsbestel geen “witte vlekken” vertoont. Dit betekent dat er geen wetenschapsgebieden verdwijnen. De voor de Nederlandse wetenschap kenmerkende hoogvlakte met een aantal pieken is onverminderd intact. Tot slot laat de monitor zien dat de publieke uitgaven aan natuur en techniek naar de aard van de economie proportioneel zijn.