Kansenongelijkheid zal volgens de minister blijven bestaan

Nieuws | door Frans van Heest
21 februari 2018 | Saxion-voorzitter Anka Mulder waarschuwt dat kansenongelijkheid in het onderwijs nog onvoldoende onderkend wordt. De minister zegt dat het er altijd al is geweest en ook zal blijven.
Ongelijkheid

Afgelopen maandag was minister Van Engelshoven een hele dag op werkbezoek in Twente. In de avond ging ze met het regionale onderwijs in debat om het te hebben over kansenongelijkheid in het onderwijs.

De minister benadrukte aan het begin van de avond dat zij de maandagen gebruikt om op werkbezoek te gaan. “Wat ik probeer te doen sinds ik minister ben is iedere maandag het ministerie te mijden en het land in te gaan, om zo veel mogelijk mensen in de praktijk te ontmoeten. Vandaag ben ik dus hier in de regio, bij het er ROC, de hogeschool en de universiteit.”

Twente op de radar

Van Engelshoven was onder de indruk over wat zij had gezien en dan met name op het gebied van samenwerking. “Als ik u een ding mag meegeven: Twente mag echt ongelofelijk trots zijn op wat hier wordt gedaan. Wat ik hier zie is samenwerking tussen het mbo, het hbo en de universiteiten, maar ook samenwerkingen met het bedrijfsleven. Waarom weet heel Nederland dat niet? Dat is iets wat u in de regio met elkaar nog veel beter kunt uitdragen.”

Volgens de D66-minister komt deze goede samenwerking tot stand, omdat het onderwijs bewust is van de rol in de regio. “Je ziet het onderwijs heel goed samenwerken met het regionale bedrijfsleven, maar je ziet het onderwijs zich ook heel goed beseffen dat zij mede de motor zijn van de economische ontwikkeling van deze regio. Dat zag ik overal terug vandaag.”

Anka Mulder die sinds dit jaar voorzitter is van Saxion kon dit beamen. “Ik ben nu vijf weken actief in dit deel van het land en die samenwerking in de regio die valt mij ook op. Tussen de overheden, het bedrijfsleven en onderwijsinstellingen. Maar het zijn ook onze collega’s in de verschillende onderwijsinstellingen, in het ROC en op Saxion die elkaar vaak zien en tegenkomen.”

Niet iedereen studeert nominaal

De minister ging later in het debat in op de opgave van haar ministerschap. “Hoe zorgen we er voor dat mensen zich kunnen ontwikkelen? Zodat mensen ook kunnen stapelen? Niet iedereen studeert nominaal. Er zijn gewoon jongeren die meer tijd nodig hebben. Als je er in essentie over nadenkt, is het eigenlijk heel idioot. We zeggen: ieder individu doet zoveel jaar over de basisschool en zoveel jaar over het vervolgonderwijs en dan voor de universiteit staat ook nog eens zoveel jaar.”

De minister benadrukte dat elke leerling en student de mogelijkheid moet hebben om in eein eigen tempo te leren. “Iedereen moet de ruimte hebben om zijn eigen pad te kiezen.  Natuurlijk zijn daar grenzen aan, want het kost allemaal wel geld. Maar we moeten wel iets meer ruimte bieden om mensen weer te laten stapelen. Om mensen weer een tweede kans te geven in het onderwijs. Ik hoop dat er de komende jaren iets meer van die ruimte komt.”

Anka Mulder reageerde op dit pleidooi van de minister. “Ik vind inclusief onderwijs ook heel belangrijk. U heeft het over makkelijk switchen tussen mavo en havo, of van mbo naar hbo, of van haar VWO maar bij WO. Die routes die faciliteren wij al optimaal hier in Twente, omdat wij dit belangrijk vinden.”

Een systeem met heel veel selectiehordes

De kersverse voorzitter van Saxion had niettemin een paar kritische kanttekeningen bij gelijke kansen. “Stapelen is een soort van reservestap. Dat als het misgaat je op een later moment nog kunt switchen. Maar het begint al op de basisschool, in het middelbaar onderwijs en zeker in het hoger onderwijs. We hebben een systeem gecreëerd met heel veel selectiehordes. Die worden steeds minder objectief en steeds meer subjectief.”

“Je ziet dat we de kansenongelijkheid in het onderwijs niet hebben opgelost. Sterker nog de Inspectie zegt jaar op jaar dat wij serieuze kansenongelijkheid hebben in het onderwijs.  Van basisonderwijs tot hoger onderwijs. Ik vind dat we echt moeten erkennen dat dit een probleem is en dat we echt moeten gaan zoeken naar oplossingen.”

De minister erkende dit wel en zag dat dit vooral ook een maatschappelijke ontwikkeling is, waar het beroepsonderwijs onder te lijden heeft. “Wat je ziet is dat ook bij ouders er een enorme opwaartse druk is. Kinderen zullen en moeten naar havo of het vwo. Ik vind het daarom heel belangrijk dat we allemaal benadrukken dat het beroepsonderwijs opleidt tot enorm mooi vakmanschap. Op die manier moeten we naar het beroepsonderwijs kijken. Laat zien wat voor prachtige beroepen eruit voortkomen en wat voor prachtig dingen er gemaakt worden. Daar zou maatschappelijk meer aandacht voor mogen zijn.”

Anka Mulder was hier wederom kritisch op de minister en vond de positionering van het mbo toch problematisch. “Die sombere verhalen over het mbo vind ik ook verschrikkelijk. Toch vind ik dat hier een te mooi beeld wordt geschetst. In de Telegraaf las ik vandaag dat uit onderzoek blijkt van TNO dat alleen studenten met een hbo of wo-opleiding in de toekomst kunnen rekenen op een vaste baan. En mbo-studenten zijn veroordeeld tot een ZZP-baan.”

De oud-TU Delft bestuurder verwees daarbij weer naar het hardnekkige probleem van kansenongelijkheid. “Als je kijkt wie gaat er nu naar het mbo, hbo en wo? Is dat alleen afhankelijk van het talent, dan vind ik dat helemaal prima. Maar wat we zien is dat kinderen van hoogopgeleide ouders een grotere kans maken om naar het hbo te gaan of naar het wo. Kinderen van laagopgeleide ouders gaan eerder naar het mbo. We moeten niet ontkennen dat dit geen rol meer speelt. Die kansenongelijkheid hebben we nog steeds.”

Problematisch verschil tussen vast en flexibel

De minister benadrukte dat dit kabinet werk gaat maken van die noodgedwongen flexibilisering van de arbeidsmarkt voor mbo’ers. “Het verschil tussen een vaste baan of flexibele baan is inderdaad een probleem. Daarom zet het kabinet er ook op in om mensen die in een flexibele baan worden gedwongen, maar daar niet voor kiezen – dat zijn inderdaad veel mbo’ers, – dat voor deze mensen een vaste baan in het verschiet komt.”

Maar de kansenongelijkheid in het onderwijs, die is minder makkelijk op te lossen, omdat de oorzaken ook nog niet helemaal duidelijk zijn. “Ja er is nog veel kansenongelijkheid, het is nu de kunst om de vinger er achter te krijgen: waar zit dan precies die mechanismes? Die zitten voor een deel in het vroeg moeten kiezen, maar ook wat voor begeleiding krijgt iemand? We hebben daar nog niet goed de vinger achter, maar het is wel een enorm probleem dat we moeten aanpakken. Je ziet anders een tweedeling in de samenleving ontstaan die je niet moet willen.”

Vanessa Evers, hoogleraar Sociale Robotica aan de Universiteit Twente, ziet elke dag als docent aan de universiteit die kansenongelijkheid. “Ik denk dat er op de universiteit al hyperselectie heeft plaatsgevonden. Er zijn wel heel veel kansen, maar niet iedereen krijgt die kansen. Niet iedereen wordt goed door dat selectieproces geduwd en komt bij de universiteit uit. Het is gewoon hyperselectie. De mensen die ik voor mijn neus krijg, dat is lang niet het deel van de mensen dat ik voor mijn neus zou kunnen hebben.”

Kansenongelijkheid nog verder vergroot

De minister benadrukte dat kansenongelijkheid ook op de universiteit niet helemaal verbannen kan worden. “Bij de decentrale selectie zie je het ook. Je ziet allerlei instituten ontstaan die studenten klaarstomen voor die tests. Als je een paar duizend euro neertelt dan wordt je op een dusdanige manier klaargestoomd dat je die test wel haalt. Het heeft altijd bestaan en het zal altijd wel blijven. Wel moet je ervoor zorgen dat het niet een enorme factor wordt en de kansenongelijkheid in het onderwijs nog verder wordt vergroot.”

Anka Mulder besloot de discussie door te zeggen dat het ook voor een hogeschool niet altijd makkelijk is om die kansenongelijkheid te bestrijden. “Ik vind wel dat er behoorlijk wat druk zit op het systeem. Ik vind dat er veel druk is om snel te studeren. Er wordt gefinancierd op basis van snelstuderen. Op hogescholen en universiteiten zijn er veel meer studenten bijgekomen maar de financiering is niet meegegroeid. Ik wil daar niet zielig over doen, maar daardoor worden de groepen wel groter. Daarmee wordt het moeilijker om individuele aandacht te geven aan studenten.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK