“Je moet waken voor oppervlakkigheid”

De Jonge Akademie staat pal achter interdisciplinair onderwijs, mits het een disciplinaire basis heeft

Interview | door Sicco de Knecht
27 maart 2018 | ‘Breed of smal?’ Het is een discussie die het hoger onderwijs al langer met zichzelf voert. Tot in hoeverre is het zinvol om de enkele discipline te verlaten voor een aanpak vanuit verschillende velden, en – wellicht nog belangrijker – wat zijn de voorwaarden hiervoor? De Jonge Akademie maakte een probleemschets van het vraagstuk. En alhoewel het advies niet met scherpe aanbevelingen komt, legt De Jonge Akademie op subtiele wijze een aantal ongemakkelijke uitwerkingen van de bekostiging en het bachelor-mastersysteem bloot.
Lotte Jensen – Foto: Bert van Beelen

Een aantal jaar geleden schreef De Jonge Akademie een advies over de kansen en belemmeringen voor interdisciplinair onderzoek. Het was naar eigen zeggen dan ook logisch dat daar een keer een vervolg op zou komen, dit keer met het onderwijs in de hoofdrol. Voor dat advies zette De Jonge Akademie een enquête uit onder haar lezen, nam een aantal diepte-interviews af en hield besprak met experts hoe interdisciplinariteit het beste vormgegeven kan worden in het onderwijs.

Uit die bloemlezing wordt duidelijk dat interdisciplinariteit volgens de leden een nastrevenswaardig doel is. Maar ook dat het interdisciplinair onderwijs in de praktijk lang niet altijd aan de hoge verwachtingen voldoet. Ook zetten de leden van De Jonge Akademie vraagtekens achter de beweegredenen van sommige instellingen om een interdisciplinaire opleiding op te richten. ScienceGuide sprak met Lotte Jensen, die meeschreef aan het rapport, op haar laatste dag als vicevoorzitter van De Jonge Akademie.

Verkeerde beweegredenen

Een van de beweegredenen om ‘interdisciplinair te gaan’ ligt volgens Jensen in de realiteit van de bekostiging. “Het is een hele reële inschatting dat het samenvoegen van opleidingen tot een interdisciplinair programma soms is ingegeven is door een teruglopend aantal studenten in de disciplinaire programma’s,” zegt Jensen die met een dubbel gevoel naar deze ontwikkelingen binnen het onderwijsveld kijkt.

“Natuurlijk zijn er hele goede voorbeelden van programma’s die op louter ideële basis kiezen om interdisciplinair te werk te gaan,” zegt Jensen, die genderstudies, milieuwetenschappen en conflictstudies aanwijst als goede voorbeelden. “Veel actuele thema’s vragen om een interdisciplinaire benadering. En door die perspectieven samen te brengen bied je meerwaarde omdat je tot betere inzichten komt.”

Een voorbeeld van een minder fortuinlijke reden om disciplines samen te voegen ziet Jensen in brede bachelorprogramma’s, zoals Europese talen en culturen. Die zijn mede in het leven geroepen omdat bepaalde studierichtingen teruglopende studentenaantallen lieten zien. Keuzes om programma’s samen te voegen zijn dan ook niet onomstreden. In 2015 waren de voornemens van de Universiteit van Amsterdam om een aantal geesteswetenschappen bachelors samen te voegen tot een liberal arts programma, en een groot aantal medewerkers te ontslaan, nog mede aanleiding voor de Maagdenhuisbezetting.

““Veel actuele thema’s vragen om een interdisciplinaire benadering.””

Ook het opstarten van nieuwe interdisciplinaire opleidingen kent kinderziekten. Gezien de beperkte mogelijkheden die met name bacheloropleidingen hebben in het beperken van hun studenteninstroom kan een opleiding met een spannende naam in korte tijd ‘overvoerd’ raken met studenten. “Dat dit gebeurt dat weten wij. En we constateren dan ook dat je in dat soort gevallen extra waakzaam moet blijven voor de samenhang en een zekere disciplinaire basis moet behouden.”

In dat laatste ligt volgens Jensen de kern. “Interdisciplinariteit bestaat pas bij de gratie van disciplines. En er moet dus wel altijd een coördinator zijn die goed waakt over de samenhang.” Volgens Jensen vraag het bijzonder veel van een docentencorps om interdisciplinariteit goed te doen, “maar, en daar moeten we eerlijk over zijn, het is ook wel een beetje een modieuze trend geworden. Ook omdat studenten het moeilijk vinden om te kiezen. En dan is het een extra uitdaging om ervoor te zorgen dat het geen verzameling losse vakken blijft.”

De definitie van een discipline

Alhoewel De Jonge Akademie in het advies stelt dat het aantal interdisciplinaire opleidingsprogramma’s de afgelopen jaren “als paddenstoelen uit de grond zijn geschoten” blijkt het in de praktijk lastig om hier zicht op te krijgen. Een overzicht op kiesjestudie.nl wijst 23 wo bachelorprogramma’s, waaronder de university colleges, en 4 wo-masters aan als interdisciplinair. Dit zijn opleidingen die zelf expliciet aangeven interdisciplinair te zijn. Een snelle vergelijking met de opleidingen genoemd in het advies wijst uit dat er sprake is van omissies en dat het aantal in ieder geval hoger ligt.

Toch blijft het lastig om vast te stellen wanneer een opleiding interdisciplinair is omdat de definitie van een disciplinair programma bijzonder lastig te geven is. De Jonge Akademie doet daar in het advies dan ook geen concrete uitspraken over, wel wordt de definitie van interdisciplinariteit in het onderwijs gegeven Volgens De Jonge Akademie is de definitie hiervan als volgt: Onderwijs gegeven door teams of individuen waarin informatie, data, technieken, methoden, perspectieven, concepten en theorieën vanuit twee of meer disciplines of onderwijsvelden toegepast en geïntegreerd worden, met het doel praktische of theoretische problemen te adresseren waarvan de oplossing bui- ten het bereik ligt van één discipline. . Ernaar gevraagd geeft Jensen toe dat zij in dezen een vrij pragmatische aanpak hebben gekozen. “Iedereen voelt wel een beetje aan wanneer we het over een discipline hebben, het heeft te maken met de inhoud of een bepaalde methodiek die gedeeld wordt.”

“”Door te spreken van brede versus disciplinaire bachelors wordt onwillekeurig de indruk gewekt dat de disciplinaire bachelors geen verbreding kennen en dat brede bachelors geen mogelijkheden tot specialisatie zouden bieden.””

Het verschil tussen interdisciplinaire en disciplinaire opleidingen wordt in de inleiding van het rapport wel weer gerelativeerd: “Door te spreken van brede versus disciplinaire bachelors wordt onwillekeurig de indruk gewekt dat de disciplinaire bachelors geen verbreding kennen en dat brede bachelors geen mogelijkheden tot specialisatie zouden bieden. In de praktijk blijken de verschillen echter niet zo groot te zijn.” Hetgeen aangeeft dat het moeilijk is om echt de vinger te leggen op het precieze onderscheid.

De verschillen tussen disciplines die samenwerken in interdisciplinaire opleidingen leiden volgens Jensen tot prikkelende dilemma’s. “Daarbij zien wij niet alleen invloeden van de verschillen in werkwijzen en methoden van de disciplines, maar ook tussen de instituten waarin zij werken. Denk aan hele concrete zaken zoals conflicten in de roostering, het toewijzen van onderwijs fte's De full time employment (fte) is een maat voor het aantal ‘mensuren’. Aan de universiteit is 1 fte gelijk aan 36 uur werk. aan afdelingen en praktische vragen als: hoe kijk je een toets na met tien man?” Dat alles vergt coördinatie, zo stelt De Jonge Akademie, niet alleen van docenten maar ook van instellingsbesturen die hiervoor de juiste infrastructuur aan moeten bieden en hinderlijke regels moeten wegnemen.

De stroomversnelling van het BaMa-systeem

Op de achtergrond speelt ook de invoering van het bachelor-mastersysteem mee in de ontwikkeling richting meer interdisciplinaire opleidingen. De ‘harde knip’ tussen de verschillende studiefases heeft flink wat vrijheid in de opbouw van studieprogramma’s mogelijk gemaakt. Nu bachelor en master niet meer verplicht op elkaar aan sluiten zijn er voor het eerst in de geschiedenis bachelorprogramma’s zonder vastomlijnde vervolgmaster (doorstroommaster).

“”We zien nu verbreding in de bachelor én in de master. Dat is twee keer verbreding in een versneld tempo.””

Vice versa is ook de relatie tussen de masteropleiding en de vooropleiding in beweging, waarbij veel opleidingen mikken op een brede instroom. “Ook dat vinden wij helemaal geen slechte ontwikkeling,” zo stelt Jensen, maar er zijn volgens haar wel zorgpunten. “Wij hebben wel geconstateerd dat er een aansluitproblematiek is ontstaan tussen de bachelor en de masters. Dat is een ingewikkelde tendens. We zien nu verbreding in de bachelor én in de master. Dat is twee keer verbreding in een versneld tempo.”

Wat dat betreft blijft Jensen hameren op het belang van de disciplines en uiteindelijk ook op specialisatie. “Als ik kijk naar wat een Neerlandicus nu kan studeren na het behalen van de bachelor dan kan ik wel tien programma’s opnoemen.” Dat is wat haar betreft een groot goed maar een vraag blijft onbeantwoord: “waar blijft de specialistische kennis? Biedt zo’n masteropleiding nog wel genoeg ruimte om te verdiepen en te verbreden?”

Volgens Jensen zijn er genoeg masteropleidingen die laten zien dat het wel kan, zeker in specifieke opleidingen met een hechte verbinding met de arbeidsmarkt. “En die disciplinaire verdieping houdt in dat je de studenten ook ‘op maat’ moet bedienen.” Daarvoor is een goed doorwrocht en afgestemd programma nodig, geen “vlootschouw” van verschillende disciplines die allemaal om beurten even aangestipt worden. “Je moet blijven waken voor oppervlakkigheid.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK