De docent als pedagogisch grenswerker

Nieuws | de redactie
31 mei 2017 | “De docent moet grenswerker worden met een stevig pedagogische ondertoon. Flexibel en ondernemend.” Menno Pistorius, directeur van de Faculteit Educatie aan de HAN beziet de toekomst van het docentschap en pleit voor een beroepsgroep die zelf de touwtjes in handen neemt bij het normeren van de kwaliteit.

Hoe zorgen we ervoor dat er voldoende en goede leraren zijn? Dit is een vraagstuk dat de afgelopen jaren volop in de belangstelling staat en ook in aanloop naar de verkiezingen de nodige aandacht kreeg van de politieke partijen. Ondanks vele initiatieven stromen er nog altijd te weinig studenten uit de lerarenopleidingen, met name in de zogenaamde tekortvakken, en lijkt dit met de vergrijzing van het lerarencorps de komende jaren een steeds urgenter probleem te worden. Wordt het niet tijd om het over een andere boeg te gooien?

In het lerarendiscours gaan we op zoek naar nieuwe antwoorden en alternatieve oplossingen. Aan het woord komen dwarse denkers, (oud-)politici en bewindvoerders, maar vooral de leraar zelf. We nodigen iedereen uit om mee te denken. Student van de HAN-lerarenopleiding Nederlands Michelle Mooren praat met Menno Pistorius, directeur van de Faculteit Educatie HAN. 

Menno Pistorius noemt zijn functie een verbindingsfunctie. Met alle belangen en invalshoeken die er zijn, is het zaak om de boel bij elkaar te houden en collectief op een ambitieus doel af te gaan. “Onderwijs is een beetje zoals voetbal. Iedereen is ‘bondscoach’ en heeft er iets over te zeggen.” Pistorius loopt iedere maand een dagdeel mee met een docent of student. Hij vindt het belangrijk om te horen en te zien wat er op de werkvloer speelt en gebeurt. Pistorius is onder de indruk van de toewijding bij de uitoefening van het vak en van de mooie en warme betrokkenheid bij leerlingen. Toch is het ook van belang om naar de toekomst te kijken. 

De kunst om over grenzen heen te kijken 

‘Grenswerk’, dat wordt volgens Menno Pistorius de grote uitdaging in het onderwijs. “Op dit moment zijn de leerkrachten veel met hun eigen klas bezig en het gemiddelde van de groep. Er wordt te weinig naar elk individu gekeken. Het is de kunst van het docentschap om over de vakken, jaarlagen en andere scheidingen heen te kijken en het onderwijs zo vorm te geven dat je recht doet aan iedere leerling.”

De kwaliteiten van de docent volgens Pistorius: een vakexpert en zwaar pedagoog. Tegelijkertijd ondernemend, maatschappelijk gericht, flexibel en over eigen grenzen kijkend: leraren kunnen, meer dan nu, kijken naar de doorlopende leerlijn. Als leerlingen van het primair onderwijs afkomen, lijkt het alsof ze weer helemaal opnieuw beginnen op het voortgezet onderwijs. 

Hard gezegd leert het voortgezet onderwijs af wat er in het primair onderwijs wordt aangeleerd. Pistorius ziet dit met eigen ogen in het werkveld. Hij ziet goed en liefdevol docentschap, maar er wordt vooral in vakken gedacht en we moeten juist óók over die vakken heen kijken. De taak van de docent is om te zorgen voor verbreding en het kijken naar de talenten van de leerlingen in de hele doorlopende leerlijn. Ze moeten niet aan een nieuw boek beginnen, maar aan een nieuw hoofdstuk. 

De maatschappij komt de school niet in 

Wat het onderwijs op verschillende scholen mist, is het integreren van maatschappelijke vraagstukken in de school. De leraar zoekt een balans tussen wat de leerling qua inhoud moet kennen en kunnen en hoe de leraar de leerling leert zijn prestaties maatschappelijk te duiden. Leerlingen van havo en vwo zijn in hun latere loopbaan alleen maar bezig met het oplossen van ingewikkelde problemen en taaie vraagstukken. Hiervoor moeten de kennisdomeinen met elkaar geïntegreerd worden, zodat de problemen worden aangepakt en de maatschappelijke vraagstukken opgelost. Dit kom je op middelbare scholen weinig tegen.

“De maatschappij komt de school niet echt in. Gebeurt dit wel, dan krijgen de vakken veel meer betekenis, leert de leerling te werken met onzekerheden en te zoeken naar kennis die nodig is om problemen op te lossen. Wellicht nog belangrijker: de leerling leren hoe hij met zijn talenten maatschappelijke waarden kan creëren. De sleutel is en blijft natuurlijk een stevige kennisbasis. Daarbij wordt kennisintegratie, talentontwikkeling en buiten de kaders kijken belangrijk.” 

Lerarenopleiding als broedplaats 

Pistorius heeft ideeën over het lerarentekort. Hij zou een mobile taskforce willen maken, samen met de lerarenopleiders. Een school wordt als het ware geadopteerd en die school wordt ‘opgetild’. Aan die school wordt een multidisciplinaire groep studenten verbonden. Studenten die studeren aan een tweedegraadsopleiding, pabo, sport en ook zorg en welzijn. Er wordt toegewerkt naar ouderparticipatie op een structurele manier en op hoog niveau. 

Op zo’n plek is er ook aandacht voor scholing, certificering en monitoring. Op deze manier wordt het een broedplaats waarbij studenten, ouders, school en het lokale bedrijfsleven worden betrokken om er een lerende community van te maken. De docent krijgt de mogelijkheid om over de grenzen heen te kijken. De generieke kennis wordt gedeeld en de werkdruk neemt af. In deze broedplaatsen zal onderzoekend en ontdekkend leren centraal staan. Er zullen projecten zijn waarin de bedrijven ook een grote rol spelen. Buiten de zaakvakken krijgt de maatschappij dus ook een grote rol en is er ruimte voor differentiatie en talent. 

Een ander idee voor het lerarentekort is het werken met betaalde stages. Dit zou de lerarenopleiding voor omscholers en studenten die studeren als duur ervaren aantrekkelijker maken. De PO-raad en de VO-raad zullen een cao moeten afsluiten. Het is een goed middel om studenten te trekken naar de tekortvakken en omscholers ook meer mogelijkheden te bieden. 

Twee loopbanen voor de docent 

Volgens Pistorius is het doodzonde dat de studenten niet meer de mogelijkheid krijgen om twee loopbanen (een hoofdvak en bijvak) te volgen. Pistorius is daarom groot voorstander van de bi-diplomering. “Studenten worden dan klaargestoomd voor één vak plus de basisvorming van een ander vak. Ze krijgen dan één diploma, maar met veel meer verbreding en kansen op de arbeidsmarkt. Na het afstuderen kan het tweede diploma al werkend behaald worden. De flexibiliteit neemt dan toe. De bi-diplomering zal vanuit de regering gestimuleerd moeten worden.”

Pistorius vindt de barrières binnen het onderwijs veel te groot en dat is onterecht. “Wij moeten van deze cultuur af en kunnen dat doen door leraren op meerdere terreinen te laten werken. Met één been in het voortgezet onderwijs en één binnen in het primair onderwijs bijvoorbeeld. Mensen zijn de motor van die cultuur.”                                                

De beroepsgroep is, afgezet tegen andere beroepsgroepen, zwak. Artsen, piloten, advocaten, allemaal organiseren ze zelf de kwaliteit van de beroepsgroep. In het lerarendomein is dit niet. Dat maakt dat het lerarendomein speelbal is van alle invloeden. Zoals we begonnen zijn, eindigen we ook. Alle ‘bondscoaches’ in Nederland denken namelijk verstand te hebben van onderwijs. Pistorius vindt dat de beroepsgroep zelf moet normeren. Het lerarenregister moet omarmd worden, maar de docenten moeten de touwtjes in handen nemen en er invulling aan geven. “Ze moeten het naar zich toehalen en het een bruisend domein van kwaliteitsbelevenis laten zijn”, aldus Pistorius.  

Leerlingen moeten inzien dat er veel meer is dan alleen het vakinhoudelijke aspect. De leraar in het voortgezet onderwijs is dé ambassadeur voor het lerarenvak. ‘Wat zou het mooi zijn als leraren hun leerlingen enthousiasmeren om voor een lerarenopleiding te kiezen en zich ten doel stellen om 20% van de leerlingen te interesseren voor een opleiding tot docent.’ Ook dat is opstaan voor het eigen vak! 


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK