De échte selectie in het onderwijs is die op het gebied van taal

Selectie op taal zit gelijke kansen in het hoger onderwijs in de weg

Analyse | door Joyce van der Wegen
21 november 2017 | Taal is een middel om informatie aan een ander over te brengen. Als zodanig zijn taal en onderwijs onlosmakelijk aan elkaar verbonden. Wanneer een student de taal van diens docent of medestudent niet begrijpt, is goede informatieoverdracht niet mogelijk.

Binnen het hoger onderwijs wordt een eigen taal gesproken. Deelname aan het hoger onderwijs vergt het opdoen van een soort nieuw taalregister. Woorden als arbitrair, concept of discours worden hier vaak gebruikt en over het algemeen niet geleerd op een middelbare school. Deze taal hangt samen met gewoontes en een stijl die past bij het opleidingsniveau. Er bestaan echter grote verschillen in hoeverre studenten uit zichzelf al de taal van het hoger onderwijs spreken en hoe snel zij zich dit taalregister eigen maken.

Opleidingsniveau  

De belangrijkste boodschap van het jaarlijkse rapport ‘Staat van het Onderwijs’ 2015/2016 van de Inspectie van het Onderwijs was: het opleidingsniveau van de ouders speelt door het gehele onderwijssysteem heen een belangrijke rol voor de kansen die een kind krijgt. Eerder schreef de correspondent dat achterstandskinderen op de voorschoolse opvang vaak al ‘0-1 achter staan’ door een gebrek aan aandacht voor taal- en sociale ontwikkeling. Deze achterstand zou alleen maar groter worden als de kinderen terecht komen op een basisschool die ‘sterk etnisch en sociaal gesegregeerd is’. Op jonge leeftijd zijn verschillen in taalvaardigheid vaak al duidelijk merkbaar. Deze verschillen worden alleen maar groter en spelen een belangrijke rol bij hoe goed studenten presteren als zij eenmaal het hoger onderwijs hebben bereikt.

Áls ze al het hoger onderwijs hebben bereikt.

Ook bij de toelating kan taal een essentiële rol spelen. Kinderen van hogeropgeleide ouders worden vaker met een taal opgevoed die strookt met een taal die binnen het onderwijs ‘gangbaar’ is. Stel dat twee kinderen met dezelfde intelligentie tegelijkertijd strijden voor een opleidingsplaats, bijvoorbeeld bij een selectieprocedure voor de opleiding. En stel dat hun ouders verschillen in opleidingsniveau. In een dergelijk geval heeft het kind van de hoger opgeleide ouders meer kans op deze plek.

Een ouder die gestudeerd heeft, geeft diens kind bewust en onbewust een stuk meer handvatten mee voor bijvoorbeeld het opstellen van een motivatiebrief en het voeren van een selectiegesprek dan een ouder die niet gestudeerd heeft. De taal die binnen het hoger onderwijs wordt gesproken hangt samen met de gewoontes en stijl die past bij het opleidingsniveau: iets wat kinderen van hoger opgeleide ouders meer vanuit huis mee krijgen en zich over het algemeen sneller eigen maken.

Opgevoed met een andere taal

Maar wat als je ouders überhaupt geen of niet goedslecht Nederlands spreken? Studenten met een migratieachtergrond of studenten die worden opgevoed met een andere taal dan Nederlands kost het meer tijd en energie om dit ‘taalregister’ eigen te maken, zo stelt de KNAW. Zij stellen in hun onderzoeksrapport dat het hoger onderwijs een vorm van socialisatie omvat, waarbij studenten een bepaald cultureel vermogen en sociale omgangsvormen opdoen die weer nauw verweven zijn met het zogenoemde taalregister.

Naast eerste generatie studenten en studenten met een migratieachtergrond, lopen ook studenten die doorstromen uit het mbo hiertegen aan. Op de universiteit of hogeschool grappen docenten tijdens het eerste college vaak: ‘We zeggen hier geen school, tussenuur of les. Hier spreken we van de universiteit (of hogeschool) en hoor- en werkcolleges.’ Studenten vertellen regelmatig dat zij studeren in de ‘UB’ (de afkorting voor universiteitsbibliotheek), maar dit wordt alleen begrepen door (oud-) studenten.

Ook voor studenten uit het mbo vergt het opdoen van een nieuw taalregister, in samenhang met de nodige socialisatie, extra tijd en energie. Studenten uit het mbo doen vaak langer over het leren van ‘hbo vaardigheden’ en moeten derhalve wennen aan de overgang van het mbo naar het hbo. Dit is ook terug te zien in de cijfers: mbo’ers vallen in het eerste jaar van het hbo vaker uit maar de mbo’ers die niet uitvallen doen het vaak beter dan de havisten. De taal van het hoger onderwijs is een belangrijke oorzaak voor deze schifting. 

Verengelsing

Concluderend: studenten met een migratieachtergrond, studenten met niet-hoog opgeleide ouders en studenten die doorstromen van het mbo naar het hbo hebben meer moeite om de taal die binnen het hoger onderwijs wordt gesproken tot zich te nemen. Dit zorgt ervoor dat het voor hen lastiger is om even goed te presteren als studenten die deze obstakels niet ervaren.

Het onderzoeksrapport van de KNAW maakt melding van een extra gevaar voor deze studenten: de verengelsing van het hoger onderwijs. Naast dat studenten het taalregister uit het hoger onderwijs moeten begrijpen, komt het tegenwoordig ook steeds meer voor dat zij dit taalregister moeten begrijpen in het Engels. Voordat deze studenten dus de kennis tot zich kunnen nemen die zij daadwerkelijk moeten leren, moeten zij eerst twee taalbarrières doorbreken.

Meteen doet mij dit denken aan mijn eigen weg naar het hoger onderwijs. Met een vwo advies op zak mocht ik zelf kiezen: tweetalig vwo of het ‘reguliere’ vwo. Omdat het al een hele prestatie was dat ik überhaupt naar het vwo mocht, koos ik uit onzekerheid voor het reguliere vwo. ‘Om al die stof in het Nederlands te begrijpen is waarschijnlijk al moeilijk genoeg, hoor mam’.

Taal beïnvloedt dus niet alleen op welke manier studenten het hoger onderwijs doorlopen, maar ook of aspirant-studenten überhaupt toegang vinden tot het (hoger) onderwijs. Het wordt niet alleen tijd dat Den Haag gaat beseffen dat er structureel sprake is van kansenongelijkheid binnen het (hoger) onderwijs, maar ook dat zij hier naar gaan handelen.

De politiek kwam afgelopen jaar met de ‘Gelijke Kansen Alliantie’, een beweging die gelijke kansen in het onderwijs wil bevorderen. Het is mooi dat hier aandacht voor is, maar aandacht alleen is niet voldoende. Er moet écht geïnvesteerd worden in gelijke kansen. Hier moet een serieuze schep geld bovenop, wil er impact gemaakt worden.

Daarnaast is het van groot belang dat er wordt beseft dat ook taal een grote rol speelt. Bij maatregelen zoals verengelsing van opleidingen moet stilgestaan worden bij de effecten ervan op de toegankelijkheid van het hoger onderwijs. De woorden in het regeerakkoord, waarin staat dat het kabinet kritischer gaat zijn op verengelsing, zijn een mooi begin. Het zou echter mooi zijn als het in dit geval niet bij taal alleen blijft.

Joyce van der Wegen debatteert mee op het symposium ‘Taal Centraal’, aanmelden kan hier.

Joyce van der Wegen :  Adviseur ECIO

Joyce is als adviseur werkzaam bij ECIO. Hier zet zij zich in voor het bewustzijn over het belang van inclusief onderwijs, voor gelijke kansen en voor het doorbreken van taboes. Eerder maakte zij zich al hard voor de positie van studenten met een ondersteuningsvraag als bestuurslid van en beleidsmedewerker bij de Landelijke Studentenvakbond (LSVb).


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK