Onderwijskoepels in gesprek met de coalitie

De Vereniging Hogescholen en de VSNU gingen in Den Haag in debat over het regeerakkoord.

Verslag | de redactie
9 november 2017 | Wat betekent het regeerakkoord voor hoger onderwijs en onderzoek? Dat was de inzet van het debat georganiseerd door de VH en de VSNU. Aan tafel zaten de coalitiepartijen, niet iedereen uit de oppositie kon daar mee leven.
De Kamerleden in de Glazen Zaal

De bijeenkomst in de Glazen Zaal in Den Haag stond in het teken van de plannen die Rutte III heeft voor het hoger onderwijs en onderzoek. Er waren Kamerleden uitgenodigd van zowel de coalitie als de oppositie om samen met het veld in gesprek te gaan over het nieuwe kabinetsbeleid.

Bij Harm Beertema (PVV) kon de opzet van het debat op weinig sympathie rekenen. Hij had naar eigen zeggen de bijeenkomst goed voorbereid, maar vertrok woedend uit de Glazen Zaal. Een ‘coalitiefeestje’ waar hij alleen zijn vinger op mocht steken, zo noemde hij de bijeenkomst bij het verlaten van de zaal.

Het podium was voor drie (Eppo Bruins van de ChristenUnie was verhinderd) van de vier coalitiepartijen. Roald van der Linde (VVD), Paul van Meenen (D66) en Harry van der Molen (CDA), stonden uitgebreid stil bij de kabinetsplannen. De drie Kamerleden waren het grotendeels met elkaar eens. Op de punten waar zij dat niet waren hadden ze niets opgenomen in het regeerakkoord, zo werd duidelijk in het debat.

Waar het regeerakkoord niet was uitgewerkt was het vooral aan de nieuwe minister om met voorstellen te komen samen met het veld. Van Meenen herhaalde dan ook meermaals dat hij over veel dingen nog geen mening had en dat het wachten was totdat zijn minister met voorstellen naar de Kamer zou komen.

Ruimte aan het veld, wel harde afrekening

De passage in het regeerakkoord over kwaliteitsafspraken kwam wel aan de orde. Van der Linde van de VVD was helder over de passage daarover in het regeerakkoord. “Wij zeggen: ‘er moet wel afgerekend worden op kwaliteit’. Die prestatie-indicatoren laten we wel aan het veld over en volgens mij hebben we met dit regeerakkoord een mooi resultaat op dit punt.

Van Meenen (D66) sloot zich hierbij aan. “Ik ben heel blij dat we investeren in onderzoek bovenop de middelen van het leenstelsel. Dat schept ook wel een verantwoordelijkheid. Ik vind dat de instellingen zich vooral moeten verantwoorden voor wie ze bestaan. Dat is niet Den Haag, maar dat zijn studenten en medewerkers. Wij hebben geprobeerd om daar gestalte aan te geven in het regeerakkoord.”

“Wij willen dat het afspraken zijn die instellingen zelf maken”, vervolgde Van Meenen. “Waar de overheid geen partij meer in is. Behoudens dat het binnen de strategische agenda moet vallen, maar dan moet je wel ontzettend je best doen om een afspraak te maken die daar niet binnenvalt.” Over de sanctie die volgt als de afspraken niet worden gehaald was Van Meenen minder stellig. “Het is aan de bewindspersonen om daar verder invulling aan te geven in samenspraak met het veld.”

VSNU-voorzitter Pieter Duisenberg wenste nog wel een kanttekening te plaatsen bij de ‘harde afrekening’ bij de kwaliteitsafspraken. “Ik ben blij dat het bottom-up afspraken zijn, maar ik heb wel m’n vraagtekens bij de penalty aan het eind. Als je dat doet, kan ik me voorstellen dat het een rem zet op de ambities van hogescholen en universiteiten. Ze zullen toch voorzichtiger zijn met het maken van scherpe afspraken.”

Die opmerking werd gepareerd door Van der Linde. “Ik snap die voorzichtigheid, maar het kan natuurlijk niet zo zijn dat wij als politiek geld leveren en dat er vervolgens door de instellingen niet geleverd wordt. Er moet wel gepresteerd worden.”

CDA kritisch op leenstelsel en verengelsing

De coalitiepartijen wezen in het debat op de extra investeringen in het onderwijs. Harry van der Molen van het CDA was niettemin kritisch op hoe die investeringen tot stand zijn gekomen. “Wij wilden heel graag het leenstelsel weer vervangen door de studiebeurs. Dat is ons niet gelukt, maar ik laat dat niet lopen. Ik zal op de toegankelijkheid blijven letten, daar zal ik als CDA’er ook als het niet goed gaat de vinger op blijven leggen.”

Roald van der Linde was vooral blij dat er in het regeerakkoord ook een ambitie was uitgesproken over internationalisering. “Wij hebben ons er ongelooflijk hard voor gemaakt dat studenten ergens in een studiejaar naar het buitenland kunnen en buitenlandse studenten ook hier kunnen komen. Dat is heel erg belangrijk voor de kwaliteit van het onderwijs, maar het vergt wel dat al die docenten voortreffelijk Engels spreken. Daar hoor je nog wel steeds verhalen over dat docenten zich niet verstaanbaar kunnen maken.”

Harry van der Molen was op het punt van internationalisering wat kritischer dan zijn coalitiepartner. “Ik heb wel mijn bedenkingen bij de voortdenderende trein van internationalisering. Ik hoor ook studenten die zeggen: ‘Waarom moet heel mijn opleiding in het Engels zijn?’”

Ruimte voor grensverleggend onderzoek 

In het tweede deel van het debat werd ook ingegaan op de gevolgen van het regeerakkoord voor het onderzoek in hbo en wo. Wat opviel was dat met name op universiteiten de verhouding van onderwijs en onderzoek ter discussie werd gesteld. “Ik denk we wat meer ruimte moeten gaan creëren voor grensverleggend onderzoek,” stelde Duisenberg.

Van der Linde beaamde dit en constateerde daarbij dat de gestegen werkdruk een punt van aandacht is. “Misschien moeten we toponderzoekers wat meer ruimte geven voor hun onderzoek. Je ziet dat ze nu ook vaak een groot deel van hun tijd kwijt zijn aan het geven van onderwijs.” “Ik weet niet of je kunt zeggen dat je ‘tijd kwijt bent’ aan onderwijs,” wierp Van der Molen daarop tegen.

In de zaal was inmiddels ook de oppositie aangeschoven. Kirsten van den Hul (PvdA) nam de gelegenheid te baat om zich aan te sluiten bij de woorden van Van der Molen. “Er wordt hier gepleit voor ruimte voor onderzoek, maar ik zou ook vooral voor ruimte voor onderwijs willen pleiten. Docenten moeten de tijd krijgen, om er ook echt te zijn in het leven van studenten. Wat ze met een mooi woord Bildung noemen.”

Slotakkoord voor de koepels 

Omdat de Kamerleden aan het eind van het debat naar de Kamer werden geroepen voor een stemming, was het laatste woord aan de voorzitters van de Vereniging Hogescholen en de VSNU: Thom de Graaf en Pieter Duisenberg. 

“Waar ik me zorgen over maak dat zijn de bezuinigingen in het kader van de doelmatigheid,” stelde Duisenberg. “Dat is wel iets wat toch als een klein zwaard van Damocles boven ons hangt. Zoals het er nu naar uitziet zitten we pas in 2023-2024 weer op de nullijn. En we zullen niettemin moeten investeren in de onderwijskwaliteit.” De Graaf deelde die zorgen. “We beginnen met een korting. Dat is niet nieuw, dat was bij het vorige kabinet ook het geval. Maar het is wel iets waar wij rekening mee moeten houden.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK