Blijvende zorgen in Kamer over zij-instroom

Minister zegt toe niet te tornen aan kwaliteitseisen

Nieuws | door Tim Cardol
19 april 2018 | Bij een aantal partijen in de Tweede Kamer klinken nog altijd zorgen over zij-instromers in het onderwijs en hun kwaliteiten voor de klas. Zowel minister Slob als Van Engelshoven zien juist de voordelen. “Zij-instroom kan worden gezien als een niet-traditionele route naar het leraarschap die bijdraagt aan meer diversiteit in het lerarenteam. Bovendien kan het een bijdrage leveren aan het tegengaan van het lerarentekort.”

Onlangs lieten de OCW-ministers zich al positief uit over de circulaire carrières die met name in het mbo een belangrijke rol kunnen spelen om de tekorten op te vullen. In de Kamer zorgde dat enthousiasme bij sommige partijen voor gefronste wenkbrauwen. Met name SP-Kamerlid Peter Kwint was kritisch. “Ik zie de urgentie om mensen aan de lerarenopleiding te binden. Maar het is een vak, ik zie echt grote problemen als je allerlei hybride vormen gaat bedenken, waarbij mensen een middagje of een dag op een school meelopen.”

Een uitzending van Nieuwsuur begin deze maand over zijinstromers die de vierjarige leraren opleiding versneld kunnen doen, bracht Kwint en GroenLinks-collega Lisa Westerveld er toe Kamervragen te stellen. Die Kamervragen zijn nu door Ingrid van Engelshoven en Arie Slob beantwoord.

Beantwoording Kamervragen over zij-instromers

Volgens de OCW-ministers bieden de wetten op het primair, voortgezet en middelbaar beroepsonderwijs de ruimte om mensen met een afgeronde opleiding op minimaal hbo-niveau te laten instromen in het onderwijs. “Gezien deze wettelijke voorschriften achten wij het verantwoord dat een zij-instromer na vijf weken alleen voor de klas staat.”

De ministers zien zij-instroom als een interessante, ‘niet-traditionele’ route naar het leraarschap die diversiteit bevordert en het lerarentekort kan helpen tegengaan. “Wij zijn dan ook positief over de toenemende belangstelling voor zij-instroom in het onderwijs.”

De zorg dat zij-instromers in korte tijd niet voldoende geëquipeerd zouden zijn om voor de klas te staan, delen de ministers niet met de Kamerleden. Volgens Slob en Van Engelshoven zijn de meeste zij-instromers – enkele uitzonderingen daargelaten – zo’n twee jaar bezig met het halen van hun bevoegdheid. “In de praktijk kunnen zij zich vervolgens, net als andere startende leraren verder ontwikkelen.”

Vervroegd lesgeven wordt verkend

De zorgen van Kwint en Westerveld richten zich met name op een onderwijsprogramma waarin zij-instromers in een intensief programma in dertien maanden 240 studiepunten halen. Ze lopen drie dagen stage en volgend drie dagen les. De ministers bestrijden dat deelnemers aan het programma al na vijf weken zelfstandig voor de klas komen te staan.

“Na vijf weken beginnen studenten met stage lopen op een school, in een groep onder begeleiding van een leerkracht. Net als voor reguliere pabo studenten geldt dat de school de opdracht heeft de studenten te begeleiden. Vanwege het versnelde traject moet de student wel sneller zelfstandig lessen gaan geven aan de groep, maar nog steeds onder begeleiding.”

Minister Van Engelshoven zegde Kwint onlangs al toe dat OCW niet zal tornen aan de kwaliteitseisen voor het leraarschap. “De kwaliteitsslag die een aantal jaren geleden is ingezet, willen we behouden. […] In het kader van het lerarentekort verkennen wij wel of studenten in de (verkorte) deeltijdopleiding die in het bezit zijn van minimaal een hbo-diploma, eerder als zij-instromers les kunnen geven. Voor de zomer wordt u geïnformeerd over de resultaten hiervan.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK