PVV: Nederlandse studenten voorrang bij numerus fixus

Nieuws | de redactie
31 januari 2018 | De Kamer wil dat er gerapporteerd wordt over hoe de Universiteit van Amsterdam omgaat met hun numerus fixus bij de opleiding psychologie. Nu zich daar veel buitenlandse studenten hebben aangemeld moeten Nederlandse studenten mogelijk concurreren met buitenlandse studenten om de toelating tot de opleiding. De PVV komt met twee 'principiële' moties.
Harm Beertema tijdens het indienen van zijn moties – Foto: Tweede Kamer

Tijdens het debat over selectie en toegankelijkheid in de Tweede Kamer vandaag werd een reeks moties ingediend naar aanleiding van een eerder ontstaan debat over selectie en toegankelijkheid. Een groot deel van het debat ging over het actuele thema internationalisering. In het bijzonder werd de casus van de UvA-opleiding psychologie behandeld, een situatie waar veel over te doen was in de media de afgelopen weken.

PVV zoekt bijval van CDA en ChristenUnie

Voor Harm Beertema (PVV) was het publieke debat aanleiding om eerdere moties van hem nogmaals in te dienen, in de hoop dat hij nu wel van het CDA en ChristenUnie steun zou krijgen. Beide regeringspartijen staan kritischer tegenover verengelsing van het hoger onderwijs dan hun coalitiepartners.

“De discussie over Engels in het hoger onderwijs heeft een bepaalde dynamiek gekregen waarvan ik denk dat de partijen die eerder tegen waren nu ongetwijfeld voor mij moties gaan stemmen,” zei Beertema tijdens het debat, “,dan kijk ik vooral naar het CDA en de ChristenUnie die op onbegrijpelijke wijze tegen deze moties waren.”

De eerste motie die Beertema indiende ging over het handhaven van de Wet op het Hoger Onderwijs. Hij stelde dat “het Nederlands als instructietaal steeds verder in het nauw raakt door de verengelsing van het hoger onderwijs.” Het PVV-Kamerlid vroeg dan ook aan de minister, “om de positie van het Nederlands binnen het hoger onderwijs onverkort overeind te houden en de verengelsing van het onderwijs terug te dringen.”

De wet op het taalbeleid echt handhaven

“Eigen volk eerst” bij numerus fixus

De andere motie van Beertema was voornamelijk ingegeven door de discussie op de UvA waar Nederlandse studenten volgens sommigen verdrongen dreigen te raken door buitenlandse studenten. “De nummer fixus geldt in het hoger onderwijs binnen een aantal opleidingen zowel voor Nederlandse als voor internationale studenten. Hierdoor wordt de opleidingscapaciteit voor Nederlandse studenten beperkt,” zo stelde de PVV’er in zijn motie.

De vraag aan de minister was dan ook helder: “Verzoekt de regering en het hoger onderwijs op te dragen Nederlandse studenten voorrang te geven als er sprake is van een numerus fixus beleid.” Voor Beertema waren beide moties “zeer principieel” en hij gaf daarbij ook aan graag een hoofdelijke stemming te houden voor beide moties.

Paul van Meenen (D66) snelde naar de interruptiemicrofoon om Beertema te kennen te geven dat dit een wel erg “eigen volk eerst” motie was en vroeg Beertema te reflecteren op wat het zou betekenen als meer Europese landen deze stelling zouden betrekken. Dit werkte zichtbaar ergernis bij het PVV-Kamerlid dat zich naar eigen zeggen geen facistische of nazistische “toon aan liet wrijven”. Beertema: “Er zijn heel veel mensen die het prima vinden om Nederlandse studenten op onze eigen universiteiten voorrang te geven op buitenlandse studenten. Maar deze studenten hebben Nederlandse ouders, die belasting betalen en met die betaalde belasting wordt dat onderwijs verzorgd. Dat als reactie op uw eigen volk eerst.”

Inhoudelijk reageerde Beertema als volgt op de vraag van Van Meenen: “Daarnaast, Nederland is koploper in het aantal buitenlandse studenten aantrekken. Er gaan helemaal niet zoveel Nederlandse studenten in Polen studeren of in Frankrijk, waar ze overigens wel in het Frans moeten studeren en niet in het Engels. Net als in Italië.” Wat Beertema betreft zijn studenten dan ook welkom, mits ze Nederlands leren.

Goede argumenten mogelijk voor Engels

De minister reageerde in haar termijn wat breder op de beide moties van Beertema. “Het is heel helder. De lijn die ik heb getrokken is dat als een opleiding voor Engels kiest, dan moet het van kwaliteit zijn en moeten er goede en inhoudelijke gronden zijn waarom men voor de Engelse taal kiest. Daar kunnen overigens hele goeie argumenten voor zijn.”

Van Engelshoven ging ook specifiek in op het voorbeeld van Italië. “Het voorbeeld dat u noemde laat nu net zien dat juist door gebrek aan Engels en door het enkel voeren het Italiaans onderzoek en onderwijs echt achteropraakt. Dit voorbeeld is voor mij juist een bewijs dat Engels op een aantal plekken juist heel goed kan zijn. Er kunnen hele goeie redenen zijn om het Engels in te voeren. Ja we moeten kritisch zijn als het doorschiet en een instrument wordt om enkel studenten aan te te trekken.”

Daarnaast was de minister stellig tegenover Beertema over de motie die verzocht om Nederlandse studenten voorrang te geven bij numerus fixusstudies. “Ik denk fundamenteel anders over internationalisering in het hoger onderwijs dan u. Internationalisering in het hoger onderwijs is een heel groot goed. Deze motie is in strijd met het Europees recht en die ga ik dan ook ontraden.”

UvA-opleiding psychologie als casus

Ook Harry van der Molen (CDA) diende, mede namens D66, een motie in die specifiek betrekking had op de casus van de UvA. “Bij de psychologieopleiding van de Universiteit van Amsterdam hebben we buitenlandse en Nederlandse studenten die samen kans moeten gaan maken op een plek bij die opleiding.” In zijn motie vroeg Van der Molen aan de minister deze opleiding van de UvA als voorbeeld te gebruiken voor de rest van haar beleid, en in het bijzonder daarbij te kijken naar de instroom van buiten de EU.

“De UvA heeft een numerus fixus ingesteld bij de psychologieopleiding vanwege de grote instroom van onder meer niet EER- studenten. De Kamer moet een beeld kunnen vormen van de invloed van internationalisering op de toegankelijkheid van het hoger onderwijs. De Kamer wil daarom kennisnemen van de manier waarop de Universiteit van Amsterdam tot de uiteindelijke selectie komt.”

Daarom was het verzoek aan de minister om met een feitenrelaas te komen over de selectieprocedure bij deze specifieke UvA-opleiding. “Het kabinet moet feitelijk informeren over de uitkomst van selectie bij de opleiding psychologie van de UvA en daarbij kijken naar het aantal toegelaten Nederlandse studenten en het aantal niet-EER studenten die toegelaten worden tot een bachelor.”

Van der Molen wilde dit voorbeeld gebruiken om in bredere context te bekijken hoe op Nederlandse universiteiten wordt omgegaan met selectiestudies waar tegelijkertijd veel Nederlandse en niet-Nederlandse studenten zich voor inschrijven. De psychologiepleiding van de UvA had tot drie jaar geleden een fixus. Toen de opleiding de hoorcolleges in het Engels ging aanbieden voerde zij opnieuw een fixus in om controle te houden op de instroom De opleiding hanteert hier de volgende aanpak: alle hoorcolleges (passief taalgebruik) zijn in het Engels, in ondersteunend onderwijs zoals werkcolleges kan de student zelf kiezen voor Nederlands of Engels (actief taalgebruik). . Vorige week schreef opleidingsdirecteur Ingmar Visser hierover in de Volkskrant dat deze fixus van 600 plaatsen slechts 350 studenten per jaar trekt die daadwerkelijk beginnen.

Sturen op de international classroom

Van Engelshoven wilde de discussie niet versmallen tot een specifieke opleiding, maar maakte de koppeling met een eerdere oproep van de rector van de UvA om de diversiteit in de internationale instroom te kunnen waarborgen. “Er is veel aandacht geweest voor Psychologie aan de UvA. Ik zou graag iets breder willen kijken. En ook op een wat bredere basis een besluit willen nemen. Ik heb daar ook met de UvA over gesproken.”

“Waar het soms wringt is wanneer je een International classroom wilt met divers samengestelde studentenpopulatie dan heb je een instrument nodig om daarop te sturen. Daar gaan we naar kijken, maar dat is breder dan alleen de UvA.” Van der Molen wilde toch dat de minister specifiek over de uitkomsten van de UvA selectie zou rapporteren omdat daar de actualiteit daar volgens hem om vroegen.

De uitkomsten daarvan laten nog wel even op zich wachten. De minister wees nogmaals op de visiebrief van deze zomer. “Wij komen in juni met een brief over internationalisering. Ik wilde die tijd ook nemen omdat er onderzoek wordt gedaan door de VSNU en de Vereniging Hogescholen. Zij kijken momenteel ook naar al die aspecten van internationalisering. Ik heb ook aan de Onderwijsraad nog een advies gevraagd. Op basis daarvan komen wij een uitvoerige beleidslijn over hoe om te gaan met Engels in het hoger onderwijs.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK