NVAO is trots op nieuwe rol bij kwaliteitsafspraken

Nieuws | door Frans van Heest
11 april 2018 | De NVAO gaat geen geld verdelen, alleen kijken of de kwaliteitsafspraken zijn gehaald. Voorzitter Anne Flierman wil niet de gezaghebbende positie van de NVAO verkwanselen door geld te gaan verdelen, dat was een voorwaarde om deze belangrijke rol op zich te nemen.

Maandag presenteerden de koepels en studentenbonden bij Inholland en de VU op de Zuidas samen met de minister de nieuwe sectorakkoorden. Dit na maanden van onderhandelen. Een duidelijk winstpunt was volgens alle partijen dat er afscheid was genomen van het rendementsdenken uit de oude prestatieafspraken en dat instellingen nu veel meer ruimte krijgen om zelf in te vullen wat kwaliteit is.

Het inlossen van een belofte

De minister benadrukte nog maar eens waarom de kwaliteitsafspraken zijn gemaakt. “Deze kwaliteitsafspraken zijn eigenlijk het inlossen van de belofte aan studenten. Toen het studievoorschot werd ingevoerd hebben we afgesproken dat het geld dat daarmee vrijkomt wordt ingezet om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren.”

Ook stipte Van Engelshoven aan dat deze afspraken op essentiële punten anders zijn dan die van haar voorganger Halbe Zijlstra. “Er zijn heel veel verschillen, ik leg niet meer van bovenaf een verplichte prestatie op en we rekenen ook niet meer af. Wat we wel doen is de instelling in de gelegenheid stellen om een eigen plan te maken. Instellingen doen dat samen met de medezeggenschap. Zij kunnen het best bepalen wat op een instelling nodig is om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren.”  De NVAO moet vervolgens onafhankelijk meekijken hoe gaat het met die plannen. “Maar het is niet zo dat als de minister niet zo tevreden is het geld wordt teruggehaald. We moeten vooral zorgen dat het een impuls wordt om het onderwijs verder te verbeteren.”

Voorzitter van de Vereniging Hogescholen, Thom de Graaf was opgelucht dat de minister nu voor een andere manier van prestatiebekostiging kiest. “Ik prijs de minister dat er een kanteling gemaakt is in het denken over hoe je met prestatieafspraken omgaat. Het zijn de schoolgemeenschappen zelf, dus de medezeggenschap, de docenten, maar ook de betrokken stakeholders in de omgeving, het bedrijfsleven, de gemeente en publieke instellingen. zij gaan samen bepalen wat de koers is. In plaats van Den Haag, dat is echt een fundamentele wijziging.”

Van Engelshoven: Het is niet aan Den Haag

Na afloop van de korte presentatie ging de minister nog in gesprek met ScienceGuide om nogmaals uiteen te zetten dat dit toch echt andere afspraken zijn dan voorheen. “We hebben het proces radicaal gekanteld ten opzichte van de oude prestatieafspraken. Waarvan ik ook hoop dat iedereen dat langzaamaan een beetje uit zijn hoofd kan zetten. Nu hebben we gezegd: het is niet aan de minister, het is niet aan Den Haag. Nu is het echt aan de instellingen zelf. Je kan nu per instelling samen met de medezeggenschap heel goed kijken wat de belangrijkste investering is in kwaliteit, daar moeten instellingen ook zelf uitkomen.”

Ook zette de minister uiteen in wat in haar ogen de nieuwe rol van de NVAO wordt. “De NVAO gaat naar drie dingen kijken, of het proces goed doorlopen is, of er ook echt medezeggenschap heeft plaatsgevonden, en dat men doet wat men heeft afgesproken.” Voor de minister lag het erg voor de hand dat de NVAO dit gaat doen. “De NVAO is toch al de kwaliteitsborger van ons hoger onderwijs en heeft binnen de instellingen al een belangrijke rol en we wilden niet iets nieuws. Op deze manier willen we het ook mee laten lopen met het normale kwaliteitsproces van de instellingstoets kwaliteitszorg (ITK), zodat het zo min mogelijk extra lastendruk geeft.”

Desgevraagd gaf de minister ook aan dat deze versteviging van de ITK ook een beweging is naar het Vlaamse model, waar men de opleidingsaccreditaties heeft afgeschaft en werkt met instellingsaccreditatie. “We gaan kijken of instellingsaccreditatie een rol kan vervullen in het terugdringen van de werkdruk en de lastendruk op het hoger onderwijs. Zonder af te doen aan de kwaliteitsborging. We gaan kijken of we een beweging richting het Vlaamse model kunnen maken.”

Overall is de minister tevreden met deze sectorakkoorden, omdat er recht is gedaan aan het regeerakkoord waarin staat dat het onderwijs meer vertrouwen wordt gegeven. “Waar ik het meest blij van word is dat de inzet waarmee ik ben begonnen namelijk: meer ruimte en vertrouwen geven aan het onderwijs ook de uitkomst is. Het is met elkaar gelukt om na een periode waarin er veel chagrijn was over de prestatieafspraken, dat proces te kantelen en echt op een andere manier met elkaar samen te werken. Dat we nu een akkoord hebben gepresenteerd waar studenten ook met enthousiasme hun handtekening onder hebben gezet, vind ik een mooi resultaat.”

Flierman: Geen nieuwe Van Vught

De voorzitter van de NVAO, Anne Flierman legde aan ScienceGuide uit dat hij zich afzijdig heeft gehouden na het eindrapport van de prestatieafspraken van Commissie Van den Donk en bij de onderhandelingen over de nieuwe kwaliteitsafspraken. “We hebben heel bewust onze mond gehouden al die tijd. Het was woensdag voor Kerst dat de directeur hoger onderwijs van OCW, Feite Hofman mij belde. Hij zei dat uit de gesprekken en signalen uit het veld bleek dat er suggesties werden gedaan om de NVAO een rol te geven. Hij vroeg: ‘zou je daar eens over na kunnen denken Anne, zouden jullie dat kunnen?’”

Flierman heeft niet lang getwijfeld, maar had wel een belangrijke voorwaarde. “Toen heb ik wel meteen gezegd: ‘ik denk dat wij dat kunnen, maar wij willen alleen een rol spelen als we het kunnen inpassen in het bestaande proces. Wij gaan niet een nieuwe Commissie Van Vught zoals bij de prestatieafspraken faciliteren, dat is niet onze rol. Als jullie dat willen dan kunnen jullie zelf wel een commissie instellen.’”

De voorzitter van de NVAO legde uit dat dit nieuwe model ook helemaal past in de bestaande cyclus van de instellingstoets kwaliteitszorg. “Voor ons is het interessant dat we net aan de vooravond staan van de tweede ronde van de instellingstoets kwaliteitszorg. Als je het inbed in dat proces dan betekent dat in beperkte mate extra werklast en dan past het in meer generieke zin in het sturingssysteem dat we al hanteren. Daar zijn we het met OCW over eens geworden.”

Politieke horizon

Een ander interessant punt is volgens Flierman dat zijn organisatie ook de eindevaluatie mag doen van deze kwaliteitsafspraken. “Dat wordt vandaag hier door niemand genoemd, omdat het achter de politieke horizon van deze minister ligt. Het interessante is dat in de afspraken staat dat in de herbeoordeling die over zes jaar plaatsvindt het helemaal in het ITK-proces wordt ingepast.”

“Er is niet een moment afgesproken waarbij de politiek zegt: ‘wij willen een tussenevaluatie om te weten hoe het er mee staat.’ Daarmee is voorkomen dat het weer een heel apart circus wordt. Dat was voor mij een belangrijke overweging om het te doen, daarmee geef je ook de ITK een boost. Zodat we op termijn kunnen kijken of we naar instellingsaccreditatie kunnen gaan zoals in Vlaanderen. In deze sectorakkoorden staat ook dat instellingsaccreditatie op termijn een optie is.”

Niet positie te grabbel gooien

Ook geeft Flierman aan dat hij niet het geld gaat toekennen bij het al dan niet halen van de kwaliteitsafspraken, die taak blijft aan de minister. “Wij zullen in het ITK-proces een besluit nemen over het toekennen van een positief besluit. En een advies aan de minister geven over het toekennen van die middelen uit het leenstelsel. De minister neemt daar vervolgens zelf een besluit over. Anders zou dat de gezaghebbende positie van de NVAO ondermijnen. Dat wij dit mogen doen daaruit blijkt dat wij een gezaghebbende positie hebben en die moet je niet te grabbel gooien door geld te gaan verdelen. Dat is politiek ook omstreden, iedereen bemoeit zich daarmee en het past ook niet in het Nederlandse stelsel. Het geld verdelen is aan de minister.”

Flierman gaf ook aan dat hij dit een erkenning vindt voor het werk dat de NVAO de afgelopen jaren heeft gedaan. “Een beetje trots zijn we ook wel dat we gevraagd zijn om deze rol op ons te nemen. Het is een natuurlijk ook een uitdaging voor onze mensen om te laten zien dat wij dit kunnen. Dat we dit georganiseerd krijgen, met al die panels en al die bezoeken. Aan ons nu de taak om dit proces zo goed mogelijk te runnen en waar het kan met minimale lastendruk. Daarnaast moeten wij ook wel onze tanden kunnen laten zien, als er ergens problemen zijn met het nakomen van de afspraken.”

Duisenberg: Doelmatigheidskorting vervelende haar in de soep

De voorzitter van de VSNU, Pieter Duisenberg gaf aan dat hij wel te spreken was over de nieuwe rol van de NVAO. “Ik vind dit een hele praktische en charmante oplossing, ze gaan kwaliteit controleren en kijken of de kwaliteitsprocessen goed zijn verlopen. Ik ben ook blij dat de beweging naar instellingsaccreditatie is afgesproken. Onder het kopje werkdruk staat ook dat wij daar actief naar gaan kijken hoe we die kant op kunnen bewegen. Het moet bijdragen aan reductie van administratieve lasten. Daarnaast moeten studenten ook wel voldoende comfort hebben dat de kwaliteitsborging van opleidingen op orde is.”

Wel vindt Duisenberg De doelmatigheidskorting van 183 €mln. een vervelende haar in de soep. “Laat ik duidelijk zijn er was ook een ding waar we niet uitgekomen zijn, de doelmatigheidskorting. Dit geld van de kwaliteitsafspraken moet euro voor euro in onderwijs worden geïnvesteerd. Dat is nu een dubbele uitdaging naast die doelmatigheidskorting van €183 mln. De komende jaren is er nog geen extra geld. In het akkoord staat dat we het op dit punt niet met elkaar eens zijn. Ik vind het teleurstellend dat Van Engelshoven niet heeft gezegd tegen de minister van Financiën, Wopke Hoekstra: ‘dit akkoord is zo positief, dit gaan we regelen.’”

De Ranitz: eindelijk ruimte

De gastvrouw van de ochtend en voorzitter van Inholland Jet de Ranitz zei dat ze ook goed uit de voeten kan met deze nieuwe afspraken. “Wat ik fijn vind is dat ik nu meer tijd heb om echt met de hogeschool in gesprek te gaan. Wat is onze stip aan de horizon en welke afspraak wil ik in dat licht maken? Daar had ik vorige keer drie maanden de tijd voor. Nu kunnen we daar echt de tijd voor nemen om dat goed te doen.”

De Ranitz was dan ook erg te spreken over het onderhandelingsresultaat. “Ik vind dat er goed onderhandeld is en er ligt een goed akkoord. Een akkoord dat recht doet aan onze identiteit. Wat ik fijn vind is dat niet alleen wij dit vinden, maar dat studenten eigenlijk hetzelfde vinden. Dat is wat je graag wil, want voor studenten is dit verschrikkelijk belangrijk, het is hun geld.”

Ook de Inholland-voorzitter zette nog maar eens uiteen wat een enorme winst deze afspraken zijn in vergelijking met de oude afspraken. “In de prestatieafspraken zat heel veel instrumentsturing van zoveel master opgeleide docenten, zoveel overhead en dat mogen wij nu vrij invullen. Afhankelijk waarvan wij denken dat het belangrijk is en bijdraagt aan de onderwijskwaliteit. Wat dat betreft geeft akkoord echt ruimte aan het horizontale gesprek met de medezeggenschap en andere stakeholders, daar moet ik blij mee zijn.”

Dat dit akkoord op de VU en Inholland werd gepresenteerd – beide instellingen met veel migrantenstudenten – vond Jet de Ranitz ook een duidelijk signaal. “De vorige minister die had geen ruimte om gebruik te maken van haar discretionaire bevoegdheid. Als het gaat om de type studenten die wij binnen hebben met tegelijkertijd de opdracht om de diploma-eisen te verhogen. Dat het akkoord hier wordt gepresenteerd op de VU en Inholland en niet op een technische universiteit is voor ons ook een duidelijk signaal. Ik denk dat de minister gelijke kansen heel belangrijk vindt. Daar ben ik blij mee want dat is de grote opgave voor de komende tijd.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK