Hoogleraren toch niet buitenspel bij promoties

Nieuws | de redactie
6 juni 2017 | Hoogleraren zullen in de toekomst geconsulteerd blijven worden bij alle promoties, ook als het promotierecht uitbreidt naar universitair (hoofd)docenten. Dat heeft het Rectorencollege besloten naar aanleiding van kritiek vanuit de Eerste Kamer over de wetswijziging rond het ius promovendi.

Het Rectorencollege heeft besloten tot aanpassing van de handreiking voor de wetswijziging in het ius-promovendi. Met deze aanpassing wordt de betrokkenheid van de hoogleraar bij verlening van het promotierecht voor niet-hoogleraren sterker geborgd dan in de nieuwe wet voorzien was, en zoals deze door de Tweede Kamer is aangenomen.

Lees hier de aanvullende notitie van het Rectorencollege van de VSNU.

Vandaag vergadert de Eerste Kamer over de wet Internationalisering waar de uitbreiding van het promotierecht deel vanuit maakt. Verschillende Senaatsfracties waren al eerder kritisch over deze nieuwe wet omdat hoogleraren niet meer de eindverantwoordelijkheid dragen voor de begeleiding van promovendi. Het Rectorencollege hoopt op deze manier de senaat tegemoet te komen.

Rapporteren aan hoogleraar

In het nieuwe voorstel zal de decaan van de faculteit nu verantwoordelijk gesteld voor het voordragen van een promotor. Alvorens deze dit doet moet het oordeel van de betreffende hoogleraar worden ingewonnen. Aan het begin van het promotietraject moet duidelijk zijn wie de promotor(en) is/zijn. De decaan rapporteert aan het college van promoties over de reactie van de betreffende hoogleraar aan het college voor promoties.

Decanen zullen hun voordracht daarom onderbouwen. In het geval van een tenure tracker kan dit bijvoorbeeld door middel van loopbaanafspraken binnen de tenure track en of de beoordeling van de Universitair Hoofddocent met betrekking tot het begeleiden van promovendi. In andere gevallen kan het college voor promoties de betreffende kandidaatpromotor verzoeken om een ‘Mémoire’ op te stellen waarin de kandidaat haar of zijn academisch traject presenteert, inclusief publicaties of andere wetenschappelijke output, onderzoeksprogramma’s en promovendi die mede door de kandidaat zijn begeleid.

Afhankelijk van het oordeel

In alle gevallen besluit het college voor promoties de kandidaat wel of niet het iuspromovendi te verlenen en hem/haar (tevens) aan te wijzen als promotor. Dit zal afhankelijk zijn van het oordeel van het college voor promoties of de kandidaat promotor voldoende bekwaam is.

Het college voor promoties verleent het ius promovendi in principe voor onbepaalde tijd aan de UHD. Het blijft natuurlijk zo dat het college voor promoties voor elke promotie een promotor aanwijst. De uitbreiding van de kring van personen die als promotor kunnen optreden, is gebaseerd op het vertrouwen dat het college voor promoties bij uitstek deskundig is om te bepalen wie het meest geschikt is om een promotie te begeleiden. In de praktijk kan het dus voorkomen dat het college voor promoties het ius promovendi aan een UHD verleent, maar dat de UHD maar een enkele keer daadwerkelijk aangewezen wordt als promotor.

De Nederlandse universiteiten vinden wel dat alleen Universitair Hoofddocenten (UHD’s) naast hoogleraren als promotor op kunnen treden. Dat wil zeggen dat het promotierecht in weerwil van de wens van de Vereniging Hogescholen niet toekomt aan lectoren.

Voor de UHD’s die in aanmerking willen komen om als promotor op te treden is volgens het oordeel van het college voor promoties voldoende aangetoond dat zij zowel een goede onderzoeker als een goede begeleider zijn.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK