“Maak duidelijk wat per se niet mag”

Rechtssocioloog Kees Schuyt over integriteitsovertredingen

Verslag | door Ingeborg van der Ven
20 februari 2018 | Emeritus hoogleraar Kees Schuyt drukt universiteiten op het hart om de verschillende taken rondom vertrouwelijke zaken te scheiden. "Iemand van hetzelfde vakgebied die een oordeel geeft over iemand die op dezelfde gang zit. Dat kan gewoon niet. Dit is voor ons juristen zo evident, maar kennelijk niet voor iedereen binnen een universiteit." Schuyt deelde zijn visie op integriteit tijdens de conferentie voor vertrouwenspersonen in Leiden.

Aanleiding voor de bijeenkomst in Leiden zijn een aantal incidenten en een groter wordende roep voor extra aandacht voor een veilig werkklimaat. “Het is echt het thema waar ik op dit moment de hele dag mee bezig ben. Sociale veiligheid in de ruime zin van het woord.” Met deze woorden opent rector Carel Stolker de conferentie. “Dit is ook aangejaagd door een aantal incidenten die wij in de afgelopen tijd aan de universiteit hebben meegemaakt. Daar hoeven wij het nu verder niet over te hebben, dat is bekend.”

De keynote speaker van de conferentie is Kees Schuyt, een expert op het gebied van integriteit. Tot eind 2014 was hij voorzitter van het Landelijk Orgaan Wetenschappelijke Integriteit (LOWI). Het LOWI is een onafhankelijk adviesorgaan dat in 2003 is ingesteld door de KNAW, NWO en de VSNU. Het LOWI adviseert de besturen van de bij het LOWI aangesloten instellingen over mogelijke schendingen van wetenschappelijke integriteit. Hij is momenteel lid van de Raad van State.

Lekken naar de media

Waar de rector naar verwijst is onder andere het incident dat in 2017 binnen de universiteit speelde. De Telegraaf bracht een lopende situatie rondom een verziekte werksfeer binnen het instituut Pedagogische Wetenschappen naar buiten. Volgens een intern rapport van de wetenschappelijk directeur zou de leiderschapsstijl van drie hoogleraren de oorzaak zijn. “Ik ben Rien van IJzendoorn van het instituut Pedagogische Wetenschap en daar heeft zich het een en ander voorgedaan.” Van IJzendoorn, hoogleraar aan dit instituut, was aanwezig bij de bijeenkomst en was de eerste die de keynote spreker op het symposium bevraagde.

“Aan ons instituut waren de lekken niet te tellen. Hoe kan je garanderen dat tijdens het proces informatie strikt vertrouwelijk blijft? Moeten er geen sancties verbonden worden aan het lekken naar de media?” De hoogleraar kreeg vorige week de kans om zijn kant van het verhaal uit te leggen in de media, middels een interview in de Volkskrant. Volgens IJzendoorn gaat het om een arbeidsconflict met belangenverstrengeling en afgunst als oorzaak.

Schuyt ziet geen heil in een verbod op het lekken naar de media. “Vertrouwelijkheid kan je creëren door niet met te veel mensen te confereren die met deze zaak te maken hebben. Want dan word je in de verleiding gebracht om je uit te spreken.”

“Een heksenjacht kan je in deze tijd van polarisatie niet tegengaan”, vervolgt Schuyt. “Het enige wat wij als LOWI (landelijk orgaan wetenschappelijke integriteit) adviseren is dat je er zelf niet aan mee doet. En dat je aan het begin van de procedure heel duidelijk aangeeft dat je zolang de procedure loopt niet naar buiten gaat. Houd je aan je eigen regels in de hoop dat anderen zien dat dit beter werkt dan naar journalisten stappen.”

Doofpot is ook niet reglementair

Schuyt benadrukt in zijn reactie op Van IJzendoorn verder dat het verborgen houden van zaken, de doofpot, op dit moment volgens de reglementen ook strafbaar is. “Dat weet niemand, maar dat staat er wel degelijk in. Als je ervoor kiest om iets in de doofpot te stoppen dan kan je op basis van de huidige regels die er zijn, en ook de talloze buitenlandse reglementen, worden aangeklaagd voor de schending van de wetenschappelijke integriteit.”

“Je hoort niet mee te werken aan het verdoezelen van wetenschappelijke integriteitsschendingen. Dat is een kwestie van ervaring en leiderschap. Als je denkt als leider ‘ik ga overal over en ik heb een almachtige positie’, en je gaat je ook met dit soort zaken bemoeien. Dan ga je echt als een olifant door een porseleinkast en dat moet je niet doen”, aldus Schuyt.

Houd de rollen gescheiden

Het belangrijkste punt dat de rechtssocioloog wil maken is dat de verschillende onderdelen van het behandelen van een klacht, namelijk advies, onderzoek en besluitvorming, gescheiden moeten blijven. “En dan zie je dat er een aantal dingen in de keuken van de universiteit niet goed geregeld zijn. Dit is mijn stokpaardje geworden. Probeer de functies van adviseren, onderzoeken en besluitvorming goed uit elkaar te halen. Dit zijn verschillende zaken met verschillende instanties.”

Een vertrouwenspersoon heeft een adviserende en vertrouwelijke rol. “Je moet vertrouwen scheppen door strikte vertrouwelijkheid te garanderen. Vertrouwenspersoon brengen wel een jaarverslag uit, maar zeggen verder niet specifiek over welke casussen het precies gaat.”

Vervolgens wordt de klacht onderzocht door een vaste of ad-hoccommissie. “Het onderzoek van de commissie moet grondig en onafhankelijk zijn. Daarvoor is afstand nodig. Dat iemand van hetzelfde vakgebied een oordeel geeft over iemand die op dezelfde gang zit. Dat kan gewoon niet. Dit is voor ons juristen zo evident, maar kennelijk niet voor de universitaire mensen.”

Schuyt: “Jongens en meisjes die altijd de beste van de klas zijn geweest en zich nu ook met elk thema willen bemoeien. Op het vakgebied is er kennis, maar niet als het gaat om de juridische kant van dergelijke zaken. Daarom is het zo belangrijk om die functies niet door elkaar te gooien.” Het uiteindelijke besluit wordt genomen door de CvB, RvB of de decaan. 

Rol van de klager

In alle klachtenregelingen is de bepaling opgenomen dat “Klagers, de vertrouwenspersoon en leden van de adviescommissie mogen niet wegens het indienen van een klacht of uit hoofde van hun functie worden benadeeld in hun positie binnen de organisatie.” Een belangrijke passage, aldus Schuyt.

“Toch blijkt uit onderzoek, dat als je naar de uitkomst kijkt van dit soort klachten, ook internationaal, de laagste in rang wordt ontslagen. Ook al wordt er geklaagd over de hoogste in rang, zoals een hoogleraar.”, zegt Schuyt. Dit fenomeen komt ook terug in situaties waarbij er sprake is van een klacht over seksuele intimidatie.

Een voorbeeld van een dergelijke situatie meldde een universitair hoofddocent aan ScienceGuide november vorig jaar. “Niet zozeer wat hij deed, maar de hele omgeving, daar ben ik nog meer van geschrokken. Iedereen bevestigde dat het gebeurde, en dat hij een lastige man is. Dat was hij al voordat ik kwam. Maar het was nu eenmaal zo en ik moest er maar rekening mee houden. En dat ik hem maar niet te veel moest tegenspreken, want het kon mij nog wel eens duur komen te staan.”

“Dan blijkt dat de macht de macht beschermd.”

Schuyt bevestigt dat dit voorkomt. “Ook in Nederland heb ik gezien dat mensen die een klacht indienen worden ontslagen omdat zij een klacht indienen. Dit terwijl het dus is opgenomen in de reglementen, dit heeft iets te maken met de bestaande machtsverhoudingen aan de universiteiten.”

Duidelijke regels

Rond de thema’s van integriteit en bijvoorbeeld seksuele intimidatie is er vaak discussie over regulering. Veel zaken zouden vanzelfsprekend zijn en de mores is toch duidelijk. Schuyt benadrukt het belang van scherpe regels. “Hoe vager de regels, hoe groter de discretionaire bevoegdheid van de machthebber. Maak duidelijk wat per se niet mag.”

“Dit is ook het geval als het gaat om zaken rondom wetenschappelijke integriteit. Wat Stapel deed hoort niet te gebeuren, dat is zo evident. Maar als je vervolgens alleen zegt ‘Onderzoek moet zorgvuldig zijn’, dan geef je een geweldig vaagheid aan die gedragscode. Je mag gewoon niet liegen over je onderzoeksresultaten en dat moet duidelijk in de regels staan.” gaat Schuyt verder.

“Ook op het thema seksuele intimidatie zijn er wel degelijk een aantal regels te stellen waarover wij kunnen zeggen: ‘Dit doen wij gewoon niet’. Je hoort je behoorlijk te gedragen is dan gewoon niet duidelijk genoeg.”

Een externe commissie voor alle universiteiten

Om de afstand tussen de verschillende rollen te vergroten roept Schuyt op om met de universiteiten samen een poule op te richten voor beoordelingscommissies. “Te vaak hoor je nog, dit is zo’n belangrijke persoon voor onze universiteit, het is zo’n beroemde hoogleraar, die kan niks fout gedaan hebben. En dan is het goed om de onafhankelijkheid heel streng te hebben.”

“Na negen jaar ben ik geneigd om te zeggen dat een aantal universiteiten samen een commissie moeten hebben, zodat de leden van andere universiteiten oordelen over deze zaken. Het medisch tuchtcollege is hier een mooi voorbeeld van. Je hebt know how nodig van beroepsbeoefenaren, maar deze beroepsbeoefenaren hoeven niet dichtbij te zijn.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK