KNAW wijst weg naar de Universiteit van Nederland

Nieuws | door Frans van Heest
28 januari 2018 | Er moet een University of The Netherlands komen om het imago en de aantrekkelijkheid van Nederland voor onderzoekers te verbeteren. Dat staat in het rapport 'De aantrekkelijkheid van Nederland als onderzoeksland' dat de KNAW vandaag uitbrengt.
KNAW

Het adviesrapport waarschuwt voor dalende onderzoeksbudgetten en minder vrijheid in de besteding van de middelen. Daarnaast adviseert het de Nederlandse universiteiten en instituten om meer als één geheel naar buiten te treden. Ook wordt in het rapport gewaarschuwd dat het politieke en maatschappelijke klimaat in Nederland verslechtert en dat dit de aantrekkelijkheid als wetenschapsland kan schaden. Wat betreft de interne werkwijze van universiteiten is de meest opvallende aanbeveling van de KNAW dat het promotierecht royaal moet worden uitgebreid. Ook dit moet de aantrekkelijkheid voor internationale niet-hoogleraren om hier te komen werken ten goede komen.

Een adviescommissie onder voorzitterschap van sociologe Tanja van der Lippe (Universiteit Utrecht) bracht in kaart hoe de internationalisering van het wetenschappelijk personeel in Nederland zich de afgelopen tien jaar heeft ontwikkeld. De commissie keek daarbij naar cijfers over universitair docenten, universitair hoofddocenten en hoogleraren. Ook interviewde de commissie 39 onderzoekers uit binnen- en buitenland en hield ze een bijeenkomst met rectoren, decanen en instituutsdirecteuren. De cijfers werden vergeleken met China, Duitsland, het Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Staten en Zweden.

Vidi en Vici beurzen hooggewaardeerd

De commissie heeft in kaart gebracht waar Nederland in internationaal perspectief in uitlinkt. Zo scoort Nederland positief op de gepercipieerde kwaliteit van het wetenschappelijk onderzoek, op de aanwezige onderzoeksinfrastructuur, op de balans tussen werk en privéleven en op de kwaliteit van het basis- en voortgezet onderwijs. Hooggewaardeerd worden/zijn de Vidi- en Vici-subsidies van NWO. Negentig procent van de onderzoekers met een Vidi of Vici blijft in Nederland. Nederland wordt minder goed beoordeeld op de beschikbaarheid van onderzoeksbudget voor nieuwsgierigheidsgedreven onderzoek, op de structurele financiering en op diversiteit.

De KNAW concludeert op basis van het onderliggende rapport dat de adviescommissie opstelde, dat er in Nederland in het afgelopen decennium geen sprake was van een braindrain of braingain, maar van een groeiende brain circulation. Het aantal wetenschappelijke onderzoekers dat naar Nederland kwam, was in balans met het aantal onderzoekers dat vertrok. Bovendien groeit de geografische mobiliteit: het wetenschappelijk personeel in Nederland is steeds internationaler geworden. Dat geldt ook voor de toponderzoekers met een VIDI- of VICI-beurs van NWO.

Een zorgpunt is dat het dalende onderzoeksbudget voor nieuwsgierigheidsgedreven onderzoek en het gebrek aan structurele financiering ertoe kan leiden dat de balans tussen instroom en uitstroom van toponderzoekers in de nabije toekomst minder gunstig zal uitvallen.

Investeren in de basis

De kwalitatieve analyse in dit rapport laat dan ook zien dat het carrièreperspectief voor onderzoekers een punt van zorg is. En dat er een gebrek is aan meer structurele middelen. Dergelijke middelen zijn nodig om de goede onderzoeksinfrastructuur in Nederland te kunnen handhaven en om langetermijnonderzoeksprojecten te finan­cieren. Subsidiemogelijkheden voor een langere periode geven meer vrijheid, zeker­heid en vertrouwen aan onderzoekers en leiden tot minder bureaucratie.

Lees hier een eerder interview met de president en vice-president van de KNAW n.a.v. hun essay.

Daarnaast is het volgens de KNAW belangrijk dat universiteiten en onderzoeksinstituten voldoende aandacht houden voor talentontwikkeling. Duidelijke afspraken met onderzoekers over carrièreperspectief en beoordeling op prestaties in onderzoek, onderwijs én kennisbenutting zijn hierbij cruciaal.

Open en tolerant, maar niet divers

Nederland presteert niet goed op diversiteit. Verschillende van de geïnterviewde onderzoekers met een niet-Nederlandse nationaliteit waren verbaasd te merken dat Nederland op diversiteit niet goed presteert, terwijl Nederland bekend staat als open en tolerant. Daarnaast blijkt uit zowel de interviews als de expertbijeenkomst dat veel onderzoekers en bestuurders een afname van tolerantie in Nederland ervaren en een verslechtering van het politiek en maatschappelijk klimaat.

Als knelpunten voor het vergroten van diversiteit wordt onder andere genoemd dat bestuurlijke documenten en discussies vaak alleen in het Nederlands zijn (zowel binnen universiteiten als bij NWO en overheid). Dat input van medewerkers niet serieus worden genomen (als vrouw of buitenlander) en dat er slechte kinderopvang en  weinig onderlinge steun tussen onderzoekers is. Er is te weinig flexibiliteit om de combinatie toponderzoek en ouderschap mogelijk te maken, en aan de wens van parttime werken wordt niet in voldoende mate gehoor gegeven.

Wat ook genoemd wordt in het onderzoek is de uitbreiding van het ius promovendi, het promotierecht dat tot voor kort alleen aan hoogleraren werd verleend. Onvrede over deze beperking kwam in de interviews en tijdens de expertbijeenkomst duidelijk naar voren volgens het rapport. In de meeste landen kunnen ook niet-hoogleraren optreden als promotor. In Nederland was dat lange tijd niet het geval, maar op 6 juni 2017 heeft de Eerste Kamer ingestemd met een wetswijziging waardoor universiteiten ook universitaire hoofddocenten formeel als promotor mogen benoemen.

Lees hier hoe verschillende instellingen omgaan met de uitbreiding van het promotierecht.

De uitbreiding van het promotierecht zal de aantrekkelijkheid van Nederland voor met name jonge buitenlandse onderzoekers vergroten, zo verwachten de auteurs van het rapport. Het stelt tevens beginnende wetenschappers in Nederland beter in staat om internationaal carrière te maken. De KNAW steunt deze uitbreiding van het promotierecht en adviseert universiteiten optimaal gebruik te maken van deze verruiming van de wet.

Belastingvoordeel voor buitenlandse onderzoekers versoberd

De KNAW maakt zich zorgen over de mogelijke afschaffing van de 30%-regeling voor buitenlandse kenniswerkers. Deze compenseert op eenvoudige wijze een deel van de extra kosten waar buitenlandse werknemers mee te maken hebben (bijvoor­beeld pensioenbreuk, verhuizen, gezin op afstand). Uit de interviews bleek dat de regeling door vele buitenlandse onderzoekers gebruikt en gewaardeerd wordt. De meeste partijen in de Tweede Kamer willen deze regeling nu inperken of helemaal schrappen. De KNAW pleit ervoor deze regeling, al dan niet in verbeterde vorm te handhaven, om te voorkomen dat het aanvragen van vergoeding en aantonen van gemaakte kosten onnodig arbeidsintensief wordt voor buitenlandse onderzoekers.

Tot slot komt de KNAW met het voorstel om voor University of The Nettherlands, een gedachte waar men eerder niet aan wilde. Het academisch onderzoek in Nederland is over de hele breedte van hoge kwaliteit. Er is intensieve landelijke samenwerking, zowel monodisciplinair als multidisciplinair.

Een universiteit van Nederland

De open en platte structuur van het academisch onderzoek, tezamen met de uitstekende onderzoeksinfrastructuur, maken Nederland tot een aantrekkelijk land om te werken en te studeren. Engels wordt overal gesproken en cultureel zijn de drempels laag. Nederland kan nog meer gebruikmaken van deze sterktes door het accentueren en verder uitbouwen van de samenwerking in de vorm van een gezamenlijke organisatie. Deze University of The Netherlands is een gezamenlijke internationale positionering van Nederlandse universiteiten en onderzoeksinstituten en een samenwerking bij de werving en begeleiding van buitenlands talent, zonder een formele organisatorische aanpassing.

The University of The Netherlands kan een gezamenlijke internationale positionering van Nederlandse universiteiten en onderzoeksinstituten en een samenwerking bij de werving en begeleiding van buitenlands talent, zonder een formele organisatorische aanpassing. Door het accentueren van de bestaande samenwerkingsverbanden en het ontwikkelen van nieuwe initiatieven, kan Nederland nog meer gebruikmaken van de hoge kwaliteit van het academisch onderzoek over de volle breedte, de uitstekende onderzoeksinfrastructuur, de open en platte structuur van het academisch onderzoek en de korte geografische afstanden.

De VSNU, universiteiten, KNAW- en NWO-instituten zouden gezamenlijk verder moeten uitwerken op welke vlakken The University of The Netherlands toegevoegde waarde zou kunnen bieden, hoe dit kan worden vormgegeven en welke organisaties coördinerende rollen zouden moeten krijgen in de verdere invulling van verschillende initiatieven.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK