Oud-ministers verdedigen artikel 23

Nieuws | de redactie
25 januari 2017 | “De lakmoesproef van artikel 23 is dat het moet zorgen voor gelijke kansen voor iedereen en voor verbinding in de samenleving.” Dit pleidooi hield minister Bussemaker bij een bijeenkomst over vrijheid van onderwijs. Zij ging over de honderd jaar oude wet in discussie met zes oud-bewindslieden van OCW.

Dit jaar bestaat het grondwetsartikel 23 honderd jaar. Reden voor de VU om een ‘Nationale bijeenkomst onderwijspacificatie 1917-2017 te organiseren.’ Dit naar aanleiding van het boek, ‘Heer en Meester, Vrijheid van onderwijs.’

De vrijheid van onderwijs is de laatste tijd weer onderwerp van politiek debat. Mogen scholen kinderen wel uitsluiten op basis van denominatie? Werkt de honderd jaar oude wet geen segregatie in de hand? Is het niet slecht voor gelijke kansen in het onderwijs? En kunnen kinderen door deze wet nog wel voldoende doorstromen naar het hoger onderwijs? Wetenschappers en oud-bewindslieden van OCW gingen over deze vragen met elkaar het gesprek aan. 

Op initiatief van de samenleving

George Harinck, historicus aan de Vrije Universiteit trapte het debat af en gaf een historisch perspectief. “In 1917 werd de bekostiging van het bijzonder onderwijs gelijk gesteld met het openbaar onderwijs. Dat leverde een spectaculaire groei op van het aantal scholen met bijzonder onderwijs. In 1920 was 23% van het lager onderwijs bijzonder, dertig jaar later bedroeg dat percentage 66%. Sindsdien is die verhouding ongeveer gelijk gebleven. We zijn dus een land dat onderwijs heeft dat hoofdzakelijk op initiatief van de samenleving is georganiseerd.”

Volgens de historicus toont internationaal vergelijkend onderzoek aan dat dit de kwaliteit van het onderwijs in Nederland goed heeft gedaan. “Volgens de OECD behoort de kwaliteit van ons onderwijssysteem internationaal gezien tot de beter presterende landen. Deze goede prestaties komen door een onderwijssysteem van decentralisatie en autonomie van scholen. Dat wordt gecombineerd met een set van sterke verantwoordingsmechanismen. Dat is eigenlijk het gevolg van het compromis van de liberale premier Cort van der Linden, die deze kaders in 1917 heeft geschapen voor ons onderwijsbestel.”

Geheel verstatelijkt

Ook minister Bussemaker zette in haar bijdrage uiteen waarom zij hecht aan het bijzonder onderwijs in Nederland, zeker als men kijkt naar het buitenland. “Het belang van die decentrale verantwoordelijkheid en dat formuleren van de eigen visie van de school is belangrijk. Dat merk ik ook wanneer ik met collega’s uit andere landen spreek, met name mijn Franse Collega’s. Daar is een onderwijssysteem dat geheel verstatelijkt is. Dat maakt het moeilijk om enige verandering teweeg te brengen.”

Volgens de minister zijn er echter ook bedreigingen voor het grondwetsartikel. “De vrijheid van onderwijs was een fantastisch middel om te verheffen en te emanciperen en dat kan het nog steeds zijn. Maar tegelijkertijd is er veel werk te doen, om te zorgen dat het geen hindermacht wordt. Zo zien wij dat verschillende groepen jongeren elkaar steeds minder spreken en er groepen zijn die steeds minder doorstromen naar hbo en wo omdat ze minder kansen hebben. De lakmoesproef van artikel 23 is voor mij daarom dat het stelsel moet zorgen voor gelijke kansen voor iedereen en voor verbinding in de samenleving. De vrijheid van onderwijs heeft nog steeds die potentie.”

Gaat ook over het hoger onderwijs

De minister deed daarnaast een oproep aan het hoger onderwijs, want de vrijheid van onderwijs heeft wel gezorgd voor onderwijs met een visie. “Mijn appèl hier over de vrijheid van onderwijs gaat ook over het hoger onderwijs. Maak werk van de eigen identiteit. Een school zonder visie is niet in staat om uit te leggen waarom zij welk onderwijs bieden. Het dwingt je om tot de kern van je werk te komen. Dat kan een religieuze visie zijn, maar ook een pedagogische zoals probleem gestuurd onderwijs of onderwijs gericht op jongens.”

“Een goed voorbeeld daarvan is de plek waar wij nu zijn, de Vrije Universiteit. Ik heb hier ook lesgegeven en ik heb gemerkt hoe die visie doorwerkt. Van oudsher is het de universiteit van de Kleine Luyden van Abraham Kuyper. Ik heb toen ook gezien hoe de Vrije Universiteit een grote aantrekkingskracht kreeg op de eerste generatie studenten met vooral een moslimachtergrond. Juist vanuit die visie.”

Naast Bussemaker waren zes oud-bewindslieden van OCW uitgenodigd van respectievelijk de PvdA, VVD, en het CDA. Allemaal wilden zij vasthouden aan de vrijheid van onderwijs. Wel stelden Jos van Kemenade, minister in het kabinet-Den Uyl (1973-1977) en Tineke Netelenbos (staatssecretaris 1994-1998), beiden PvdA, dat in het onderwijsstelsel van Nederland openbaar en bijzonder onderwijs bij elkaar horen en je niet al het onderwijs bijzonder moet maken.”

Onderwijs is verwaarloosd

Marja van Bijsterveldt (CDA)  en staatssecretaris van onderwijs in Balkenende-IV en minister in Rutte-I bespiegelde dat in haar periode met name de deugdelijkheidseisen van artikel 23 onder druk stonden. “Toen ik net minister was kwam het rapport Dijsselbloem uit. Dat is niet zo maar de la ingegaan. Dijsselbloem zei toen dat de taak van deugdelijk onderwijs is verwaarloosd. Wij hadden ook met hoger onderwijs te maken waar studenten niet meer in staat waren om goed Nederlands te schrijven. Op de pabo hadden studenten problemen met rekenen en taal.”

Wim Deetman (CDA) die van 1982 tot 1989 minister van onderwijs was, bezag dat juist met de hoofdconclusie van Dijsselbloem niets gedaan was. “In het rapport van de commissie Dijsselbloem zaten wel een aantal bruikbare aanbevelingen, maar daar is politiek niets meegedaan. Zo was de grootste oproep van Dijsselbloem: ‘laten we het onderwijs alstublieft even rust geven’, dat is in ieder geval niet gebeurd. Wat dat betreft zijn we weer terug bij af.”

Loek Hermans (VVD), minister van onderwijs in Paars-II was ook enthousiast over de vrijheid van onderwijs. “Als die wet er niet was geweest hadden we hem moeten uitvinden. In ons Paarse kabinet is het nooit aan de orde geweest dat wij artikel 23 zouden willen afschaffen. Op één keer na, vlak voor de verkiezingen, toen collega Roger van Boxtel (D66) die discussie wilde voeren, maar  toen hebben wij hem onderwater gehouden in de ministerraad.”

Oud-rector van de VU en oud-president van de KNAW, Pieter Drenth vroeg vanuit de zaal of die deugdelijkheid en vrijheid niet op gespannen voet met elkaar staan. “Vrijheid van onderwijs en deugdelijkheid lijken die niet met elkaar in strijd? Kijk naar de evolutieleer in de biologie. Met de nieuwe president Trump gaan we die discussie weer krijgen. Wat doen we als de evolutieleer door een school of het nou een christelijke of een islamitische school verboden wordt? We zien dat 80% van geneeskundestudenten uit Islamlanden in Engeland de evolutietheorie niet accepteert.”

Maria van der Hoeven, minister van onderwijs in Balkenende II vond dat de Inspectie daar een waarborg voor moet zijn. “We hebben niet voor niets een aantal kerndoelen bij wet vastgelegd, die tellen voor alle vormen van onderwijs. Ik denk dat het van belang is dat de Inspectie daar ook op toeziet. De identiteit van een school kan niet in strijd zijn met de kerndoelen.”

Loek Hermans vond dat dit ook geen probleem hoeft te zijn. “Je  hebt normen en waarden, maar wij hebben wel een aantal normen gesteld en die gaan over de kwaliteit van het onderwijs. Als er een salafistische school die normen overschrijdt dan moet er worden ingegrepen. Jos van Kemenade voegde daar droogjes aan toe. “Als er op scholen geen niet-wetenschappelijke dingen meer mogen worden verteld dan kunnen er heel veel gesloten worden.”

Praktische problemen aanpakken

Tot slot werd Bussemaker gevraagd of de PvdA mee gaat met het GroenLinks-congres dat onlangs het schrappen van artikel 23 in het verkiezingsprogramma heeft gezet. “Ik zeg niet dat ze geen gelijk hebben dat er een maatschappelijk probleem is, maar het antwoord is dan niet dat wij de vrijheid van onderwijs afschaffen.“

“Wij moeten wel een aantal praktische problemen die wij nu zien aanpakken. Dat vraagt ook van scholen om onderling meer samen te werken, maar artikel 23 mag nooit misbruikt worden om mensen uit te sluiten en niet aan de eisen van kwaliteit van onderwijs te voldoen. Ik kan mij niet voorstellen dat er bij links en progressief Nederland mensen zijn die het hier niet mee eens zijn.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK