Hanze als eerste hogeschool door tweede ronde ITK

Nieuws | door Ingeborg van der Ven
9 maart 2018 | Afgelopen woensdag ontving collegevoorzitter Henk Pijlman uit handen van Anne Flierman zelf een ingelijste versie van het positief advies Instellingstoets Kwaliteitszorg van de NVAO. Dit advies ontvangt de Hanzehogeschool volgens de panelcommissie vanwege de aanwezigheid van een kwaliteitscultuur en de doorvertaling van het profiel van de instelling in het gehele onderwijs. Een gesprek met beide bestuurders over de Hanze, de ITK en hoe nu verder.
Voorzitter Anne Flierman (NVAO) overhandigt het positieve besluit aan Henk Pijlman

Meneer Flierman, waarom heeft de Hanze de tweede ronde ITK goed doorstaan?

“Uit de grond van mijn hart zeg ik dat de Hanze het uitstekend heeft gedaan. We geven geen rapportcijfer, maar wie het rapport van deskundigen De NVAO laat de Instellingstoets Kwaliteitszorg uitvoeren door een pannel van deskundigen. Het pannel bezoekt de instelling in twee rondes van drie dagen waarin wordt gesproken met studenten, medewerkers, het CvB en de omgeving. leest weet dat dit zo is. Er spreekt waardering voor een duidelijke visie op onderwijs, welke ook gedragen wordt binnen de instelling. Hanze heeft een duidelijk eigen profiel met hier in Groningen actuele thema’s zoals energy valley, healthy ageing en bestendig bouwen. Innovatie in startende bedrijven, de lectoraten.

Omdat de wet zegt dat we dit diploma, laat ik de ITK even zo noemen, iedere zes jaar moeten vernieuwen zijn wij in 2017 begonnen met een tweede ronde van de beoordeling. We kunnen nu zien dat zo’n drieëndertig instellingen met deze ronde mee gaan doen, waarvan de Hanze de eerste hogeschool is. Naast de Hanze hebben inmiddels de Technische Universiteit Delft en de Radboud Universiteit een positief besluit in de brievenbus.

De ITK wil voldoen aan een vraag uit de maatschappij, namelijk dat de onderwijsbesturen verantwoordelijkheid nemen voor de kwaliteit van het onderwijs en daar ook aanspreekbaar op zijn. Tegelijkertijd zien we een bredere trend in Noordwest-Europa, dat meer en meer de instelling verantwoordelijk wordt gehouden omdat er binnen de instelling ook steeds meer diversiteit aan opleiding bestaat.

Het klassieke model van een opleiding, als iets waar je op je achttiende aan begint en waar je dan na een gedetailleerd omschreven curriculum van vier jaar met een diploma wegloopt, is aan het vervagen. En daarmee wordt het dus echt lastiger om buiten het niveau van de instelling nog greep te hebben op iets wat wij zouden kunnen beoordelen.”

Meer ruimte voor eigen kwaliteit

In het rapport van de Hanze wordt verwezen naar een kwaliteitscultuur, kunt u dit toelichten?

“Het onderwijs zit inhoudelijk goed in elkaar, maar er heerst ook een kwaliteitscultuur. Elkaar aanspreken en niet alleen ingrijpen wanneer er extern toezicht komt. Docenten praten onderling over zaken die anders kunnen, ‘We doen het nu zus, maar wat als het we het zo zouden doen, is dat niet beter?’ En als er kritiek komt vanuit de studenten dan wordt dit niet weggepoetst onder het motto van ‘zij hebben hier toch geen verstand van’, maar het wordt serieus genomen.

En wat mij in het rapport ook opviel is iets dat lang niet overal het geval is. De wereld van de docenten binnen de opleidingen en die van de centrale staf willen nog wel eens gescheiden werelden zijn. Waarbij wat hier in deze toren bedacht wordt niet vanzelfsprekend goed valt op de werkvloer. Maar het panel observeert in deze tweede ronde ITK dat deze twee werelden hier bij de Hanze niet tegenover elkaar maar naast elkaar staan.”

Meneer Pijlman, welke laatste horde moet er in Den Haag nog genomen worden voordat de ITK daadwerkelijk de opleidingsaccreditatie overbodig gaat maken?

“Wij zijn blij en trots met dit positieve besluit. En ik vind het mooi dat Anne Flierman dit besluit persoonlijk aan ons komt overhandigen. Wat ik hoop is dat na deze tweede ronde we met waarborgen kunnen zeggen ‘Jij bent zelf verantwoordelijk voor je kwaliteitszorg. En we treden alleen nog op als er onrust is of dergelijke’. Dit zou een enorme ontbureaucratisering zijn van het hoger onderwijs.

Het gaat om het principe van vertrouwen of wantrouwen. We komen uit een tijd waarin heel veel wantrouwen was, van een jaar of zes, zeven geleden. Dit heeft begrijpelijk tot acties geleid. Maar komen we nu niet in een tijd, waarin deze tweede ronde ITK van hoge kwaliteit is, een verschil met zes jaar geleden, dat we zeggen ‘het vertrouwen geven wij terug’.”

Terug naar het timmermansoog 

Meneer Flierman, wat is hier nog voor nodig?

“Door de Nederlandse studentenbonden, die in Nederland veel politieke invloed hebben, is altijd gezegd: “Het beursstelsel is afgeschaft en vervangen voor een stelsel waar we alleen in moeten lenen. Als de overheid daags nadat dit is ingevoerd ieder extern toezicht op opleidingen afschaft, dan worden wij dubbel gepakt.” Ofthans zo framen zij dit naar de Kamer en daar zijn de kamerleden gevoelig voor.

Maar wat wij zien is dat het aantal keren dat opleidingen in de problemen komen substantieel terugloopt. Het systeem werkt dus. En ik vind ook dat als een instelling alles op orde heeft, de ITK heeft behaald, zelf de opleidingen laat reviewen door externe deskundigen en deze resultaten deelt met de community – de studenten, de medewerkers en de omgeving – dat de politiek moet zeggen ‘wij geven het vertrouwen terug’.

Maar de politiek is nu nog niet zo ver om dit vertrouwen te geven. Het experiment van toenmalig minister Bussemaker met drie hogescholen en drie universiteiten is destijds door de Tweede Kamer tegengehouden. Ik heb goede hoop dat op basis van de positieve resultaten uit de tweede ronde ITK er in de politiek het vertrouwen kan ontstaan en dat een instelling het vertrouwen terugkrijgt. En dat dit betekent dat we veel meer risicogericht gaan werken. Die discussie gaan wij ongetwijfeld voeren.”

En heeft de discussie over de invloed van taal op kwaliteit, weer een nieuwe discussie aanzwengeld met betrekking tot het evenwicht tussen toezicht loslaten en terughalen, zoals u het noemt tussen vertrouwen en wantrouwen?

“Ik denk dat je wel gelijk hebt. Wij vertoeven beide wel eens in het Haagse op dinsdag, wij kennen de mechanismen. Dit is wel de tendens op het moment en het wordt door de kamer opgepakt. Je ziet dat men weer zoekt naar manieren om hier grip op te houden. Ik zie het als opdracht van de NVAO om de positieve resultaten die we nu bij verschillende opleidingen zien aan te grijpen om de kamer te overtuigen dat er reden is voor vertrouwen schenken.

ik heb de indruk dat wat wij als NVAO steeds gezegd hebben weerklank vindt binnen OCW en dat dit de lijn is die de minister uitstraalt naar de Kamer. Wij kijken naar de kwaliteit van de opleiding en daarbij beoordelen wij wat je beoogt met de opleiding: wat zijn je doelen? Als je de opleiding in het Engels aanbiedt, dan moet je verantwoorden hoe dit binnen de doelstelling valt. Wij kijken dan naar de manier waarop jij deze doelen wil behalen.

Dit heet in het jargon de onderwijsleeromgeving. Het gaat om de docenten, de opbouw van het curriculum, over de voorzieningen die er zijn. Waarbij als jij de opleiding in het Engels aanbiedt, wij op zijn minst de vraag stellen: ‘Hoe zit het met het niveau van de taal van je docenten?’ En wij kijken ook naar de learning outcomes, wat is het resultaat. En bij een Engelstalige studie kijk je dan naar de scripties in het Engels. Ik zie ook zeker panels waarnemen dat dit niveau van Engels dan tekortschiet. Als dit ernstig genoeg is, dan krijgt zo’n opleiding een onvoldoende en moet men aantonen hoe dit verbetert gaat worden.

Ons instrumentarium voorziet er dus al in en als de minister het van ons vraagt, dan kunnen wij de kwaliteit van taal nadrukkelijk benadrukken of verdiepen. 

Meneer Pijlman, herkent u zich hierin?

“Als je kwaliteitssysteem op orde is dan grijp je ook in als je Engels niet op orde is. Dat hebben wij hier twee jaar geleden ook gehad. Wij hebben een major IT gehad waarvan wij hebben gezegd: ‘Nee, je gaat terug naar het Nederlands. Ondanks dat de leraren op C1 niveau zaten, kwamen er veel te veel klachten van studenten over het niveau van Engels. Met name vanuit de internationale studenten kwam het geluid dat het ging om vertaald Nederlands in plaats van de Engelse taal.

Dan zie je dat het kwaliteitssysteem werkt. Vanuit de kritiek van de studenten begint dan het gesprek met de medewerkers en hoor je dat ook zij het erg lastig vinden om het onderwijs in het Engels aan te bieden. En dit bespreek je dan met de medezeggenschap, daar hoort dit thuis. En soms zijn zij ook degene die de geluiden zelf opvangen.

Je kwaliteitssysteem werkt niet als het angst oplevert. ‘We houden de problemen maar weg van het bestuur.’ Zo hoop je ook dat decanen gewoon aangeven ‘Ik weet niet wat er precies speelt, maar we moeten naar deze opleiding eens duidelijk kijken.’ Dat is wat Anne ook aangeeft, een open kwaliteitscultuur. “hier zijn wij trots op, maar hier moeten wij extra aandacht aangeven”. Dat is de cultuur die je wil hebben.

Anne Flierman reageert direct op de woorden van Pijlman

En precies dit willen wij dus terugzien in de ITK. Hiermee bewijst de instelling dat er sprake is van kwaliteitscultuur, er wordt over gesproken en er ontstaat geen oorlog, en je ziet dat er een instellingsbestuur zelf stappen onderneemt.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK