Onderzoek naar moleculaire machientjes is nog maar aan het begin

Drie Nobelprijswinnaars in de scheikunde bijeen in Groningen

Interview | de redactie
21 november 2017 | De top van scheikundige wereld is samengekomen voor een conferentie waar de drie Nobelprijswinnaars van 2016 – waaronder RUG-wetenschapper Ben Feringa – geëerd worden. “Dit onderzoeksgebied staat eigenlijk nog in de kinderschoenen, maar er zijn al zoveel creatieve ideeën”, vertelt Feringa aan ScienceGuide over het onderzoek naar moleculaire machines.

Het is niet alsof Jean-Pierre Sauvage, James Fraser Stoddart en Ben Feringa in nauwe samenwerking tot hun Nobelprijs kwamen, toch kennen de drie elkaar goed. “Nee, ons werk verschilt wel,” legt Feringa uit, “ik doe vooral het onderzoek naar moleculaire motortjes, terwijl de andere twee winnaars zich meer richten op ringmoleculen, of wat ze ook wel ‘interlocked molecules’ noemen.”

Toch kennen de drie elkaar goed. Ze komen elkaar al jaren tegen op congressen als de bijeenkomst nu in Groningen plaatsvindt en bovendien komt het nogal eens voor dat een promovendus van het ene team aan de slag gaat bij het andere team. Ook Jean-Pierre Sauvage benadrukt in zijn presentatie de vriendschappelijke verhoudingen in het onderzoeksgebied waarin zijn werkzaam zijn. “Het is een veld waarin het gevoel van competitie niet zo voelbaar is.”

Nieuwe antibiotica als grootste uitdaging

Een deel van dat onderzoek is nu samengekomen op de ‘Molecular Machines Nobel Prize Conference Groningen’. “Wat hier nu aanwezig is, is echt de top van het onderzoek naar moleculaire machines,” vertelt Feringa trots. “Er zijn op dit moment enorme ontwikkelingen gaande op het gebied van moleculaire schakelingen. Het vakgebied is aan het exploderen.” Dat heeft volgens de RUG-chemicus niet alleen te maken met de erkenning die de drie Nobellaureaten in 2016 kregen, maar was al langer aan de gang.

Hoewel de ontwikkelingen hard gaan, benadrukt Feringa dat het onderzoek nog altijd heel fundamenteel van aard is. Toch zijn er al wel voorbeelden van toepassingen te noemen. Zo werkt een promovenda van hem op basis van de moleculaire machientjes aan een mogelijk nieuwe vorm van antibiotica. “Er wordt wel eens gesteld dat klimaatverandering onze grootste bedreiging vormt, maar het feit dat bacteriën steeds vaker resistent zijn voor de huidige antibiotica is ook een enorm groot probleem. Dat kan miljoenen mensen het leven gaan kosten.”

Een onderzoek als dat naar antibiotica is niet enkel scheikundig van aard. Volgens Feringa is het juist in het fundamentele onderzoek dat hij met zijn team doet van belang om verschillende disciplines te verenigen. “Chemie is de basis, maar daaromheen komen heel veel velden bij elkaar. Variërend van fysica tot biologie en geneeskunde. Als je goed onderzoek wilt doen, heb je hele multidisciplinaire teams nodig.”

Den Haag denkt te vaak: ‘wat kan het morgen opleveren?’

Sinds hij in 2016 de hoogste wetenschappelijke onderscheiding ontving, heeft Feringa een vurig ambassadeur van fundamenteel nieuwsgierigheidsgedreven onderzoek getoond. “Voor nieuwe toepassingen waarvan je misschien nu het bestaan nog niet weet, is fundamenteel onderzoek het allerbelangrijkst. De steun daarvoor staat wel eens onder druk, omdat mensen die onderzoeksbeleid maken – ook in Den Haag – toch vaak denken: wat kan het morgen opleveren,” verzucht Feringa.

Als voorbeeld van dat belang geeft de RUG-wetenschapper de ontwikkeling van de smartphone. “Die is amper tien jaar oud en heeft onze wereld echt op zijn kop gezet. Maar de fysica die heeft geleid tot bijvoorbeeld de transistor dateert alweer van begin twintigste eeuw. Wat ik maar wil zeggen is dat de weg naar zo’n ingrijpende toepassing als de smartphone lang en moeizaam is.”

Voor het veld van de moleculaire machines die Feringa en zijn team ontwikkelen geldt het zelfde. “Er worden nu zoveel duizenden nieuwe moleculen ontdekt en ontwikkeld, het gaat heel hard.” Maar voor het tot hele concrete toepassingen gaat komen, kan het zo maar nog jaren duren.

Andere verdeelsleutel voor financiering onderwijs en onderzoek

Die tijdsduur vergt dan ook stabiele financiering, vindt Feringa die daarbij aangeeft dat met name het bètaonderzoek in Nederland wel wat extra steun verdient. “Dit onderzoek kan zo tientallen jaren duren, dus dat moet je ook borgen in het onderwijs en onderzoek, anders word je door andere landen ingehaald.”

Feringa stelt dan ook dat er in de financiering van onderwijs en onderzoek op universiteiten wel eens kritisch gekeken mag worden naar de verdeelsleutel tussen de disciplines. “Wat chemici en fysici doen is heel erg duur, ik zou zelfs durven stellen dat het een factor tien verschilt met het onderwijs en onderzoek van bijvoorbeeld een psycholoog of historicus. Daar zou je bij de verdeling van de gelden best wat meer rekening mee mogen houden volgens mij.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK