EU snijdt in chiptechnologie

Nieuws | de redactie
11 mei 2017 | De Europese Unie dreigt in 2018 de stekker uit het programma Europractice te trekken. 'Doodzonde' zeggen de technische universiteiten. Het EU-programma helpt universiteiten om op kleine schaal prototypes van chips te ontwerpen, fabriceren en testen.

Onderwijs en onderzoek in moderne IC-technologie (integrated circuits) staan of vallen bij de mogelijkheid om op kleine schaal prototypes van elektronische chips te kunnen ontwerpen en te fabriceren, om daarmee te kunnen testen. Europractice is een EU-programma dat is opgezet om dit soort ondersteuning te bieden aan Europese universiteiten. Dit programma dreigt in 2018 door de Europese commissie te worden stopgezet. Volgens ons zou dit desastreuse gevolgen hebben voor het universitaire onderwijs en onderzoek, maar ook voor de hele Europese IC-industrie.

Europese coördinatie is logisch

Door de manier waarop chips worden geproduceerd, zijn de kosten voor het maken van een enkele chip of voor vele verschillende chips in één productiegang (run) even hoog: enkele miljoenen Euro per run. Het is dus logisch om zoveel mogelijk verschillende IC-prototypes tegelijk te produceren in één run. Deze kostenbesparing vereist afstemming en coördinatie, en dat is precies de rol die Europractice speelt op Europees niveau. 

Het bedrag dat daarvoor jaarlijks nodig is is 1,9 miljoen euro. Deze financiering moet overigens iedere twee jaar opnieuw worden aangevraagd, wat niet bepaald zorgt voor een stabiele uitgangspositie, en voor de crisistaferelen die we nu (weer) zien. Deze investering verdient zichzelf wel vele malen terug, door het zeer succesvolle publiek-private R&D-samenwerkingsverband tussen universiteiten en bedrijfsleven dat het mogelijk maakt.

Europractice is essentieel voor alle Europese universiteiten die zich bezighouden met IC-onderzoek en -onderwijs. Dankzij Europractice, opgericht in 1995, zijn we in staat geweest om een hele generatie ontwerpers van analoge circuits op te leiden. De meesten van hen werken nu voor Europese bedrijven zoals NXP, Infineon, ST Micro, Austria Microsystems en Catena of op de Europese vestigingen van wereldspelers zoals Intel, Texas Instruments, Analog Devices en Broadcom.

Andere afgestudeerden hebben nieuwe bedrijven opgericht, wederom op basis van de diensten van Europractice, die het mogelijk maken om prototypes in kleine aantallen te produceren. Bovendien heeft ons onderzoek geleidt tot talloze commerciële toepassingen, zoals sensoren, diverse onderdelen voor smartphones, computers, wearables, chipkaarten, etc…

Alternatief is ongetwijfeld duurder

Alleen al in onze drie onderzoeksgroepen in Nederland hebben de prototypes van Europractice geleid tot honderden publicaties, en daarmee tot de vooraanstaande positie van Europa op gebied van IC-ontwerp. Omdat dergelijke publicaties gebaseerd moeten zijn op metingen van echte prototypes en niet alleen simulaties, zouden ze zonder Europractice onmogelijk zijn geweest. Het einde van Europractice betekent het einde van verificatie van ideeën uit Europese onderzoeksprojecten, of – paradoxaal genoeg – tot exorbitante financieringsverzoeken aan de EU voor alternatieve manieren om prototypes te fabriceren, die zonder twijfel duurder zullen uitpakken.

Er worden ieder jaar meer dan 500 nieuwe ontwerpen van universiteiten uit heel Europa gefabriceerd via Europractice. Deze ontwerpen dragen samen bij aan de wereldwijde reputatie van Europa als center of excellence voor het ontwerp van geïntegreerde circuits, ondanks de toenemende concurrentie vanuit Azië. Beëindiging van de EU-steun, eenvoudigweg omdat een aanvraag nu is afgewezen, zal de concurrentiepositie van Europa in deze cruciale sector van het moderne bedrijfsleven sterk verzwakken.

Met het staken van de steun voor Europractice wordt een belangrijke pijler onder het gebouw van het Europese hoger onderwijs op het gebied van geïntegreerd circuitontwerp vandaan getrokken. Er wordt 1,9 miljoen euro bespaard, maar de gevolgen voor het Europese onderwijs en onderzoek, en daarmee de industrie maar uiterlijk vooral de maatschappij, zullen desastreus zijn.

Peter Baltus is professor Mixed Signals Micro-electronics group aan de TU Eindhoven, Kofi Makinwa is professor bij het Department. of Microelectronics aan de TU Delft en Bram Nauta is professor bij de IC Design Group aan de UTwente.

Update: inmiddels zijn er Kamervragen gesteld n.a.v. deze opinie. Een Engelse versie van dit artikel vindt u hier.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK