“We willen iedereen gelijke kansen bieden”

Interview | de redactie
16 mei 2018 | Hoe verloopt de selectie bij HKU Muziek en Technologie en hoe zorg je voor een eerlijk proces voor toelating? “Het zijn wel hele specifieke aspecten waar wij op selecteren, die kun je niet zomaar extrapoleren naar een andere setting.” Een interview met directeur Rens Machielse.
Rens Machielse – Foto: HKU

Het aantal opleidingen en ook aantal studenten dat aan een selectieve opleiding studeert groeien gestaag. In 2016 studeerden er drie keer zo veel studenten aan een selectieve opleiding als in 2008. Sinds september 2017 is decentrale selectie de door de overheid opgelegde norm. Maar over de vraag hoe instellingen de decentrale selectie goed kunnen uitvoeren is het laatste woord nog niet gesproken.

Vaak worden binnen deze context opleidingen als geneeskunde en tandheelkunde genoemd maar ook kunsthogescholen kunnen dienen als voorbeeld vanwege hun lange geschiedenis met selectie. Sinds 2011 neemt het aantal studenten dat studeert aan de hogescholen van de kunsten af. Zoals afgesproken in het Sectorplan hbo kunstonderwijs ’11 – ’16 is het aantal studenten in bepaalde bachelors in de kunsten drastisch gereduceerd.

Rens Machielse is directeur van HKU Muziek en Technologie. “Onze opleidingen hebben raakvlakken met ICT, een vakgebied waar de maatschappij natuurlijk sowieso om zit te springen, maar ook opleidingen waarvan de afgestudeerden op de meest verrassende plekken terechtkomen.” Deze groep opleidingen kon vanwege het ‘toekomstgerichte karakter’ het oude aantal plaatsen behouden maar desalniettemin moet Machielse binnen deze School jaarlijks de 90 beste studenten uit 700 aanmeldingen weten te pikken.

“Dat is een forse klus,” zo stelt Machielse. “De manier waarop we het toch behapbaar maken is door het geheel in systemen te vatten.” Al in een vroeg stadium van de digitalisering vatte Machielse de procedures in computersystemen om het zo soepel en eerlijk mogelijk te laten verlopen. “Ik denk dat het ermee te maken heeft dat wij op een bepaalde manier kijken naar muziek, namelijk ook als systemen.”

“Repareer jij je eigen fiets wel eens?”

Voor de hele Muziek en Technologie is er een overkoepelende toelating. Deze is in bredere lijnen vergelijkbaar met de rest van HKU, maar de toelating heeft wel een eigen karakter. Het gaat in totaal om twee rondes. “Op andere schools is het weer subtiel anders. Niet elke opleiding mag op dezelfde manier selecteren omdat niet elke School binnen HKU als kunstopleiding te boek staat.”

“Wel gaat de selectie altijd in meerdere rondes.” Machielse heeft voor de selectieprocedure bij zijn School een paar basale keuzes gemaakt. Voor de eerste ronde van de toelatingen mag iedereen zich inschrijven. “Natuurlijk moet iemand wel een havo- of vwo-diploma hebben, maar in principe kan iedereen zich voor deze eerste ronde aanmelden.” Volgens Machielse doet dit ook recht aan het feit dat er voor een kunstopleiding geen ‘vaste’ vooropleiding is. “Er zijn wel formele eisen wat betreft profiel en vakkenpakket, maar dat is geen zaak voor de selectiecommissie. Wij willen zien wat de kandidaten voor werk inleveren.”

In de eerste ronden moeten aspirant-studenten drie werkstukken uploaden, zoals een zelf gecomponeerde partituur of een stuk software dat muziek produceert. “Het belangrijkste onderdeel daarbij is dat ze een motivatie voor elk van de werkstukken inleveren. Het is nagenoeg onmogelijk om deze keur aan inzendingen met alleen het docentencorps te beoordelen zegt Machielse. “Op een gegeven moment zijn we gedwongen geweest om dit toch weer in een systeem te vangen.” De oplossing lag eigenlijk voor de hand vindt hij, namelijk peer review door studenten van HKU zelf.

“Dat studenten meedoen met het beoordelen heeft nog een ander voordeel. Het is namelijk vrij simpel geworden om zogenaamde halffabricaten van het internet te plukken en in te leveren als eigen werk. Onze studenten zijn het best op de hoogte van al deze bronnen en technieken dus die pikken ze er zo uit.”

Aspirant studenten vullen verder nog een vragenlijst in die er vooral op gericht is te achterhalen of iemand creatief en inventief is. “Zelf vind ik de vraag: ‘repareer je zelf je fiets wel eens?’ een goede indicator. De vraag is eigenlijk: als je een probleem tegenkomt, hoe ga je daar dan mee om?” Ook komen alle aspirant-studenten een keer naar HKU om een online toets te maken, deze is meer vakinhoudelijk en technisch van aard.

De combinatie van deze toets en de eigen werken levert uiteindelijk een cumulatief cijfer op, alles boven een 5 gaat door naar de volgende ronde. “We hanteren een ruime marge, ik ga liever in het veilige bereik zitten.” Aan het einde van de eerste ronde gaat Machielse zelf nog een keer door het hele systeem heen.

In tegenstelling tot de persoon die de scores invoert, kan alleen Machielse de informatie van alle kandidaat inzien. “Ik ga op zoek naar uitschieters. Iemand die bijvoorbeeld de toets heel goed, en de eigen werken heel slecht heeft gemaakt.” Dat zijn grofweg tien studenten, en dat zijn volgens hem ook interessante kandidaten, “die geef ik het voordeel van de twijfel en die gaan door naar de volgende ronde.”

De goede plek vinden 

De tweede ronde bestaat uit een toelatingsgesprek met een commissie van twee docenten en een student met verschillende expertises en karaktereigenschappen. Machielse wil zo veel mogelijk ruimte voor een ‘klik’ tussen het panel en de aspirant te laten, “we willen weten of de student bij de school pas. Dus ook hier is de student in de commissie belangrijk, vooral omdat zij het meest streng zijn. Ze hebben een houding van ‘jij komt niet zomaar onze opleiding in.’”

Voor het voeren van deze gesprekken krijgt de commissie een training. Er zijn standaardvragen en onderwerpen waar niet over gesproken wordt met de kandidaat. “We gaan bijvoorbeeld niet in op vragen van de aspiranten wat de commissie van hun werk vond. We doen ook geen uitspraken over toelating.”

“Het is ons doel om de juiste match te vinden tussen student en opleiding.” Daarom vindt Machielse het belangrijk om bij afwijzing na de tweede ronde niet met een koude schouder afscheid te nemen. “Wij proberen studenten goed te adviseren over wat voor hun wel een passende opleiding in.” Op basis van de interesse kan een aspirant dan worden verwezen naar andere opleidingen in den lande die bijvoorbeeld beter aansluiten op de interesse om in een band te spelen.

Op de vraag of hier op nationaal niveau overleg is, in andere woorden: ‘weet HKU bijvoorbeeld van de Rockacademie of deze het op prijs stelt dat studenten worden doorverwezen?’ moet hij ontkennend antwoorden. “Daarvoor is dit veld toch te groot, zijn de opleidingen te groot.”

“Je ziet het bij de theateropleidingen, daar wordt meer nationaal overlegd.” Bij die opleidingen speelt is de selectie volgens hem wel van een andere orde. “De vier theateropleidingen in Nederland krijgen consequent elk jaar 1100 aanmeldingen van dezelfde 1100 kandidaten. En er worden er pakweg tien per opleiding toegelaten.”

Specifieke selectie levert een specifieke groep op

De hoeveelheid energie en tijd die uiteindelijk in het selectieproces gaat zitten is aanzienlijk en meer dan eens wordt hem de vraag gesteld of dat het allemaal wel waard is. “We willen iedereen gelijke kansen bieden en dus is dat het altijd waard. Ik denk dat we door onze systemen – die overigens weer van toepassing komen later in de opleiding – wel een werkbare situatie hebben gecreëerd.”

Een andere ontwikkeling die hem enigszins zorgen baart is de trend dat de populatie studenten de laatste jaren jonger is geworden. “Vroeger hadden wij nog vrij veel studenten die eerst een totaal andere opleiding hadden gedaan, en vervolgens besloten dat bijvoorbeeld rechten niets voor hen was.”

Dat de bekostiging is veranderd vindt Machielse wel jammer. “Door de bekostiging en het leenstelsel ligt er toch steeds meer nadruk op het in een keer doen van de juiste studie. Maar kunstopleidingen vragen erg veel van jou als individu, met name op het gebied van zelfstandigheid en een beetje levenswijsheid kan daarbij geen kwaad.” Andersom zegt Machielse er bij de selectie absoluut niet op te letten of een student bekostigd of niet is.

Dat er andere vormen van bias de selectie parten spelen is iets waar Machielse ruiterlijk voor uit durft te komen. “We zijn ons daar zeker van bewust.” Hij wijst op de samenstelling van de studentenpopulatie zoals deze in het verleden was. “Voorheen waren er van de negentig kandidaten misschien twee vrouw.” Dat beeld verschuift langzamerhand, maar heel snel gaat het niet.

“We zijn qua demografie een witte, middle-class opleiding, met voornamelijk mannen.” Dat die situatie zo heeft kunnen ontstaan is volgens Machielse inherent aan de eigenschappen waarop die selectie wordt vormgegeven. “We zijn natuurlijk op zoek naar mensen die bij onze opleidingen passen.” Tegelijkertijd wil Machielse ervoor waken dat de groep uiteindelijk niet zo homogeen blijft. “Ik voer daar bewust beleid op, vorig jaar waren het twaalf vrouwen.” Hij houdt hier onder andere rekening mee in de samenstelling van het docentencorps, en de pr-uitingen naar buiten toe. “Als wij op de site beelden bij de opleiding zetten zijn dat consequent vrouwen.”

Bij het aantreden van het huidige College van Bestuur was het vooral vicevoorzitter Desiree Majoor die ertoe besloot om het extern te laten controleren. “Het selectiebureau kon destijds in ieder geval geen gat schieten in onze procedure. Ze vonden het zodanig doortimmerd dat ze er weinig aan konden toevoegen.”

Op de vraag of de selectieprocedure van Muziek en Technologie ingezet zou kunnen worden bij andere opleidingen reageert Machielse terughoudend. “Het zijn wel hele specifieke aspecten waar wij op selecteren, die kun je niet zomaar extrapoleren naar een andere setting.” Wel denkt hij dat het goed is als opleidingen goed nadenken over wie ze nu eigenlijk willen als aankomende studenten, en daar dan consistent naar toewerken.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK