60 EC als harde eis is toegestaan

Nieuws | door Tim Cardol
2 mei 2018 | Universiteiten en hogescholen staan in hun recht om studenten die in het eerste jaar niet de volle 60 studiepunten halen, het vervolgen van de opleiding te weigeren. Dat is de conclusie die getrokken moet worden na een reeks uitspraken van het College van Beroep voor het Hoger Onderwijs (CBHO). Studenten kijken nu naar Den Haag.
(photo: Phil Roeder)

De invoering van ‘Nominaal is Normaal’ door de Erasmus Universiteit in 2013 heeft altijd weerstand opgeroepen bij studenten. De maatregel schrijft voor dat alle studenten in het eerste jaar al hun studiepunten moeten halen op straffe van uitsluiting. Daar staat tegenover dat studenten binnen dat eerste jaar tentamens met elkaar mogen compenseren als er een vijf wordt gehaald.

Persoonlijke omstandigheden en gebrek aan herkansingen

De EUR constateerde na de pilot van een jaar zelf dat de maatregel een positieve werking heeft op de doorstroom van studenten. Inmiddels werken vrijwel alle hogescholen en universiteiten met een BSA. In Rotterdam is na de EUR ook de Hogeschool Rotterdam gestart met het beleid van een harde eis van zestig studiepunten in het eerste jaar.

De keuze voor het volle aantal studiepunten is door studenten altijd met argwaan bekeken. Begin dit jaar besloot het Landelijk Studenten Rechtsbureau (LSR) een rechtszaak tegen de EUR en de Hogeschool Rotterdam aan te spannen. Dit namens studenten die meenden ten onrechte van hun opleidingen te worden uitgesloten.

Het gaat om studenten die door verschillende omstandigheden op een aantal punten na de 60 EC niet hebben gehaald. De studenten beroepen zich onder meer op persoonlijke omstandigheden, maar ook het gebrek aan herkansingsmogelijkheden wordt aangewezen als reden voor het niet halen van het benodigde aantal studiepunten.

In overeenstemming met de WHW

In alle gevallen besloot het CBHO de studenten niet in het gelijk te stellen. “Hoewel de norm van 60 studiepunten hoog is, is het College van oordeel dat deze in het geval van deze opleiding in overeenstemming is met het doel en de strekking van de WHW en niet kennelijk onredelijk is. Daarbij neemt het CBHO in aanmerking dat de studievoortgangsnorm een deel is van een pakket van maatregelen dat studenten in staat stelt deze norm ook te behalen in één studiejaar,” wordt in de uitspraak over een student van de EUR beschreven.

Ook in het geval van student van de Hogeschool Rotterdam oordeelt het CBHO dat de hogeschool in haar recht staat om een negatief bindend studieadvies te verstrekken. Het CBHO is “van oordeel dat de Hogeschool Rotterdam, gelet op de voorzieningen die de instelling voor deze opleiding in de OER heeft getroffen en de wijze waarop zij het onderwijs heeft ingericht, zich op het standpunt mag stellen dat een student niet geschikt is voor de opleiding indien deze in het eerste jaar van zijn opleiding niet 60 studiepunten weet te behalen.”

Een onjuiste wetsuitleg

Onderwijsjurist en een van de opstellers van de WHW, Peter Kwikkers noemt de CBHO-uitspraken over het BSA “een schandelijke wetsuitleg.” Hij oordeelt ook hard over de houding die volgens hem spreekt uit de uitspraak. “Het bewijst in ieder geval opnieuw dat het CBHO zich niet wenst te verdiepen in de rechtsgeschiedenis en zichzelf niet beschouwt als hoeder van de rechtsbescherming voor studenten waarvoor het College juist is opgericht.”

Volgens Kwikkers zijn onderwijsinstellingen de legitimiteit van het bindend studieadvies volstrekt uit het oog verloren. “Je kunt nooit met een harde 60 BSA-norm motiveren dat een student – zelfs zonder de vereiste inachtneming van bijzondere omstandigheden – niet geschikt moet worden geacht om de opleiding met goed gevolg af te ronden.”

Het bindend studieadvies is te veel eer voor summatief toetsen

Het ISO ziet in de uitspraken van het CBHO reden om zich tot de politiek te wenden. “De rechter zegt niets te kunnen doen aan deze overdreven en schadelijke rendementsmaatregel. Nu is de politiek aan zet om grenzen te stellen en studenten weer ademruimte te geven.” Peter Kwikkers meent dat dit zo echt niet meer kan en dat de wetgever direct moet ingrijpen in artikel 7.8b van de WHW om het misbruik van het BSA door de instellingen te beperken. Volgens Kwikkers is de wet bedoeld om uitval voor te zijn en verkeerde studiekeuze vroegtijdig op te sporen. “Het ging in ieder geval uitdrukkelijk niet om het tegengaan van overschrijding van de nominale cursusduur!”

Collegevoorzitter Ron Bormans (Hogeschool Rotterdam) is van mening dat de bal nu juist bij de instellingen ligt. De eisen bij de opleiding Commercieel Management (COM) zijn streng en dus ligt er een verantwoordelijkheid bij hogeschool en universiteit om het studenten mogelijk te maken aan die eisen te voldoen. De eerste cijfers bij COM lieten in 2016 al zien dat meer mensen hun propedeuse haalden, waar er niet ingeboet werd op kwaliteit. Om verder te onderzoeken wat de hogeschool kan doen is in Rotterdam begin dit jaar een Commissie Studiesucces in het leven geroepen onder leiding van lector Ellen Klatter die zich onder meer over dit vraagstuk zal gaan buigen.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK