“Internationalisering is taalbeleid voorbij gehold”

Grote zorgen over taalbeheersing van studenten

Verslag | de redactie
10 november 2017 | Het is een volle bak bij de bijeenkomst over taalbeleid in het Academiegebouw in Utrecht georganiseerd door de Taalunie. Het publiek bestaande uit bestuurders, taalcoördinatoren, leden van de Taalunie en andere beleidsmakers komt om van elkaars taalbeleid te leren. In de zaal zijn ook acht Nederlandse en vijf Vlaamse universiteiten vertegenwoordigd en ook geïnteresseerden uit het hbo hebben zich gemeld.

Algemeen secretaris van de Taalunie Hans Bennis opent de bijeenkomst met een aantal punten dat volgens hem de aandacht verdient. “Een van de belangrijkste vragen die we moeten beantwoorden is hoe we met de ‘Nederlands, tenzij’-clausule in de wet omgaan. De wet lijkt inmiddels ingehaald te zijn door de werkelijkheid.” Het artikel in de WHW Artikel 7.2: Het onderwijs wordt gegeven en de examens worden afgenomen in het Nederlands. In afwijking van de eerste volzin kan een andere taal worden gebezigd:

• wanneer het een opleiding met betrekking tot die taal betreft,

• wanneer het onderwijs betreft dat in het kader van een gastcollege door een anderstalige docent gegeven wordt, of

• indien de specifieke aard, de inrichting of de kwaliteit van het onderwijs dan wel de herkomst van de studenten daartoe noodzaakt, overeenkomstig een door het instellingsbestuur vastgestelde gedragscode. is vrij stellig over de instructietaal van het onderwijs, maar wordt toch op veel plaatsen anders geïnterpreteerd.

Lees verder over de afspraken in het regeerakkoord over strakkere handhaving van de WHW.

Bennis doet een kleine voorzet en suggereert dat er meer toezicht moet komen. “Je zou je kunnen voorstellen dat er een onafhankelijk orgaan is dat erop toeziet dat de wet wordt nageleefd.” Bij de koffie blijkt dat dit voorstel met weinig enthousiasme wordt ontvangen en wordt erop gewezen dat de Inspectie van het Onderwijs in feite deze taak heeft.

Internationalisering en het macrobudget

Wanneer hij er door ScienceGuide naar gevraagd wordt wil Bennis best toelichten hoe we in deze situatie zijn beland. Volgens hem is de hoger onderwijsbekostiging de reden waarom de internationalisering, en dus de verengelsing, nu zo’n vlucht nemen. “De combinatie van outputfinanciering van universiteiten en demografische ontwikkelingen dwingen instellingen ertoe steeds meer studenten uit het buitenland te werven. Allemaal om maar niet gekort te worden op hun begroting.”

Op zich heeft Bennis hier in principe geen problemen mee maar hij vreest wel voor de implicaties op de langere termijn. “De studenten die wij binnenhalen uit het buitenland zijn niet per definitie de beste studenten, en spreken ook niet het beste Engels.” Hij vreest dat de instroom en de verengelsing het algemene niveau van opleidingen naar beneden zullen halen omdat instellingen tegelijkertijd gedwongen worden het studierendement op orde te houden. “Je krijgt diploma’s die minder waard zijn, ook voor Nederlandse studenten, alleen maar vanwege financiële overwegingen.”

Lees ook ons artikel over de vorige bijeenkomst van de interparlementaire commissie van de Taalunie in de Eerste Kamer.

Ook in de presentatie over het taalbeleid van de Universiteit Utrecht (UU) van Peter Schrijvers, vice-decaan van de faculteit Geesteswetenschappen, sijpelt deze zorg door. “Een paar jaar geleden heeft ons CvB besloten dat wij moesten gaan internationaliseren. Toen zat er natuurlijk niemand te wachten op de mening van een deskundige op het gebied van taalbeleid om te vertellen wat voor complicaties daarbij komen kijken.”

Volgens Schrijvers zijn de verengelsing en de internationalisering op dit punt het taalbeleid “voorbij gehold” en is het niet altijd meer logisch welke keuze opleidingen maken. “Als je kijkt naar de herkomst van de studenten, bijvoorbeeld bij onze tweetalige opleiding geschiedenis, dan heeft het merendeel niet Engels als moedertaal. Waarom zou dit dan de instructietaal moeten zijn?”

Harde eisen en taaltoetsen 

Namens de KU Leuven lichtten An de Moor en Lieve de Wachter het taalbeleid van de Vlaamse overheid en hun universiteit uit. Dit is over het algemeen een stuk stringenter geformuleerd dan in Nederland, zo blijkt uit hun presentatie. Veel instellingen en opleidingen hebben daar inmiddels taaltoetsen verplicht gesteld, voor studenten en docenten.

Zo dienen docenten die in het Engels doceren een C1 kwalificatie Het niveau C1 Engels is een diploma in het Europees referentiekader. Gediplomeerden kunnen gecompliceerde lange teksten begrijpen, zich op een spontane manier en in vloeiend Engels uitdrukken en de taal flexibel en effectief gebruiken voor sociale, academische en professionele doeleinden. te halen en hebben meerdere opleidingen een taaltest voor hun studenten. Dit leidde in Vlaanderen tot enige commotie omdat niet iedere docent dit haalde. An de Moor: “Ik zal op mijn woorden passen maar laat ik zeggen dat daar hier en daar op zijn Vlaams mee omgesprongen wordt.” Hetgeen volgens De Moor wil zeggen dat de handhaving niet waterdicht is.

Lees verder over het taalbeleid in Vlaanderen in het artikel ‘De Vlaam en zijn taal’.

Inmiddels hebben De Moor en De Wachter goede ervaringen met een zelf ontwikkelde taaltoets voor het Nederlands: TaalVaST. Een test van 30 minuten die volgens De Wachter “vooral goed in kaart brengt wat een student nog niet kan.” Een vergelijkbare toets ontwikkelden zij ook met de Hogeschool Rotterdam. Wel merkt ze daarbij op: “de voorspellende waarde van de test voor het studiesucces is veel te laag om de toets als hard uitgangspunt te nemen voor selectie.”

BSA hangt op ‘de’ of ‘het’

Ook in Nederland kiezen dus steeds meer opleidingen ervoor om met taaltoetsen te werken zou blijkt uit de bijdrage van Leo Lentz (projectleider taalvaardigheid UU). De meest opvallende in het rijtje van opleidingen die zich aansloten bij het initiatief is die van farmacie, een opleiding die als enige niet onder de geesteswetenschappen valt. “Zij vinden het belangrijk dat een apotheker goed kan communiceren in het Nederlands.”

Dat levert wel opvallende taaleisen op. “Deze opleiding heeft te maken met een zeer diverse instroom, met onder andere studenten met Turkse en Marokkaanse achtergrond. Zij hebben als enige ook de kennis van lidwoorden in hun taaltoets opgenomen,” En deze taaltoets is niet zonder gevolg, de toets geldt als onderdeel van het bindend studieadvies: “als de student de toets én de herkansing niet haalt is het exit.”

Een punt waarop de meeste aanwezigen elkaar lijken te kunnen vinden is het uitgangspunt van spiegelbeleid voor meertalige opleidingen. Lentz drukt het als volgt uit: “Als je bepaalde eisen stelt aan de beheersing van de ene instructietaal, dan moet je die ook aan de andere stellen.”

Op 29 november organiseren de Hogeschool Rotterdam en ScienceGuide een congres over taal in het onderwijs. Klik hier voor meer


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK