Lerarenregister kan een dictatuur worden

Interview | de redactie
29 november 2017 | De Onderwijsraad zou in de toekomst meer met toekomstscenario’s moeten gaan werken. Dit had onder andere de implementatie van het lerarenregister kunnen bespoedigen, zo blijkt uit een tussenevaluatie. De voorzitter van de Onderwijsraad, Henriëtte Maassen van den Brink neemt deze aanbevelingen over en heeft eveneens bedenkingen bij het huidige lerarenregister.

De Onderwijsraad is tussentijds geëvalueerd op basis van een selectie van de rapporten van de afgelopen twee jaar. Er is gekeken waar de advisering van de Onderwijsraad aan het parlement en de regering nog verbetering behoeft. Volgens de voorzitter van de evaluatiecommissie, Jan Anthonie Bruijn is een onafhankelijk adviesorgaan als de Onderwijsraad meer dan ooit nodig, maar moet er meer met scenario’s worden gewerkt. Dit had volgens Bruijn ook kunnen helpen bij de implementatie van het lerarenregister. Voorzitter Henriëtte Maassen van den Brink neemt de aanbevelingen ter harte en gaat bij de nieuwe regering de adviezen die geschreven zijn over nieuwe beleidsvoornemens van Rutte III extra onder de aandacht brengen.

Hoger onderwijs meer op de agenda

Maassen van den Brink is blij met deze interne tussenevaluatie van de vijfjaarlijkse externe evaluatie, maar wijst er ook op dat een aantal aandachtspunten van de raad niet over het voetlicht komt in deze evaluatie. “Wat bijvoorbeeld niet in deze evaluatie staat is dat het accent bij de vorige raden wel heel erg op het primair onderwijs en het voortgezet onderwijs lag en een beetje op het mbo. Het hoger onderwijs kwam er toch een beetje bekaaid vanaf.”

Volgens haar is daar wel een aannemelijke verklaring voor. “Dat komt ook omdat daar minder adviezen over gevraagd worden door de beide Kamers en door het kabinet. Met de adviezen over de kwaliteit van het hoger onderwijs, over de strategische agenda van Bussemaker en het aankomende advies over bekostiging en kwaliteit hebben we geprobeerd om het hoger onderwijs meer op de agenda te krijgen.”

Volgens de Onderwijsraad-voorzitter wordt de raad nog te veel geassocieerd met haar ontstaansgeschiedenis, die in 1919 begon. “Iedereen heeft toch het idee dat de Onderwijsraad vooral gaat over het funderend onderwijs en het mbo. Het is natuurlijk wel zo dat ons kroonjuweel artikel 23 is, de vrijheid van onderwijs en die moeten wij ook bewaken.”

Toch heeft de Raad volgens Maassen van den Brink een speciale rol in vergelijking met andere adviesraden van de regering, zoals de WRR en de AWTI. “Wat bijzonder is aan de Onderwijsraad is dat wij ook altijd over wetten adviseren die te maken hebben met onderwijsbeleid, dat doen de andere adviesraden niet. Het zit hiermee dus wel een beetje tussen een gewone adviesraad en de Raad van State in. Adviezen gaan eerst langs ons en dan langs de Raad van State. Daarnaast geven wij dan ook nog gevraagd en ongevraagd advies aan het parlement en het kabinet.”

Adviesraden volkomen uniek

Gevraagd naar de reden waarom hij gevraagd is voor deze klus vertelt Jan Anthonie Bruijn dat hij zelf lid is geweest van de Onderwijsraad. “Daarnaast ben ik voorzitter geweest van de AWTI. Nu ben ik Kamerlid en ik geef les in het hoger onderwijs. Ik heb dus veel belangstelling voor de positie voor deze strategische adviesraad. Deze adviesraden zijn overigens volkomen uniek in vergelijking met andere landen. Het zijn eigenlijk de enige echt onafhankelijke en strategische adviesraden die de regering heeft.”

Volgens Maassen van den Brink is de positie van de adviesraden niet voor iedereen evident. “De positie van die adviesraden staat hier en daar ook onder druk. Zeker weer bij een nieuwe regering, omdat sommige politieke partijen echt helemaal niks hebben met onafhankelijke adviezen. Die vragen zich af: ‘wat is het maatschappelijk nut van deze adviezen?’ Als econoom probeer ik natuurlijk altijd alles in geld uit te drukken. Wanneer de adviezen daadwerkelijk opgevolgd zouden worden zou dit veel betekenen voor de kwaliteit van de besluitvorming en voor de uitvoering er van. Dan zouden de baten de kosten van een advies ver overstijgen.”

Onderwijsraad wordt steeds belangrijker

Jan Anthonie Bruijn is in zijn tussenvaluatie tot de conclusie gekomen dat de positie van de raad steeds belangrijker wordt. “Alles overziend zien wij dat de taak van de Onderwijsraad steeds belangrijker wordt. Het moment dat er iets door de Onderwijsraad wordt geadviseerd en er iets wordt geïmplementeerd daar kan wel 20 jaar tussen zitten. Als je vervolgens wilt kijken wat de effecten daarvan zijn, moet je vaak nog 50 jaar wachten. Als je iets in het onderwijs verandert dan duurt het 50 jaar voordat de samenleving daar maximaal op rendeert.”

“Veranderingen gaan steeds sneller. Als het daardoor steeds moeilijker wordt om te weten hoe de wereld er over 50 jaar uitziet, kun je niet zeggen: laat dan maar. Gezien het grote belang van onderwijs voor de samenleving kun je die weg niet kiezen. Kijk wat er nu met digitalisering gebeurt en hoe hard dat gaat. Dat komt als een golf over je heen, al kun je niet voorspellen hoe snel het daadwerkelijk gaat en is het voor het WO een ander verhaal dan bijvoorbeeld voor het HBO. Daarover moet je natuurlijk niet in paniek raken, maar je moet wel voorbereid zijn, zeker als klein landje als Nederland. Er zijn kansen, zoals customization, inclusiviteit en ontwikkelingssamenwerking, maar er zijn ook risico’s, bijvoorbeeld als het om sociaal-culturele Bildung gaat. ”

Veel randvoorwaarden nog niet geregeld in het hoger onderwijs

De voorzitter van de Onderwijsraad wil daar toch wat kanttekeningen bij plaatsen en verwijst daarbij naar een recent rapport van de Onderwijsraad over digitalisering. “Jan Anthonie spreekt over de golf van digitalisering die over ons heen komt ook in het hoger onderwijs. Hij is daar heel enthousiast over, al wijst hij ook op de risico’s bijvoorbeeld als het om Bildung gaat. Hij is ook heel erg van de innovatie en dat motiveert en stimuleert natuurlijk.”

“Wat wij gezien hebben in het digitaliseringsadvies is dat sommige universiteiten achterlopen als het gaat om een digitaal curriculum, bijvoorbeeld in vergelijking met een basisschool in Zeeland. Heel veel randvoorwaarden zijn helemaal nog niet geregeld in het hoger onderwijs. Sommigen lopen dan weer voor, die kunnen anderen dan weer helpen. Maar die verschillen in mate van digitalisering zijn onderling zo groot.”

Volgens Maassen van den Brink heeft het hoger onderwijsveld ook niet door wat nu precies de gevolgen van digitalisering kunnen zijn, bijvoorbeeld een geheel andere markt van uitgeverijen en digitale lesmaterialen. “Wij hadden in dit advies ook een waarschuwende vinger. Er moet bijvoorbeeld wel een veilig pedagogisch en didactisch klimaat zijn op een onderwijsinstelling. Zodat leerlingen en studenten wel weten dat je heel je leven lang achtervolgd kan worden met alles wat er op internet staat van jou, docenten weten vaak ook niet wat de gevolgen zijn.”

Dat is bij uitstek ook een taak van de Onderwijsraad, zegt zij. Wij moeten ook waarschuwen voor eventuele gevaren. “Als de Onderwijsraad vooral gezaghebbend wil zijn dan is het zaak dat je de gevaren van achteren, van opzij, van voor moet kennen en ook niet met elke hype mee moet gaan. Want dan zit je net als in de politiek in het oog van de orkaan. Dat wil je niet, je wilt er wat langer over na kunnen denken. De raad is ook samengesteld uit wetenschappers, docenten en bestuurders zodat je op ontwikkelingen kunt reflecteren. Ik las ergens in de evaluatie: ‘adviseren is vooruitzien’, dat is prima, maar ik vind dat adviseren ook vooral beleid moet stabiliseren. Aan stabiliteit in het onderwijsbeleid ontbreekt het nog weleens”

Geen stip aan de horizon

Bruijn heeft met zijn commissie ook geadviseerd om bij ieder rapport dat de Onderwijsraad schrijft in de toekomst een lange termijn agenda te schetsen met een aantal scenario’s. Daarbij verwijst hij naar het lerarenregister waar leraren vanaf dit jaar zich verplicht moeten inschrijven om hun bijscholing bij te houden. “Bij het advies destijds over het lerarenregister was dit goed geweest. Als je kijkt hoe we dat nu gedaan hebben dan is dat toch heel erg vanuit het ‘nu’ redeneren. Wat we niet hebben gedaan is een stip aan de horizon proberen te schetsen, over hoe het er uiteindelijk uit zou kunnen zien. Het was natuurlijk mooier geweest als het was gelukt om het helemaal in handen van de beroepsgroep te houden. “

Maassen van den Brink beaamt dit.“Het lerarenregister is er dan wel na veel moeite en allerlei afspraken en gedoe. Het is nu een publiekrechtelijk register geworden waardoor de autonomie niet meer bij de leraren ligt. Het probleem daarvan is dat we zelf al 20 jaar geleden het advies hebben gegeven om een lerarenregister te maken. Wij wilden iets doen aan de reputatie van het beroep en aan de kwaliteit van leraren. Toen hebben we ook gezegd dat moet bij voorkeur de beroepsgroep zelf doen.”

We hadden dit scenario kunnen voorkomen

Bruijn heeft als voormalig lid van de Onderwijsraad ook meegeschreven aan het advies over het lerarenregister en beziet de scenario’s die beleidsmakers en docenten hadden kunnen helpen. “Wij hadden toen al een aantal scenario’s kunnen schetsen. Enerzijds het scenario dat de beroepsgroep zijn professionalisering in eigen hand houdt. Daarvoor is het nodig dat de beroepsgroep in actie komt en zich organiseert. Als dat niet van de grond komt, is er het scenario dat de overheid zich ermee gaat bemoeien. Dan gaat de overheid het ook afdwingen en dan krijg je inderdaad een publiekrechtelijk register, zoals nu het geval is. Als we alle mogelijkheden toen beter hadden kunnen overzien, hadden we dat tweede scenario wellicht kunnen voorkomen.”

Maassen van den Brink geeft aan dat de Onderwijsraad ook andere opvattingen heeft over het lerarenregister dan zoals het nu geprobeerd wordt vorm te geven. “Wij zijn bijvoorbeeld gevallen over hoe die beroepsgroep er nu inzit. Hoe men dat nu wil gaan organiseren via de beroepsgroep is heel kwetsbaar. Zo moet dat volgens OCW gaan via een vertegenwoordiging van de leraren van de onderwijscoöperatie, samen met ministeriële commissies. Wij hebben pragmatische ideeën over hoe je draagvlak moet organiseren. Houdt het dicht bij de leraar en de onderwijsinstelling zelf.”

“Kijk het ministerie zegt: ‘het is nog een jonge democratie die onderwijscoöperatie dat moet nog allemaal op gang komen met dat lerarenregister.’ Terwijl ik denk: de manier waarop het nu georganiseerd wordt kan ook wel een dictatuur zijn van tien leraren die gaan over al die tienduizenden docenten die in het lerarenregister moeten komen te staan. Daarvan hebben we gezegd: ‘dit is zo’n kwetsbaar proces, dat moet anders.’”

Maar het is volgens Jan Anthonie Bruijn ook wel een spanningsveld waarin de Onderwijsraad zich bevindt. “Ze moeten zich niet gaan mengen in het publieke debat, waar de politieke deals worden gesloten. De Onderwijsraad moet puur kijken naar het belang van goed onderwijs naar wat je zou kunnen doen en moeten doen, maar hoeft zich daarbij niets aan te trekken van de waan van de dag.”

Geheugen van de Kamer is kort

Dat betekent volgens het Eerste Kamerlid Bruijns niet dat de Onderwijsraad de Kamerleden niet gedegen moet informeren. “Het geheugen van de Kamers is kort, dat heeft natuurlijk ook weer allemaal redenen. Om de vier jaar heb je nieuwe verkiezingen. Dus als er dan een bepaalde wet voorligt probeer dan toch ook bijvoorbeeld de nieuwe Kamerleden aan te stralen om duidelijk te maken wat de Onderwijsraad eerder over deze wet heeft gezegd.”

Maassen van den Brink erkent dat hier nog een wereld valt te winnen, maar dat er op dit punt al wel stappen worden gezet. “Wat nu al gebeurd is dat we heel vaak met de griffie van de Kamer gaan zitten om op die manier onze adviezen onder de aandacht brengen. Daarnaast willen wij Kamerleden vaker informeren, even langsgaan een toelichting geven op de adviezen die wij schrijven, dat vind ik wel heel belangrijk.”

“Daarnaast hebben wij het Huis van het Onderwijs waar wij dialogen, diners organiseren door het hele land en dat helpt enorm om onze rapporten te verdiepen. Bijvoorbeeld rond om bekostiging hebben wij een bijeenkomsten en diners georganiseerd met alle stakeholders om het over de relatie tussen bekostiging en kwaliteit te hebben en bijvoorbeeld over de prestatieafspraken te spreken in het hoger onderwijs.”

Ook is de voorzitter van de Onderwijsraad heel blij met de recente adviesaanvraag uit de Kamer over onderwijsprofessionals. “Wij hebben nu een adviesaanvraag gekregen van de Tweede Kamer over carrièrepaden van onderwijsprofessionals. Wij hebben in een adviesgesprek aan de Kamerleden gevraagd waar de verschillende politieke partijen bij dit advies precies aan denken. Daarbij gaat het om opleiding, kwalificatie en beloning, maar ook bijvoorbeeld over de waardering van de beroepsgroep. Wij hebben ook gevraagd of het ook over het hoger onderwijs en de lerarenopleidingen moet gaan of alleen over beloning? Een vraag die wij dan weer wat minder interessant vinden. De meeste adviesvragen van de Tweede Kamer zijn nieuwe vragen waar ik wel blij mee ben dat we daar nu ook over kunnen adviseren.”

Doelmatigheid komt terug in het advies

Voor het hoger onderwijs geldt dat Maassen van den Brink met de raad bezig is met een  advies over de bekostiging, dat begin volgend jaar wordt verwacht. “De Kamerleden die voortdurend vragen waar is ons publieke geld gebleven, en de onderwijsinstellingen die hameren op autonoom lokaal beleid. Deel van de vragen van het nieuwe kabinet in het regeerakkoord over doelmatigheid komt terug in dit bekostigingsadvies, dat gaat van PO tot en met HO. Dat is in alle sectoren ook de actuele discussie momenteel.

Nu het nieuwe regeerakkoord er ligt willen wij ook inventariseren waar we al adviezen over hebben uitgebracht de afgelopen 5 jaar. Dat wordt een behoorlijk document. Die adviezen willen wij nog eens onder de aandacht brengen van de bewindslieden. Er is bijvoorbeeld veel gezegd door de Onderwijsraad over de positie van de leraar, ook een actueel politiek thema.” Bruijn wijst naar een aantal kasten met raadsadviezen in zijn werkkamer: “ik gebruik ze vaak om mij snel in te lezen in een belangrijk onderwijsthema op de politieke agenda. Hoewel snel, kost wel wat tijd, ze kunnen wel iets dunner”.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK