Als het specifiek wordt is het vertrouwen weg

Verslag | de redactie
19 juni 2017 | “People have had enough of experts”, zei de Britse politicus Michael Gove in 2016 aangaande de wetenschappers die meededen in het Brexit-debat. Deze uitspraak en het sentiment dat er bij hoort hebben academische wereld duidelijk geraakt, zo bleek ook bij het KNAW-symposium over vertrouwen in de wetenschap.
Cary Funk. Foto – ScienceGuide

Onder leiding van Huub Dijstelbloem spraken verschillende wetenschappers op de Koninklijke Industrieele Groote Club in Amsterdam voor een zaal met wetenschappers en beleidsmakers. De aanleiding voor de gelegenheid was het bezoek van Cary Funk directeur onderzoek van Pew Research Center. Zij opende als de bijeenkomst met een overzicht van verscheidene enquêtes die het vertrouwen in de wetenschap, wetenschappers en wetenschappelijke inzichten uiteenzette.

Vertrouwen in wie en wat?

Het lijkt op het eerste gezicht prima gesteld met het Amerikaanse vertrouwen in de wetenschap volgens Funk, totdat je verder inzoomt.  Want waar de wetenschap als instituut nog altijd vele malen meer vertrouwen geniet  van het publiek dan bijvoorbeeld de media en de politiek is er iets vreemds aan de hand met het vertrouwen in specifieke wetenschappelijke uitspraken en theorieën.

Op onderwerpen als het eten van genetisch gemodificeerd voedsel, vaccinatie en klimaatverandering liggen de meningen van het publiek en wetenschappers mijlenver uit elkaar. Opvallend hierbij is dat ook de politieke voorkeur van de respondenten bijzonder zwaar mee blijkt te wegen in de houding die respondenten tegenover verschillende onderwerpen en wetenschappers innemen.

Zo is slechts 15% van de conservatieve republikeinen van mening dat klimaatwetenschappers accurate informatie hebben over de oorzaken van klimaatverandering, ten opzicht van 70% onder liberale democraten. Ook bleek de mate van kennis van het onderwerp voor democraten flink uit te maken voor de mate waarin men denkt dat wetenschappers zich laten leiden door bevindingen. Geïnformeerde democraten denken veel vaker dat dit goed zit dan ongeïnformeerde democraten (73% vs. 27%). Onder republikeinen maakt dit weinig verschil (21% vs. 17%).

Het probleem van vertrouwen in de wetenschap

De vraag of het beeld in Nederland vergelijkbaar is, werd niet geheel beantwoord alhoewel die vergelijking wel werd gemaakt. Voor de andere sprekers was die vergelijking aanleiding toch vooral naar de eigen wetenschappelijke praktijk te kijken. Zo waakte UU-hoogleraar Paul Schnabel voor te nauw banden met private partijen. “Er is niet direct iets mis met publiek private samenwerking in de wetenschap, maar je moet er wel op letten dat er geen belangen zijn die indruisen tegen wat goed is voor de maatschappij.”

Arjan van Witteloostuijn, hoogleraar economie aan de Tilburg University mocht de slotakkoorden zingen van de relatief klassikale bijeenkomst. Hij zorgde voor enige relativering bij de vraagstelling of het slecht gesteld staat met het vertrouwen in de wetenschap. “Ons vertrouwen in de wetenschap is misschien wat naar beneden bijgesteld maar dat is eerder normaal dan abnormaal.” Juist het tot voor kort enorme vertrouwen in de wetenschap kent volgens Witteloostuijn geen analoog in de geschiedenis of elders op de wereld.

Arjen van Witteloostuijn: ‘Vertrouwen moet je verdienen’

“Het is ook niet vreemd dat er wat rammelt aan het vertrouwen in de wetenschap. We hebben in een korte tijd zo veel extra informatie tot onze beschikking gekregen als normale burger en we zijn met zijn allen in relatief korte tijd veel hoger opgeleid geraakt.” Van Witteloostuijn denkt niet dat daar iets fundamenteel mis zit, volgens hem ligt het echte probleem binnen de wetenschap zelf.

Zo beschreef hij de wetenschappelijke praktijk, die onder druk van extreme competitie en perverse prikkels steeds in de knel raakt. ”Het streven naar significantie, het altijd willen doen van iets nieuws en het bijschaven van hypotheses nadat het onderzoek is gedaan voor ‘sloppy science’. Dat schaadt het imago van de wetenschap.”“Wetenschappers hebben nog wel eens de neiging om door de media-aandacht wat populistisch te worden,” stelde Van Witteloostuijn. “En dat terwijl je juist intrinsiek bescheiden zou moeten zijn. Dat is iets wat ik altijd aan het onderwijzen ben.” Die wetenschappelijke houding is iets dat we ook aan jonge academici moeten meegeven, aldus  Van Witteloostuijn.

Brian Nosek over de replicatiecrisis.

“Vertrouwen moet verdiend worden,” zo stelde ook KNAW-vicepresident Wim van Saarloos in de korte slotdiscussie van het symposium. “We moeten beter uitleggen hoe wetenschap werkt en we moeten zorgen dat jonge wetenschappers het belang van integriteit in de wetenschap onderschrijven.” Daarmee sloot de bijeenkomst af, waarmee onduidelijk bleef hoe het nu precies gesteld is met het vertrouwen in de wetenschap.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK