Diversiteit op werkvloer kan seksuele intimidatie tegengaan

Verslag | door Ingeborg van der Ven
28 februari 2018 | De minister van OCW zet in op een verduidelijking van seksualiteit in het curriculum en meer maatregelen rondom emancipatie op topposities. “Het heeft een positieve impact op de cultuur op de werkvloer en het kan ook bijdragen aan een prettige en veilige werkomgeving.”

Afgelopen donderdag vergaderde een kleine groep Kamerleden laat op de avond met ministers Graperhaus en Van Engelshoven en staatssecretaris Van Ark over seksuele intimidatie op de werkvloer. Afwachtend op onderzoeken en Kamerbrieven konden de bestuurders nog weinig toezeggingen doen. De problematiek wordt wel erkend en het lijkt erop dat met name het versterken van de rol van de vertrouwenspersoon en verdere emancipatie en diversiteit inzet zijn tegen seksuele intimidatie op de werkvloer.

Time’s up

Minister Van Engelshoven is blij met het debat over seksuele intimidatie. “Er heerst brede consensus: time’s up. De tijd is gekomen om echt werk te maken van het terugdringen van seksueel geweld en seksuele intimidatie op de werkvloer of waar dan ook in de samenleving.” De minister benadrukt dat seksueel geweld niet beperkt is tot bepaalde terreinen of groepen in de samenleving.

Ook benadrukt Van Engelshoven dat er bepaalde groepen extra kwetsbaar zijn vanwege ongelijke machtsverhoudingen, bijvoorbeeld voor werk of carrière. “Seksueel geweld is in belangrijke mate geworteld in ongelijke machtsverhoudingen tussen mannen en vrouwen. Ook is er vaak sprake van afhankelijkheid van het slachtoffer van de dader. Ongelijke machtsverhoudingen in de samenleving, waarbij het vrouwelijke nog altijd als ondergeschikt wordt gezien aan het mannelijke, spelen een centrale rol bij het ontstaan en het voortduren van geweld.” Aldus de minister.

het eerste deel van het drieluik over #MeToo in de academie.

“Collega Grapperhaus sprak ook al over het onderzoek van het Fundamental Rights Agency. Dat geeft aan dat maar liefst drie kwart van de Nederlandse vrouwen te kennen geeft dat zij te maken hebben gehad met seksuele intimidatie. Bijna de helft geeft aan slachtoffer te zijn van fysiek en/of seksueel geweld. Dat zijn enorme aantallen.” De minister benadrukt dat ook mannen slachtoffer zijn van seksuele intimidatie of geweld en dat het voor deze groep vaak nog complexer is om hier melding van te maken.

Eind maart komt de minister met beleidsmaatregelen die de emancipatie gaan bevorderen. Een hogere vertegenwoordiging van vrouwen op hoge posities kan volgens de minister bijdragen aan het terugdringen van seksuele intimidatie en geweld. “Het heeft een positieve impact op de cultuur op de werkvloer en het kan ook bijdragen aan een prettige en veilige werkomgeving.”

Meer duidelijkheid in het curriculum

Vooruitlopend op haar Kamerbrief geeft de minister een aantal voorbeelden van het beleid dat zij nu inzet om diversiteit op de werkvloer te bevorderen, “door in te zetten op het doorbreken van stereotiepe opvattingen over mannelijke en vrouwelijke vrouwen en op het doorbreken van stereotiepe beroepskeuze, door vrouwen te stimuleren meer uren te werken, door de doorstroom naar hogere functies te bevorderen en door te bevorderen dat er meer vrouwen benoemd worden aan de top.”

Ook in het onderwijs is een slag te slaan volgens de minister. Duidelijkheid over de kerndoelen ‘seksualiteit en seksuele diversiteit’ zal het voor scholen makkelijker maken om dit in het curriculum op te nemen. De minister zegt toe dat deze duidelijkheid er in de komende periode zal komen, waarbij het thema seksuele weerbaarheid nadrukkelijk wordt meegenomen.

De rol van de vertrouwenspersoon

In dezelfde week kwam het LVVV, de landelijke vereniging van vertrouwenspersonen, met de resultaten van een landelijke enquête onder ruim 300 vertrouwenspersonen uit verschillende sectoren. Hieruit blijkt dat de verhalen die de afgelopen maanden naar buiten zijn gekomen nog geen taboes doorbreken op de werkvloer. “Er is vrijwel geen stijging te zien van het aantal meldingen. Veel mensen durven nog steeds niet met hun verhaal naar buiten te komen’’, zegt Inge te Brake, bestuurslid van de LVVV.

Een week geleden schreef ScienceGuide nog over het belang van goede vertrouwenspersonen in het hoger onderwijs volgens hoogleraar Kees Schuyt. De emiritus hoogleraar gaf een duidelijke uiteenzetting van zijn visie op de invulling van de rol van de vertrouwenspersoon.

Tevens onderzoekt de VSNU op dit moment de wenselijkheid van een een vertrouwenspersoon of ombudsman. “Partijen bezien uiterlijk eind 2017 aan de hand van een studieafspraak of het wenselijk is om een vertrouwenspersoon en/of ombudsman voor het personeel in de universiteiten aan te stellen.”

Ombudsman aan de universiteit: interne hygiëne

Staatssecretaris Van Ark sloot aan bij het debat om vragen te beantwoorden over de invulling van de rol van de vertrouwenspersoon. De staatssecretaris is van mening dat als het gesprek over seksuele intimidatie niet plaats kan vinden met de leidinggevende, dat er in tweede instantie een vertrouwenspersoon moet zijn. “Deze kan helpen door te luisteren, maar ook door mee te denken over oplossingen. Bovendien kan een vertrouwenspersoon juist een rol spelen bij het vroegtijdig signaleren van ongewenst gedrag en het voorkomen daarvan.”

Van Ark laat op dit moment onderzoeken hoe de positie van de vertrouwenspersoon versterkt kan worden, de resultaten hiervan komen in april. “Dat onderzoek brengt onder andere in kaart hoe de rol en positie van de vertrouwenspersoon versterkt kan worden, hoe vaak Nederlandse bedrijven en organisaties een vertrouwenspersoon aanstellen en wat eventuele knelpunten zijn voor vertrouwenspersonen om hun rol te vervullen. Want dat is natuurlijk nog een tweede: je kunt ze op papier aangesteld hebben, maar wat ervaren vertrouwenspersonen in de praktijk?”

Ook verwijst de staatssecretaris naar de Wegwijzer seksuele intimidatie. “Het is een heel helder overzicht waar je, afhankelijk of je kijkt als HR-professional, werkgever, of als iemand die hulp zoekt bij een vraagstuk op het gebied van seksuele intimidatie, op weg geholpen wordt in wat je kunt doen en waar je naartoe gaat. Want het is vaak zoeken waar je naartoe kunt gaan.”

Effecten van de melding

Kamerlid Jasper van Dijk (SP) ziet graag dat de staatssecretaris kijkt naar de gevolgen die een melding van seksuele intimidatie kan hebben. “Ik had ook nog iets gevraagd over onderzoek van de FNV, althans onderzoek dat Totta Research heeft gedaan in opdracht van de FNV. Van die cijfers word je niet blij. Slechts 21% geeft aan dat leidinggevenden ingrijpen bij seksuele intimidatie. Het gaat dus om één op de vijf mensen. Er blijkt ook uit dat werkgevers nu zelf beleid moeten ontwikkelen en dat dat niet gebeurt. Wat gaat de staatssecretaris dus doen om die bedrijven, die werkgevers ertoe aan te zetten om hiermee aan de slag te gaan?”

FNV wil strengere aanpak seksuele intimidatie op de werkvloer (Financieel Dagblad)

Volgens de staatssecretaris biedt het huidige ontslagrecht voldoende mogelijkheden om een dader te ontslaan. “De werkgever kán er ook voor kiezen om de werknemer op staande voet te ontslaan, maar aan ontslag op staande voet worden strenge eisen gesteld. Overigens, als vast komt te staan dat de werknemer ernstig verwijtbaar heeft gehandeld, kan hij ook het recht op transitievergoeding bij het ontslag verliezen.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK