Ministerraad wil topsporters ontzien bij bindend studieadvies

Keert hier het tij van het rendementsdenken?

Nieuws | door Sicco de Knecht
23 januari 2018 | Op voordracht van minister Van Engelshoven heeft de ministerraad vorige week besloten het in de toekomst mogelijk te maken om topsporters uit te zonderen van het bindend studieadvies. “Laten we het probleem nu niet alleen voor topsporters oplossen, maar voor alle studenten die verder willen maar niet mogen studeren.” Stelt voorzitter van de LSVb Tariq Sewbaransing.
Foto: Eric Guo

Minister Van Engelshoven lijkt het openingsschot te hebben gelost in haar strijd tegen het rendementsdenken en neemt daarbij als eerste het bindend studieadvies (bsa) op de korrel. Kort geleden werd de maatregel, die het rendement van opleidingen zou moeten verhogen, nog kritisch tegen het licht gehouden met als uitkomst: beperkte toegevoegde waarde voor het studiesucces.

Studentenbonden: goed begin

Met de Olympische Spelen in het vooruitzicht wil de minister nu een einde maken aan het bsa voor studenten die tegelijkertijd ook topsport bedrijven. Minister Van Engelshoven: “Als onderwijsminister vind ik studeren uiteraard al topsport. Een studie koppelen met een topsportcarrière is natuurlijk helemaal een prestatie. Met deze wijziging help ik graag om die combinatie wat soepeler te maken.”

Vanuit de studentenbonden wordt er overwegend positief gereageerd op het voorstel. “Het is goed is dat deze studenten daartegen beschermd worden. Door hun topsportcarrière moeilijker is te voldoen aan een minimum aantal studiepunten,” zegt Rhea van der Dong, voorzitter van het ISO. Ze voegt daaraan toe: “wat ons betreft zou dit moeten gelden voor alle studenten die een goede reden hebben om niet aan het bsa te voldoen.”

“Geïnstitutionaliseerde rechtsongelijkheid”

De LSVb gaat nog een stap verder. “Het bsa is een te algemene maatregel die studenten onnodig belemmert,” zegt voorzitter Tariq Sewbaransing die tevens wijst op de mogelijke rechtsongelijkheid van dit voorstel: “laten we het probleem nu niet alleen voor topsporters oplossen, maar voor alle studenten die verder willen maar niet mogen studeren.” Hij wijst daarbij op studenten met een onderneming, muziekcarrière of studenten die vrijwilligerswerk doen. “Dat zijn wat ons betreft ook topprestaties.”

WHW-expert Peter Kwikkers kan zich goed vinden in de redenering van Sewbaransingh. “Als dit verankerd wordt in regelgeving dan is het gewoon geïnstitutionaliseerde rechtsongelijkheid te noemen.” Hij legt uit dat ongelijke gevallen in principe ongelijk behandeld mogen worden maar dat het haast onmogelijk is te beredeneren waarom deze situatie een bijzondere behandeling zou verdienen. “Hoe zit het dan met mantelzorgers, of studenten die om andere vergelijkbaar goede redenen langer over hun studieprogramma doen.”

Einde aan rendementsdenken?

“Wat ons betreft verliest het bsa in zijn geheel het bindende karakter,” vervolgt Sewbaransingh, “het leenstelsel geeft genoeg reden om niet onnodig lang in een studie te blijven hangen, daar is het bsa niet voor nodig.” Wat dat betreft ziet de LSVb het bsa het liefst helemaal verdwijnen. Kwikkers sluit zich daarbij aan, “het bsa is een onnodige vernedering voor studenten. Bovendien is het in strijd met de academische vrijheid die in diezelfde WHW is verankerd. Waarom zou een student niet zijn eigen studietempo mogen bepalen?”

Het bsa is in grote mate ingegeven door de studiesucces- en prestatieafspraken die het afgelopen decennia hun stempel hebben gedrukt op het hoger onderwijs. Vorige week nog gaf de minister aan dat zij aan het einde van haar termijn herinnerd zou willen worden als de bewindsvrouw onder wiens toezien er een kentering in het rendementsdenken zou komen. Dit lijkt dan ook een eerste beweging in die richting.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK