Bindend studieadvies heeft geen effect op rendement

Onderzoek Universiteit Maastricht werpt licht op succesfactoren voor studiesucces.

Nieuws | door Tim Cardol
14 december 2017 | Het bindend studieadvies is de afgelopen jaren in zowel Nederland als Italië gemeengoed geworden maar de langetermijneffecten ervan worden maar mondjesmaat zichtbaar. Uit onderzoek van Maastricht University blijkt geen direct effect op het studierendement.

Promovenda Eline Sneyers (Maastricht University) promoveerde gisteren. Zij onderzocht onder meer in welke mate maatregelen als het bindend studieadvies (BSA) Het bindend studieadvies houdt in dat wanneer de student een door de instelling bepaald minimum aan studiepunten (EC’s) niet heeft behaald, deze student van de instelling verwijderd mag worden. De student mag zich vervolgens ook niet opnieuw inschrijven voor deze opleiding aan die instelling. , mentorprogramma’s, de inzet van studiebeurzen en fusies in het hoger onderwijs bijdragen aan het studiesucces. Studiesucces kwantificeert zij daarbij aan de hand van de gebruikelijke factoren uitval en rendement. In haar proefschrift een scala aan onderzoeken dat daarnaar werd gedaan in zowel Italië als Nederland. De conclusies die daaruit komen zijn opvallend.

Hoe normaal is nominaal?

Onder invloed van de studiesuccesagenda van voormalig minister Plasterk en de doelstellingen uit de prestatieafspraken hebben veel opleidingen de afgelopen tien jaar een BSA ingevoerd. Op sommige plaatsen is het BSA zelfs instellingsbreed ingevoerd. De drempel varieert van 37 EC tot de volledige 60 EC van het eerste studiejaar. Voormalig minister Bussemaker maakte eerder een pilot met een BSA in het tweede studiejaar mogelijk, maar gerechtelijke uitspraken staken hier een stokje voor.

Sneyers concludeert in haar proefschrift dat het bindend studieadvies een significant negatief effect op het behoud van studenten heeft omdat de uitval logischerwijs omhoog gaat. Maar, zo blijkt uit de analyse van Sneyers, heeft de maatregel geen significant effect op het nominaal afstuderen van studenten en ook niet op het rendement van de opleiding. Volgens Sneyers is er ten aanzien van beleidsmakers wel enige nuance te maken. Omdat een bindend studieadvies een relatief goedkope maatregel is die instellingen de kans biedt om in het eerste jaar al te selecteren, valt er vanuit kostenoverwegingen iets voor deze maatregel te zeggen. Sneyers werpt daarbij tegen dat deze uitvallende studenten indien zij vervolgens geen andere plek vinden, de maatschappij ook weer geld kosten.

Lees hier ons interview met Eline Sneyers over het BSA.

Een positievere werking lijkt uit te gaan van mentorprogramma’s en studiebeurzen. De in het proefschrift genoemde ‘student-faculty mentoring’ zorgt voor minder uitval en hoger rendement. Hetzelfde geldt voor het uitgeven van studiebeurzen. De kosten van beurzen en mentorprogramma’s zijn relatief hoog voor onderwijsinstellingen, maar betalen zich volgens Sneyer uit. “De maatregelen lijken gunstig te zijn voor studenten, hoger onderwijsinstellingen en de maatschappij als geheel.”

Het effect van fusies

Het proefschrift van Sneyer werpt ook licht op een heel andere ontwikkeling in het hoger onderwijs. Tussen 1985 en 2012 is met name door fusies het aantal hoger onderwijsinstellingen in Nederland met 83% afgenomen. Dat betekent dat de instellingen tegenwoordig ongeveer twaalf keer zo groot zijn als in 1985.

Sneyers constateert dat fusies in het hoger onderwijs een significant positief effect hebben op het behoud van studenten. Studenten aan fusie-instellingen vallen minder vaak uit. Die positieve resultaten worden echter grotendeels teniet gedaan op de lange termijn, want fusies blijken geen effect te hebben op de slagingspercentages. Bovendien valt het bij grotere instellingen met een regiofunctie te verwachten dat studenten weinig ‘uitvalsmogelijkheden’ hebben.

Volgens de UM-promovenda streven campussen bij fusies mogelijk naar kostefficiëntie via de eliminatie van overlappende diensten. Schaalvoordelen door het uitbreiden van studierichtingen of de verwijdering van overlappende studierichtingen is ook een optie. Brede campussen fuseren met vergelijkbare en nabijgelegen partners. Deze fusies leiden mogelijk tot schaalvoordelen door een uitgebreid kennisgebied en tot kostefficiënties door de eliminatie van overlappende diensten.

Eline Sneyers promoveert vandaag in Maastricht. Onderwijsraad-voorzitter Henriëtten Maassen van den Brink begeleidde Sneyers de afgelopen jaren. In de promotiecommissie zitten onder meer oud-OCW-minister Jo Ritzen en voormalig UM-rector Luc Soete.

Literatuurverwijzingen

Sneyers, E. (2017)

WHAT WORKS TO IMPROVE STUDENT SUCCESS
The effects of academic dismissal policies, student grants and
institutional mergers on student outcomes


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK