Universiteiten leggen handreiking voor promotierecht naast zich neer

Nieuws | door Sicco de Knecht
11 januari 2018 | Tijdens de behandeling van de uitbreiding van het promotierecht in de Eerste Kamer kwam het Rectorencollege met een handreiking voor de implementatie. Daarin kwamen de rectoren overeen dat het promotierecht alleen voor universitair hoofddocenten zou kunnen gelden. Uit de eerste berichten blijkt nu dat een aantal instellingen hier van afwijkt.

Tot voor kort had Nederland een unieke positie in de wereld wat betreft de toekenning van het promotierecht, uitsluitend aan hoogleraren. Vorig jaar behandelden beide Kamers uitbreiding van het wetsartikel dat hierover gaat. Waar de Tweede Kamer het promotierecht flink wilde uitbreiden met de vereiste dat “hij of zij [de promotor] zelf is gepromoveerd” was de Eerste Kamer een stuk kritischer.

Rectorencollege

De uitbreiding van het ius promovendi kwam er uiteindelijk toch nadat de gezamenlijke Nederlandse rectoren een ‘Handreiking College voor Promoties’ presenteerden. Namens het Rectorencollege werd hierin afgesproken dat de uitbreiding van het promotierecht volgens een aantal richtlijnen zou worden ingevoerd, te weten:

  • Alleen Universitair Hoofddocenten (UHD’s) kunnen naast hoogleraren als promotor optreden, onder de voorwaarde dat zij zowel een goede onderzoeker als een goede begeleider zijn;
  • Dit moet aan het begin van het promotietraject duidelijk zijn;
  • Voordat de decaan deze voordracht doet, zorgt hij/zij dat de hoogleraar in het betreffende vakgebied is geraadpleegd. De decaan rapporteert over de reactie van de betreffende hoogleraar aan het college voor promoties.

Bij de behandeling van het wetsvoorstel gaven verschillende fracties aan door deze handreiking gerustgesteld te zijn. Ook toenmalig minister Bussemaker zei: “Ik denk dat de handreiking die de VSNU en het Rectoren College hebben gemaakt eigenlijk een heel mooie tussenvorm laat zien waarin de verantwoordelijkheid van de hoogleraar voor het vakgebied wel degelijk wordt meegewogen.”

Nu blijkt echter dat verscheidene instellingen alsnog hun eigen weg inslaan bij het aanpassen van hun promotiereglement. Opvallend is daarbij dat sommige instellingen voor een beperktere variant gaan waar anderen juist veel meer vrijheid nemen.

Alleen als de UHD € 250.000 aan beurzen heeft binnengehaald

Zo worden in de nieuwe richtlijn van de Universiteit Twente duidelijke beperkingen aangebracht. Deze behouden het promotierecht tot een specifieke groep: de UHD 1 Het functie ordeningssysteem (UFO) van de VSNU maakt onderscheid tussen UHD 1 en 2. Een belangrijk verschil in deze context is dat een UHD 2 als indelingscriterium heeft dat deze wetenschappelijk personeel begeleidt bij het doen van onderzoek, en een UHD optreedt als copromotor. . De instelling wijst erop belang te hechten aan een aantal criteria waaronder dat de UHD ook “een eigen onderzoekslijn heeft, op zijn minst drie keer copromotor is geweest en € 250.000 aan eigen beurzen heeft binnengehaald.”

De UTwente geeft aan “klaar te zijn voor de transitie” en met deze wijziging aan te willen sluiten op het internationale veld en op een later moment te willen bezien of ook medewerkers met een UHD 2 aanstelling in aanmerking kunnen komen. “Op deze manier willen we onze jonge onderzoekers eerder het privilege geven om op te treden als promotor.”

Bij de Wageningse universiteit, waar de voorwaarden tot enige onenigheid tussen medezeggenschap en bestuur leidden, worden weer andere aanvullende eisen gesteld aan de promotor. Ook hier wordt het promotierecht alleen toegekend aan medewerkers met een UHD 1 aanstelling, maar dienen zij ook in een tenure track te zitten. Aan de Universiteit Utrecht gelden eveneens vergelijkbare eisen, met de toevoeging dat de UHD ook de Senior Kwalificatie Onderzoek moet hebben behaald.

Ook universitair docenten promotierecht

Opvallende uitschieter is de Universiteit van Amsterdam. Deze liet in november al weten het promotierecht verder te willen verruimen dan in de handreiking van het Rectorencollege was opgenomen. De instelling biedt de faculteiten de ruimte verder invulling te geven aan het ius promovendi, maar biedt zelfs de ruimte om universitair docenten voor te dragen. De harde eis dat de decaan voordat deze een persoon voordraagt te raden moet gaan bij de betreffende hoogleraar van de leerstoel is niet in het addendum opgenomen.

Dat niet alle faculteiten zo ver willen gaan blijkt uit het regelement dat de geneeskundige faculteit onlangs rondstuurde. Het AMC houdt de criteria op een formele aanstelling als UHD op het AMC, een Principal Investigator Met principal investigator wordt over het algemeen verwezen naar het hoofd van een onderzoekstak, over het algemeen de ‘houder’ van een onderzoeksbeurs. positie binnen het AMC en een minimum van twee rotaties als copromotor.

Bovendien benadrukt men op het AMC in de regeling dat: “het verkrijgen van het ‘ius promovendi’ […] geen recht [is] maar eerder een mogelijkheid.” Wat lijkt te suggereren dat UHD’s steeds opnieuw het recht aan moeten vragen. Tilburg University geeft op dat vlak nog meer helderheid: “Bij een eventueel nieuw begeleidingstraject door dezelfde UHD moet een nieuwe aanvraag worden gedaan. Daarbij bestaat geen enkel recht op herhaalde toekenning. UHD’s die bij een andere universiteit het ius promovendi hebben, kunnen in Tilburg niet automatisch als promotor optreden. Ook in deze gevallen moet eerst een verzoek worden ingediend bij het College voor Promoties.”

Ruimte in de marge

Over het algemeen lijken instellingen in ieder geval vlug werk te maken van de uitbreiding van het promotierecht. Zo kende de TU/e vorig jaar al 60 UHD’s het promotierecht toe en is inmiddels de eerste promotie zonder hoogleraar voltrokken. Dit betekent overigens ook dat de Eindhovense universiteit de eis van het Rectorencollege dat het promotierecht aan het begin van de promotie toegekend moet zijn in de wind slaat.

Dat universiteiten hun eigen beleid formuleren is interessant omdat hiermee een natuurlijk experiment wordt gestart waardoor op termijn de verschillende werkwijzen met elkaar kunnen worden vergeleken. Ook biedt de diversiteiten mogelijkheden voor de onderlinge positionering van de instellingen op de arbeidsmarkt.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK