KNAW stelt Pieter Duisenberg gerust: geen zelfcensuur in de wetenschap

Nieuws | de redactie
13 maart 2018 | Volgens de KNAW zijn er geen signalen dat er in Nederland structureel sprake is van een beperking van de vrijheid van wetenschapsbeoefening. Daarmee reageert de KNAW op een motie van voormalig Kamerlid Pieter Duisenberg (VVD) die onderzoek wilde naar de politieke diversiteit binnen de wetenschap.
KNAW
KNAW Trippenhuis

Vorig jaar januari was er veel ophef nadat voormalig Kamerlid Pieter Duisenberg (VVD) en de huidig VSNU-voorzitter via een Kamermotie vroeg om een onderzoek naar eventuele (politieke) zelfcensuur in de Nederlandse wetenschap. Aanleiding voor de vraag aan toenmalig minister Bussemaker waren onderzoeken uit de VS waaruit bleek dat er op de universiteiten een politiek linkse bias is onder medewerkers en dat er niet altijd evenveel ruimte is voor een diversiteit van politieke opvattingen.

Duisenberg had soortgelijke verhalen van Nederlandse wetenschappers gehoord dat zij een glazen plafond ervaren, omdat hun onderzoek politiek of moreel onwelgevallig is. Bussemaker wilde niets weten van een onderzoek, maar de motie van Duisenberg en zijn collega Straus kreeg wel een Kamermeerderheid en daarom werd de KNAW gevraagd om een advies.

De KNAW heeft deze vraag in overleg met Duisenberg omgevormd tot een bredere vraag. In deze vraagstelling wordt voorgelegd of er sprake is van zelfcensuur in de Nederlandse context, en of er specifiek Nederlandse mechanismen zijn die hier aan bijdragen. Deze vraag is voorgelegd aan de staande Commissie voor de Vrijheid van Wetenschapsbeoefening van de KNAW. Die zag op dit punt af van een echt onderzoek en koost voor een zogenaamd briefadvies.

Het interview met Jose van Dijck en Wim van Saarloos over de motie.

Dat advies ligt er nu. Maar een concreet antwoord op de vraag of er sprake is van zelfcensuur is in de Nederlandse wetenschap blijft uit. De KNAW laat in de inleiding weten dat zij eigenlijk partij kiezen voor toenmalig minister Bussemaker en dat zij niet zo goed uit de voeten kunnen met de motie zoals die door de toenmalige Kamerleden is geformuleerd. “Op de vraag in de motie om te onderzoeken of een beperking van diversiteit in de wetenschap en zelfcensuur aan de orde is daar kan de KNAW geen onderzoek naar doen.”

De Nederlandse context, en het gebrek aan bruikbare informatie daarover, vormen een extra belemmering volgens de commissie: “Daarbij gaat de motie voorbij aan het feit dat beoefening van de wetenschap veelal een internationale activiteit is. In feite kan deze vraag dan ook alleen in een internationale context, per discipline worden beantwoord. Een dergelijk onderzoek gaat het vermogen van de KNAW te boven. De KNAW kan wel onderzoeken of de Nederlandse context aanleiding geeft om ons zorgen te maken over zelfcensuur en beperking van diversiteit aan perspectieven.”

Vertrouwen in de wetenschap in gevaar

In haar briefadvies belicht de KNAW wel ruimschoots dat er in veel landen een groeiend wantrouwen is ten opzichte van de wetenschap. “Recent is in veel landen echter discussie over het vermeende verlies van vertrouwen in wetenschappelijke expertise. Wetenschappers uiten zorgen over het toenemende wantrouwen jegens de wetenschap en soms zelfs het verwerpen van wetenschappelijke bewijzen door opinie- en beleidsmakers. Deze zorgen volgen ook in reactie op uitspraken en de eerste maatregelen van president Trump van de Verenigde Staten.”

Volgens de KNAW is het moeilijk om te specificeren wat er precies in Nederland onder academische vrijheid valt omdat dit niet gespecificeerd is in de wet. “De vrijheid van wetenschapsbeoefening is in de Nederlandse wetgeving niet sterk verankerd. De vrijheid van wetenschapsbeoefening staat in tegenstelling tot bijvoorbeeld Duitsland niet expliciet in de Nederlandse grondwet. Wel is de term ‘academische vrijheid’ opgenomen in de Wet op het Hoger Onderwijs en Onderzoek.”

Naast juridische kaders, hebben de academische instellingen ook zelf gedragscodes opgesteld voor het waarborgen van goede en integere wetenschap. De commissie stelt dat de huidige gedragscodes voldoende houvast geven om te voorkomen dat zelfcensuur plaats vindt. “De KNAW concludeert dat bestaande gedragscodes en regelingen de juiste kaders scheppen voor een behoorlijke wetenschapsbeoefening. Het met regelmaat evalueren en actualiseren van regelingen en codes blijft vanzelfsprekend van groot belang, evenals voortdurende aandacht voor de correcte manier van onderzoek verrichten in de opleiding van onderzoekers en studenten.”

Wel kan de wetenschappelijke vrijheid onder druk komen te staan van maatschappelijke druk. “De onderzoeksagenda van academische instellingen in Nederland wordt in belangrijke mate bepaald door grote wetenschappelijke en maatschappelijke vragen die leven in onze samenleving. Hiermee geeft de samenleving sturing aan onderzoeksvragen, de focus van het wetenschappelijk onderzoek en de diversiteit van perspectieven in de wetenschap. Echter, deze sturing betekent ook een zekere beperking van de academische vrijheid.” Zo waarschuwt de commissie.”

De academische vrijheid wordt volgens de KNAW onvermijdelijk beïnvloed door de politieke context. “De academische vrijheid wordt in Nederland aldus onvermijdelijk beïnvloed door politieke keuzes in de financiering van onderzoek. Dan gaat het niet alleen om de hoogte van het beschikbare budget, maar ook om de mate van inhoudelijke sturing en vrijheid die academische instellingen krijgen om zelf bestedingskeuzes te maken. De vrijheid van een individuele onderzoeker is daarbij ook nog afhankelijk van de bestuurlijke keuzes die zijn of haar instelling, faculteit of instituut maakt.”

In de behandeling van de risico’s op tijdens het onderzoeksproject gaat de KNAW nog het meest concreet in op het punt waar het in de motie Straus-Duisenberg het allemaal om te doen was, namelijk de diversiteit en zelfcensuur in de wetenschap. “Risico’s op vooringenomenheid (al dan niet bewust) of beperking van ideeën tijdens het onderzoeksproces kunnen verschillen per discipline of onderzoeksmethode. Dit betekent niet dat élk perspectief altijd aanwezig moet zijn. Er kunnen goede wetenschappelijke redenen zijn dat een bepaald perspectief of een bepaalde school wordt verlaten en eventueel vervangen door een andere naarmate de wetenschappelijke kennis zich verder ontwikkelt.”

De KNAW zegt dat diversiteit van opvattingen binnen een onderzoeksgroep noodzakelijk is, als dit maar wel landelijk gewaarborgd wordt. “Ook is het van belang te beseffen dat pluriformiteit in perspectieven niet noodzakelijkerwijs op het niveau van individuele onderzoeksgroepen hoeft te worden gerealiseerd; essentieel is dat diversiteit op landelijk niveau wordt gerealiseerd, en dat hoeft lokale schoolvorming niet in de weg te staan. In veel vakgebieden dragen nationale netwerken zoals onderzoekscholen, bij aan pluriformiteit in perspectieven op nationaal niveau.”

Volgens de opstellers is wel een aanwijsbaar moment waarbij het van belang is om erg bewust te zijn van een diversiteit van opvattingen. “Universiteiten en onderzoeksinstituten dienen in hun personeelsbeleid te streven naar een – in alle opzichten – diverse samenstelling van het wetenschappelijk personeel via open en transparante procedures. Hierbij is het belangrijk dat profielen voor leerstoelen met open vizier worden opgesteld en benoemingsadviescommissies zich bewust zijn van ongewenste schoolvorming binnen het vakgebied.”

De lessen van Buikhuisen

Een ander spanningsveld dat kan ontstaan bij het publiceren van wetenschappelijke resultaten is de impact die dat kan hebben op de samenleving. “De toepassing van onderzoeksresultaten of de mogelijkheid daartoe, kan soms leiden tot een publiek debat of dergelijk onderzoek wel wenselijk is. Er is echter geen duidelijke grens tussen wenselijk en onwenselijk onderzoek en tussen gewenste of ongewenste inperking. Bovendien is een dergelijke grens aan verandering onderhevig omdat de maatschappij verandert en onze opvattingen, kennis en waarden over deze grenzen ook veranderen.”

Een belangrijk historisch voorbeeld hiervan is het werk van de Leidse onderzoeker Buikhuisen. Buikhuisen deed eind jaren zeventig onderzoek naar biologische achtergronden van criminaliteit. “De wenselijkheid van dergelijk onderzoek werd indertijd betwist en dat leidde tot een fel publiek debat. Het was uiteindelijk voor Buikhuisen onmogelijk zijn onderzoek voort te zetten. Nu, enkele decennia later, is onze visie hierop veranderd en zou dergelijk onderzoek waarschijnlijk wel geaccepteerd zijn en rijst de vraag in hoeverre deze inperking de wetenschappelijke voortuitgang heeft belemmerd.”

Volgens de commissie kunnen dit soort situaties ook nu en in de toekomst voorkomen worden door in gesprek te blijven met de samenleving. “Dit spanningsveld tussen waarheidsvinding en het effect van onderzoeksresultaten op de maatschappij kan worden verminderd door een adequate dialoog tussen wetenschappers onderling en tussen wetenschap en maatschappij. Academische vrijheid en professionele verantwoordelijkheid hangen samen: vrijheid van wetenschapsbeoefening betekent ook dat de wetenschap zo mogelijk de verbinding met de maatschappij zoekt en uitlegt waarom het onderzoek wordt gedaan en op welke wijze de opgedane kennis mogelijk is toe te passen.”

Op dit punt manoeuvreert de KNAW dan ook behendig in de richting van hun eigen agenda en benadrukt de commissie het belang van ongebonden financiering. “Een grote toename in de afhankelijkheid van projectfinanciering vormt een risico voor de benodigde ruimte voor onderzoeker-gedreven projecten en daarmee voor het behoud van vrijheid van wetenschapsbeoefening. Mede daarom is het zaak om bijvoorbeeld in de eerste geldstroom voldoende ruimte te behouden voor ongebonden onderzoek.”

De recente discussie over belangenverstrengeling in beoordelingscommissies van ZonMW neemt de commissie ook terloops mee in hun aanbevelingen. Deze kan volgens hen gezien worden als een aansporing om NWO vaker te evalueren. “Voorbeelden van maatregelen die NWO zou kunnen overwegen om de onafhankelijkheid van peer review van subsidieaanvragen te vergroten zijn: leden van beoordelingscommissie informeren over de identiteit van de externe referenten, transparantie van selectieprocedures voor de beoordelingscommissies vergroten en buitenlandse wetenschappers toevoegen aan commissies.”

Ook moeten de codes voor ordentelijke wetenschapsbeoefening regelmatig herziend worden. “Evalueer regelmatig de regelingen en codes voor integere wetenschapsbeoefening en besteed aandacht aan dit onderwerp in de opleiding van onderzoekers en studenten. Streef op landelijk niveau naar diversiteit in de vertegenwoordiging van wetenschappelijke stromingen. Zorg bij de werving van wetenschappelijk personeel voor een open vizier bij het opstellen van profielschetsen voor leerstoelen, voldoende externe inbreng van aanpalende disciplines bij de samenstelling van benoemingsadviescommissies, en zo open en transparant mogelijke procedures.

Tot slot komt de commissie met de aanbeveling dat de KNAW beter moet beschrijven wat de academische vrijheid nu precies inhoudt. “Stimuleer de formulering van een expliciete omschrijving van academische vrijheid en vrijheid van wetenschapsbeoefening in nationale en internationale regelgeving en gedragscodes.” En in het verlengde van de constatering dat academische vrijheid niet bij de grens ophoudt wijst de KNAW naar Europa: “Agendeer het thema vrijheid van wetenschapsbeoefening op Europees niveau via de Europese koepelorganisaties waar de Akademie lid van is.”

De vraag van Duisenberg waar het allemaal mee begon, namelijk of wetenschappers door hun politieke kleur belemmerd worden in hun carrière, blijft dus onbeantwoord. Ook geeft de KNAW aan op deze beperkte basis van een briefadvies geen antwoord te kunnen geven op de vraag of er zelfcensuur is in de Nederlandse wetenschap. Wel kan het advies gelezen worden als een pleidooi voor vrije wetenschapsbeoefening, maar is de commissie er scherp op dat hier in de Nederlandse context momenteel geen duidelijke definitie van bestaat.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK