De relevantie van artistiek onderzoek

Nieuws | de redactie
21 juni 2017 | Bij complexe sociale problemen kan artistiek onderzoek een zinvolle bijdrage leveren aan de ontwikkeling van nieuwe inzichten en perspectieven. Dat stellen Anke Coumans (Hanze) en Ingrid Schuffelers (HKU) in een bijdrage aan ScienceGuide.

Hieronder leest u hun bijdrage.

Recentelijk kregen wij een afwijzing van onze aanvraag bij het fonds ZonMw en dat zette ons als artistiek onderzoekers aan het denken of wij de toegevoegde waarden hier van ons onderzoek wel voldoende kunnen uitleggen. ZonMw ondersteunt namelijk praktijkgericht onderzoek binnen de context van ouderen en alhoewel het ook onze ambitie was om de praktijk van ouderen te verbeteren is het ons duidelijk geworden dat er een kloof bestaat tussen de praktijkgerichtheid van praktijkgericht onderzoek versus de praktijk-ingebedheid van artistiek onderzoek.

Artistiek onderzoek is een relatief nieuwe vorm van onderzoek die in het onderzoeksproces gebruik maakt van de attitude en werkwijze van kunstenaars en ontwerpers. Dit houdt simpel gesteld in in dat onderzoekers beeldend en associatief werken en een open attitude hebben die mogelijk maakt dat iets hen in het oog springt dat een ander wellicht ontgaat.

Voor een beter begrip positioneren we in deze tekst artistiek onderzoek ten aanzien van drie andere onderzoekparadigma’s: ontwerpgericht onderzoek, praktijkgericht onderzoek en academisch onderzoek. We doen dit om de maatschappelijke relevantie van artistiek onderzoek inzichtelijk te maken vanuit de concrete ambitie om een ruimte voor artistiek onderzoek te creëren, waarin ouderen, verzorgers, mantelzorgers en onderzoekers samen tot nieuwe inzichten kunnen komen.

Dit heeft niet alleen extra aandacht nodig omdat artistiek onderzoek een andere maatschappelijke toegevoegde waarde heeft, maar ook omdat artistiek onderzoek nog relatief jong is. Het moet de woordenschat nog ontwikkelen om zich verstaanbaar te maken naar de andere, reeds meer uitontwikkelde, vormen van onderzoek. Dit artikel is een eerste poging daartoe.

Anders Belicht

In 2015 deed een groep studenten en verplegers mee aan een fotowandeling in Het Blauwbörgje, instelling voor mensen met dementie. Deze fotowandeling was door de kunstenares Lino Hellings ontwikkeld als methode De methode heet de papamethode en hoort bij het door haar ontwikkelde papaplatform. om met een diverse groep mensen nieuwe inzichten te ontwikkelen in de omgeving van het Blauwbörgje, waar de ene groep mensen moet wonen en waarin een andere groep mensen werkt als verzorgers.

Het ging haar in deze methode niet om het maken van goed doordachte ‘mooie’ foto’s, maar om het snelle maken van foto’s van alles wat zich aan het oog aandiende. Een selectie van de in een paar uur gemaakte beelden werd in de dagen erna geüpload op een site en voorzien van commentaar van degene die de foto gemaakt had. In een sessie met het management van het verzorgingstehuis deelden de studenten en de verzorgers de op basis van foto’s en commentaar voorzichtig geformuleerde vermoedens.

De managers en teamleiders van het verzorgingstehuis waren diep onder de indruk van de oprechte, persoonlijke en voor hen nieuwe perspectieven op een omgeving waar zij zelf allang niet meer zo naar kunnen kijken. “Wat mij raakte in de uitwisseling van de medewerkers en de studenten was het langzame proces. Wij zijn gewend aan een snel proces waarin onmiddellijk gehandeld wordt en we ontdekten hoe juist door de traagheid van dit proces heel andere perspectieven naar voren kwamen. (Carla Dijkslag in een interview).

Zie hier voor de hele film van Anders Belicht

Zo ontdekten de studenten samen met de verzorgers dat de leegte in de gemeenschappelijke ruimtes deels te maken had met het feit dat mensen met dementie graag dingen meenemen. Dit resulteerde in het prototype van het Sleepgoed: speciaal voor de bewoners ontwikkelde grote stoffen knuffelbeesten met lange armen die overal naartoe gesleept kunnen worden.

Ook ontdekten ze de sterke scheiding tussen binnenruimtes waar de mensen met dementie niet zonder meer uit kunnen en de buitenruimtes waarin bezoekers en personeel zich kunnen bewegen. Ze ontwikkelden een zowel poëtisch als fysiek concept voor de Tussenruimte, prachtig vormgegeven, half open en overal te plaatsen kleine gebouwtjes waarin mensen met dementie en hun bezoekers plaats kunnen nemen. Aan de basis van deze ontwerp-ideeën staat een manier van werken die zowel beeldend als co-creatief is, een voorbeeld van het ontstaansgerichte denken binnen het artistieke onderzoek.

Wildwalk

Overzicht van het geuploade materiaal van een van de fotowandelingen in Het Blauwbörgje, 2014. Zie http://priccapractice.nl/andersbelicht 

Lectoraat Image in Context: artistiek onderzoek in context

Het Lectoraat Image in Context specialiseert zich sinds haar oprichting vijf jaar geleden in artistiek onderzoek als een manier om nieuwe inzichten te ontwikkelen in ingewikkelde sociale problematieken. Artistiek onderzoek is een wijze van onderzoek doen die voortkomt uit de artistieke praktijk. Centraal in de artistieke praktijk staat het vermogen van de mens om zich open te stellen voor hetgeen om hem heen gebeurt. Vanuit dit op mogelijkheden gerichte denken ontstaat eerst een veelheid aan materiaal en perspectieven (zie afbeelding Anders Belicht). Van hieruit wordt een eigen perspectief ontwikkeld waar op beeldende wijze vorm aan wordt gegeven. De artistieke praktijk is daarmee een combinatie van een open (convergerende) en kritische (divergerende) Op deze begrippen convergerend en divergerend kom ik later nog terug. attitude en een beeldende kwaliteit die kan leiden tot beelden en ontwerpen die ons in staat stellen de wereld anders te aanschouwen.

De artistieke praktijk wordt een artistieke onderzoekspraktijk in context, indien de praktijk wordt ingezet om nieuwe inzichten en perspectieven te ontwikkelen op sociale problematiekenEigen aan artistiek onderzoek is bovendien dat het proces niet alleen in dienst staat van de uitkomst, maar zelf een autonome waarde krijgt.

Door de aanwezigheid van de onderzoekende kunstenaar in een sociale omgeving wordt een proces van uitwisseling in gang gezet tussen de kunstenaar en de omgeving. Hiermee wordt dit proces als vanzelf een proces van co-creatie. De omgeving, de mensen, de gebeurtenissen worden onderdeel van het creatieve proces. Daarom spreken we van artistieke onderzoekspraktijken.

Artistiek onderzoek draagt dus in eerste instantie geen oplossingen aan of valoriseerbare kennis. De in het voorbeeld gegeven vertaling van inzichten naar prototypes moet dan ook beschouwd worden als de fase waarin het meer fundamentele artistiek onderzoek wordt verlaten ten bate van een resultaat.

Het is een vorm van onderzoek die in het proces niet steeds een uitsluitsel nodig heeft of een conclusie. Het biedt suggesties voor verklaringen waar andere vormen van onderzoek op verder kunnen bouwen, of die zoals in het voorbeeld van Anders Belicht, aanleiding kunnen zijn voor het ontwikkelen van prototypes van het Sleepgoed en de Tussenruimte die verder getest en uitgewerkt kunnen worden.

Artistiek onderzoek als een van de vier onderzoekparadigma’s

Om de positie van artistiek onderzoek beter te begrijpen kan het helpen haar te plaatsen naast de drie andere onderzoekparadigma’s van deze tijd: praktijkgericht onderzoek, wetenschappelijk onderzoek en ontwerponderzoek. Eeuwenoud is het academische onderzoek van de universiteiten waarin kennis over de werkelijkheid wordt gegenereerd en getoetst. Daarnaast zien we hoe, zeker vanuit de ontwikkeling van lectoraten op het hbo, zich een tweede vorm ontwikkelt die zich praktijkgericht onderzoek noemt en de vraag stelt: wat heeft de samenleving aan deze kennis?

De afgelopen tien jaar hebben twee andere vormen van onderzoek zich een eigen positie verworven binnen het veld van onderzoek: artistiek onderzoek en ontwerponderzoek. Deze onderzoekspraktijken delen een beeldende of beter gezegd ruimtelijke component die zowel aanwezig is in het onderzoekproces als in het resultaat. Beide komen voort uit het kunstonderwijs en ze verhouden zich tot elkaar zoals academisch onderzoek zich verhoudt tot praktijkgericht onderzoek. Zoals we zien dat het academische onderzoek in het praktijkgerichte onderzoek een vertaling naar toepasbaarheid krijgt, zo zien we dat ook plaatsvinden in de vertaling van het artistiek onderzoek naar het ontwerpgerichte onderzoek.

We kunnen inmiddels concluderen dat het ontwerponderzoek zich heeft weten te nestelen in het praktijkgerichte onderzoek van de hogescholen. Een voor een nemen de hogescholen het ontwerponderzoek (ook wel ontwerpend onderzoek of design research genaamd) op binnen hun curricula. Daarmee is een ruimtelijke component in het tot dan toe meest lineaire, praktijkgerichte onderzoek binnengetreden. En wat het artistieke onderzoek betreft, zien we hoe het academische onderzoek, en dan met name het onderzoek binnen de humanitas, de vanzelfsprekende voedingsbodem is voor het artistieke onderzoek en vice versa.

Lineair en ruimtelijk denken

Om de vier vormen met elkaar te kunnen vergelijken en om te begrijpen waar ze elkaar tegenspreken en waar ze elkaar overlappen, zijn twee reeds enkel malen genoemde opposities/tegenstellingen van belang. De oppositie tussen het lineaire, tekstuele denken en het ruimtelijke, beeldende denken en de oppositie tussen ontstaansgericht en resultaatgericht denken.

De oppositie tussen lineair en ruimtelijk denken wordt hier ingebracht als een behulpzame herformulering en verbreding van de bekendere oppositie tussen tekst en beeld. Het lineaire denken is het resultaat van onze alfabetische taal die ons noodzaakt alles na elkaar te plaatsen (te fixeren) in een logische volgorde. In beelden is daarentegen sprake van een gelijktijdige en meer losse en beweeglijke aanwezigheid van alle elementen in de ruimte Voor uitwerking dichotomie ruimtelijk en lineair bij onder meer de mediafilosoof Vilem Flusser zie Coumans Als een beeld ik zegt, 2015. .

In het ruimtelijke denken vindt een andere voorstelling van zaken plaats. De onderdelen wordt naast elkaar geplaatst in plaats van na elkaar. In het voorbeeld van Anders Belicht is deze vorm van ruimtelijk denken met name duidelijk zichtbaar in de site waar de geüploade beelden en hun tekstuele commentaar in eenzelfde digitale ruimte zijn geplaatst worden. Een ruimtelijke voorstelling van zaken maakt het meer-perspectivistische of dialogische denken mogelijk. De site bevat de stemmen van de verschillende onderzoekers. Het in beeld denken en het je in beeld uiten zoals dat bekend is van de kunstacademie maakt andere co-creatieve praktijken mogelijk.

Ontstaansgericht en resultaatgericht denken

Ontstaansgericht en resultaatgericht denken zijn een oppositiepaar dat het resultaat is van onze bestudering van de twee disciplines die een kunstacademie definieert: beeldende kunst en ontwerpen.

In het ontstaansgerichte denken wordt na elke actie pas op de plaats gemaakt om te overwegen wat de volgende acties zouden kunnen zijn. In het ontstaansgerichte denken wijst wat er is de weg naar wat mogelijkerwijs gedaan kan worden, terwijl in het resultaatgericht denken het te bereiken doel de weg wijst naar wat logischerwijs gedaan moet worden.

Het eerste noemen we convergerend en het tweede divergerend. Ontstaansgerichte denkers blijven in contact met wat om hen heen is, durven van de weg af te wijken en zijn bereid zaken te herdefiniëren. Resultaatgerichte denkers houden vast aan wat ze voor ogen hebben en doen wat ze zich hebben voorgenomen. Resultaatgerichte denkers geloven in oplossingen. Ontstaansgerichte denkers proberen juist niet in oplossingen te denken.

Deze oppositie heeft ons in eerste instantie geholpen om de positie van ontwerpen binnen de kunstacademies te herdefiniëren. Waar ontwerpen buiten de kunstacademies een resultaatgerichte, oplossingen biedende praktijk aan het worden is, denken wij dat de kracht en de onderscheidende waarde van ontwerpen en van ontwerponderzoek binnen de kunstacademies zou moeten liggen binnen het hier geschetste ontstaansgerichte denken.

Ontwerpgericht onderzoek in opkomst

Er lijken zich twee vormen van ontwerponderzoek af te tekenen. De eerste vorm die zich richt naar het praktijkgerichte onderzoek wordt ontwerpgericht onderzoek genoemd en we kennen deze vorm van onderzoek ook vanuit de meer populaire term design thinking. De tweede vorm is verbonden met het artistiek onderzoek en wil de positie binnen de kunstacademie serieus te nemen. De opleiding productontwerpen van de HKU wil daar een voorbeeld van zijn.

De botsing tussen artistiek onderzoek en praktijkgericht onderzoek

Eigen aan een praktijkgericht, sociaal onderzoek is het resultaatgerichte denken. Er wordt gevraagd: wie heeft er wat aan en hoe zijn de resultaten overdraagbaar? Hiertegenover staat het artistieke onderzoek dat experimenteel van aard is en waarvan de resultaten niet bij voorbaat zijn aan te geven en waarvan zelfs niet bij voorbaat duidelijk is welke opbrengst er zal zijn. De enige garantie is, dat de opbrengst in de zin van nieuwe perspectieven en inzichten bijzonder kan zijn. Het is ontstaansgericht.

Het onderstaande schema brengt dit in kaart:

LineairRealistisch

Het schema maakt zichtbaar hoe ingewikkeld het is om het ontstaansgerichte, ruimtelijke denken van de kunsten in de omgeving van het praktijkgerichte onderzoek binnen te brengen. We zien hoe ze vanuit de assen die we geformuleerd hebben ver uit elkaar liggen. Waar artistiek onderzoek in zijn zuiverste vorm ontstaansgericht en ruimtelijk is, daar is praktijkgericht onderzoek resultaatgericht en lineair. Ze lijken met elkaar in tegenspraak.

De praktijk wil een logisch lineair geformuleerd plan waarin de resultaten vast zijn opgenomen. Aan het praktijkgerichte onderzoek wordt gevraagd een heldere weg te schetsen, de methodiek te geven, toepasbaarheid te garanderen en al een soort van garanties te geven voor oplossingen en antwoorden. Het ontstaansgerichte onderzoek van de kunsten biedt vragen, voorzichtig geformuleerde vermoedens en nieuwe perspectieven. Het kan zoals het ruimtelijke denken betaamd nog alle kanten op gaan.

Toch is ons streven praktijkgericht onderzoek te verbinden met het ontstaansgerichte denken, omdat we menen dat dit de functie van de kunsten is, een functie die de kunsten niet alleen binnen de muren van het museum moeten uitvoeren, maar ook daarbuiten in de samenleving. Simpel gezegd komt het erop neer dat vernieuwing en verbetering stoelt op het langzame denken, op de omwegen van het ontstaansgerichte, ruimtelijke proces van het artistiek onderzoek.

Dit is een noodzakelijk proces dat de kans moet krijgen zonder dat de druk van het lineaire en resultaatgerichte denken erop ligt. En het voorbeeld van Anders Belicht laat zien dat vanuit die ruimte perspectieven ontstaan die in de andere vormen van onderzoek overgenomen kunnen worden. In een tweede voorbeeld willen we nogmaals duidelijk maken hoe het ontstaansgerichte artistieke onderzoek binnen de zorg nieuwe perspectieven kan opleveren.

Artistiek onderzoek binnen de context van de oudere mens. Een voorbeeld

Het project Ik zie ik zie wat jij niet ziet, portretten van mensen met dementie illustreert wat de waarde is van een artistieke onderzoekbenadering. In ik zie ik zie portretteren kunststudenten mensen met dementie. De afgelopen jaren heeft dit project twee keer plaatsgevonden binnen de institutionele omgeving van een verpleegtehuis, en momenteel vindt het traject plaats binnen het Odensehuis in Groningen.

Studenten krijgen geen handleiding dementie. Wel weten ze dat mensen met dementie vaak niet reageren zoals onze sociale protocollen dat voorschrijven. De studenten wordt gevraagd met dezelfde open houding hun omgeving te benaderen als zij geleerd hebben in het artistieke proces.

Elke week zijn zij bij de persoon die ze gaan portretteren. Na de portretteersessie vinden er uitgebreide reflectiesessies plaats waarbij ook leden van het verplegend personeel aanwezig zijn. Tijdens deze sessies brengen de studenten onder woorden hoe zij de ontmoeting ervaren. Maroussia, een van de studenten: “Ik vind het zo pijnlijk om te zien, zij praat, maar niemand luistert. Er zitten acht mensen in een huiskamer, zij zit midden in de kamer en de anderen negeren haar volledig. Ik ga dus maar goed naar haar luisteren. Ze vertelt over de stoel waarin ze zit, die is belangrijk, van vroeger.”

“Ik teken de stoel en geef haar de tekening. Twee weken later kom ik in de kamer en zij vraagt of ik in haar stoel wil zitten. De tekening heeft ze aan de muur geprikt. Ze ontroert me, ik realiseer me dat ik op haar lijk, ik ben ook geen sociaal dier en als ik haar nu teken, laat ik steeds meer ruimte om haar heen ontstaan. Ze is alleen” (video). De zintuigen van Maroussia  stonden op scherp. Twee keer zag zij het onvoorspelbare element. Eerst portretteerde ze de stoel, omdat de mevrouw deze zo belangrijk vond.

Vervolgens zag ze de eenzaamheid, ondanks het voortdurende gepraat van de vrouw, en zette dit om in een beeld. Ze creëerde ruimte om haar heen. Het voorbeeld laat zien hoe artistiek onderzoek dialogisch onderzoek is. De onderzoeker objectiveert de omgeving en de mensen niet maar is ermee in gesprek. Hierdoor beweegt de onderzoeker zijn omgeving, maar wordt hij er tegelijkertijd door bewogen.

MaroussiaJansen2015

Tekening van Maroussia Jansen 2015 

Artistiek onderzoek naar de leefwereld van ouderen

Artistiek onderzoek is een geschikte onderzoekmethode naast of in plaats van andere vormen onderzoek. Juist wanneer de situatie om iets anders vraagt dan om een objectieve meetmethode en juist wanneer we op basis van een menselijke ontmoeting inzicht willen krijgen, in dit geval in de belevingswereld van ouderen, kunnen de attitude en de werkwijzen van kunstenaars openingen bieden en nieuwe perspectieve genereren.

Artistiek onderzoek begint bij een menselijke omgeving waarin de onderzoeker open staat voor wat zich aandient, waarin de onderzoeker altijd eerst mens is tegenover een ander mens en dan pas onderzoeker. Artistiek onderzoek i.v.m. ouderen betekent een ontmoeting creëren waarin vanwege de beeldende en de op de context toegesneden methodiek iets anders zichtbaar wordt dan wat zichtbaar wordt in een traditioneel onderzoek, juist vanwege die open blik die geen bewijzen, zoekt maar nieuwe perspectieven.

We kunnen alleen niet vooraf aangeven welk resultaat we zullen boeken, en we kunnen zelfs bij voorbaat geen garanties voor resultaat gegeven. Daarom is ruimte geven aan artistiek onderzoek ook een kwestie van vertrouwen.

We zagen hoe het project Anders Belicht kon leiden tot abductieve vermoedens met betrekking tot de leefwereld van mensen met dementie binnen het Blauwbörgje, en hoe die vermoedens vervolgens vertaald werden in het concept van de Tussenruimte. En we zagen hoe dat in Ik zie ik zie kan leiden tot inzichten in die ene mens met dementie.

Soms leiden deze inzichten tot concrete praktijkgerichte verbeteringen zoals wellicht in het geval van de (nog niet geteste) Tussenruimte en het Sleepgoed; soms leiden ze tot de praktijkingebedde betekenisvolle ontmoetingen tussen kunstenaars en zorgverleners of tussen kunstenaars en mensen die zorg nodig hebben, soms resulteren ze in tentoonstellingen waarin de portretten van mensen met dementie een ander beeld van dementie naar voeren halen, en soms alleen al creëert het langzame denken van de kunstenaar een menselijke betekenisvolle ruimte  in de door functionaliteit beheerste ruimte van de zorg.

Dr. Anke Coumans is sinds 2012 Lector Image in Context, Kunstacademie Minerva, kenniscentrum Kunst en Samenleving, Hanzehogeschool Groningen 

Ir. Ingrid Schuffelers was tussen 2009 en 2014 lector Veranderende ontwerpprocessen binnen de kunsten en ze is nu hoofd Product binnen de school of Design van de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK