De polder wil daadkracht bij hbo-deeltijd

Nieuws | de redactie
30 maart 2017 | De SER wil dat het bekostigde hoger onderwijs ook modulair deeltijdonderwijs gaat aanbieden. Bovendien moeten afgestudeerde MBO-4 studenten later in hun carrière een persoonlijk tegoed krijgen om alsnog een hbo-opleiding te kunnen gaan volgen.

Gisteren verscheen het advies van de SER aan de regering over leven lang leren. De SER bepleit in het advies onder andere dat werkenden die al een diploma hebben ook de mogelijkheid moeten krijgen om arbeidsmarktrelevante certificaten in het middelbaar beroepsonderwijs en hoger onderwijs te halen. Deze kunnen – indien gewenst – leiden tot een volledig diploma, maar kunnen ook een zelfstandige waarde hebben op de arbeidsmarkt. 

Geen meerwaarde 

Uitgangspunt blijft dat mensen eerst een startkwalificatie halen voor een goede startpositie op de arbeidsmarkt. De SER is van mening dat het voor de arbeidsmarktrelevante certificaten cruciaal is dat ze robuuste delen uit de kwalificatie vormen die zelfstandige waarde hebben op de arbeidsmarkt, maar dat het ook mogelijk moet blijven om met certificaten gefaseerd een volledig diploma te halen. 

De huidige strikte scheiding tussen de diplomagerichte en certificaatgerichte trajecten heeft geen meerwaarde voor de arbeidsmarkt en zou op termijn moeten worden aangepast. 

Voor zover certificaten afgeleid worden van de nationale kwalificatiestructuur geldt dat iedereen moet kunnen vertrouwen op de kwaliteit van de examens ervan. Het is belangrijk dat de overheid duidelijk is over de wijze waarop deze certificaattrajecten worden bekostigd en qua kwaliteit geborgd. Post-initieel onderwijs moet net als het initieel onderwijs aansluiten bij de beginsituatie van de lerenden. 

Aanbod voor werkenden 

De regelgeving moet volgens de SER worden aangepast om bekostigde en niet-bekostigde onderwijsinstellingen voor mbo en hbo meer ruimte te geven om robuuste certificaatgerichte opleidingstrajecten –met civiel effect- aan te bieden. Ø Bekostigde mbo en hbo-instellingen worden gefaciliteerd om maatwerk aanbod voor werkenden te kunnen ontwikkelen. 

Dat betekent dat vaardigheden en kennis die mensen al hebben, niet herhaald worden, maar worden erkend en aanleiding geven voor vrijstellingen en daarmee tot een verkorting van de opleidingsduur. Hiervoor is een toegankelijk systeem van erkenning van verworven vaardigheden en brede acceptatie hiervan in het bekostigd onderwijs noodzakelijk. 

De SER stelt voor dat iedereen die het initiële onderwijs verlaat en nog geen bachelor of master heeft gedaan recht krijgt op het persoonlijk “tegoed” dat gepresenteerd wordt in de vorm van een “trekkingsrecht”. Dit trekkingsrecht is gebaseerd op het bekostigde onderwijs dat is benut gedurende de jeugdjaren, in de initiële fase. Als iemand een mbo 3 opleiding heeft afgerond, biedt het trekkingsrecht de mogelijkheid om bekostigd een andere mbo 3, een mbo 4 en een bekostigde hoger onderwijs opleiding te gaan volgen. Dat zijn de huidige mogelijkheden. Als men al wel een master heeft behaald, is het trekkingsrecht voor het hoger onderwijs opgebruikt. 

Recht op bekostigd onderwijs 

De gedachte achter het trekkingsrecht is dat ieder persoon nog recht kan doen gelden op bekostigd onderwijs tot en met een master (in de hoogte) dan wel in de breedte (een mbo diploma). 

De SER gaat ervan uit dat een en ander het ontstaan stimuleert van een nascholings- of leercultuur waarbij de werknemer verantwoordelijkheid draagt voor zijn ontwikkeling, onverlet de gezamenlijke verantwoordelijkheid van werknemers, werkgevers en de overheid. Belangrijke voorwaarden om het trekkingsrecht te kunnen verzilveren zijn goede doorstroomprogramma’s en de mogelijkheid om te kunnen stapelen (vmbo > mbo > hbo; havo > vwo > wo; vmbo > mbo > hbo > wo). 

Informatie halen bij alumni 

Het tegoed op de ontwikkelrekening kan worden aangewend voor alle relevante loopbaanontwikkelactiviteiten als een ((branche)erkende) opleiding, tweede studies in het hoger onderwijs, modules en trajecten die leiden tot een certificaat, loopbaanscan, APK, EVC-achtige trajecten, etc. 

Een belangrijke en relatief makkelijk toegankelijke bron van informatie voor de instellingen over de wensen van werkenden zijn de alumni van de opleidingen. Het verdient volgens de SER aanbeveling dat alle middelbaar beroepsonderwijs- en hoger onderwijsinstellingen hun alumni-beleid beter vormgeven en de input van de alumni benutten bij de inhoud en organisatie van het (post)initieel onderwijs. 

Vooral de beroepsbegeleidende leerweg in het mbo leent zich voor scholing van werkenden, omdat daarbij leren en werken kunnen worden gecombineerd. Dergelijke duale trajecten zouden ook in het hbo meer moeten worden ontwikkeld, in het bijzonder in de associate degree (Ad). 


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK